Jef Aerts duikt voor zijn roman in de Minnebron(straat)

Patrick Jordens
© Brussel Deze Week
13/11/2008
Waar laag-Schaarbeek overgaat in hoog-Schaarbeek, ligt een gewone straat met een romantische naam: de Minnebronstraat of rue Fontaine d'Amour. Er staan een paar mooie gevels in, dat wel, en het bekoorlijke Josaphatpark lonkt er om de hoek. Die idyllische plek is nu de titel én het decor van de vierde roman van de jonge Leuvense schrijver Jef Aerts.

"G raag had ik een onderhoud met de persoon die deze straat bedacht; ik zou hem willen vragen waarom de rue Fontaine d'Amour zo'n liefdeloze plek is. Waarom de huizen deuren hebben die als de bewoners potdicht zitten; waarom de stoepen zo grijs zijn en de afwatering zo slecht. Iemand moet een idee hebben gehad voor deze straat. En ergens in dat idee moet toch een likje toekomst hebben gezeten."

Aan het woord is Lize, het vijftienjarige hoofdpersonage uit Jef Aerts' Rue Fontaine d'Amour. Ze beklimt regelmatig het dak van haar huis om te ontsnappen aan haar eentonige leven, en vandaaruit onderwerpt ze Brussel en zijn bewoners aan haar genadeloze, scherpe blikken.

Je kunt niet zeggen dat ze echt veel van Brussel houdt: "Brussel ligt puffend op de heuvels. Straks rolt de stad zich op haar zij. Als een oud wijf met doorligwonden schudt ze de bewoners van haar rug." Behalve op haar dak trekt Lize zich ook vaak terug in het nabijgelegen park, aan de voet van een rode beuk. In het gebladerte van die beuk ontwaart ze een gat. Het fascineert haar, soms hoopt ze erdoor te kunnen verdwijnen, of ze stelt zich voor dat Brussel erdoorheen glipt. ("Het zou een hele geruststelling zijn te weten wat er zich achter dat gat bevond.")

Lizes vader is hoogleraar in de danstheorie. Hun relatie loopt niet van een leien dakje, zeker niet sinds haar vader gescheiden leeft van zijn vrouw, en nu alleen hokt met zijn opgroeiende, rebellerende dochter. Er is nog een tweede dochter, de achttienjarige Lena, maar die is het huis ontvlucht om in Anderlecht te gaan werken als barmeisje, in L'Avion Rose. Lize mist Lena; af en toe ontmoeten ze elkaar aan die bijna mythische rode beuk in het Josaphatpark.

Op een doordeweekse morgen staan er twee Albanezen een eitje te bakken in de keuken van Lizes vader. Voor Lize zijn het twee ongewenste indringers ("Er sliepen de laatste tijd wel meer illegale Albanezen in het park. Ze waren niet te vertrouwen, werd in de buurt gezegd"), maar haar vader ziet er al gauw twee engelen in die hem komen 'bevrijden'. De komst van die twee buitenstaanders gooit heel wat overhoop in Lizes bestaan. Wat volgt, is een gelaagd en bij wijlen behoorlijk surreëel verhaal over ontluikende seksualiteit, nagejaagde en versplinterde dromen, generatieconflicten en, last but not least, (over)leven in de grote stad.

Ambigu
"Ik wilde al heel lang eens iets met Brussel doen," zegt Jef Aerts (36). "Ik heb een band met deze stad, ik heb er veel nachten rondgedwaald. De buurt in Schaarbeek waar Lize woont, kende ik niet, maar toen ik de kaart nog eens bestudeerde, was het de straatnaam die me eerst trof. Heel poëtisch toch, rue Fontaine d'Amour! En de ligging sprak ook tot mijn verbeelding: geprangd tussen het armere en het meer residentiële stuk van Schaarbeek. Dat was voor mij een metafoor voor de moeilijke positie van Lize: ergens tussen kind en vrouw in."

"Ik besef dat Brussel er in dit boek minder mooi uitkomt dan dat ik het zelf aanvoel, en dat heeft te maken met het feit dat we meekijken door de ogen van Lize; ze verveelt zich er dood, voelt zich er vaak gevangen. Ik woon zelf niet in Brussel, en ergens herken ik ook wel die behoefte aan dat wegvluchten. Maar ik keer nog heel vaak en graag terug. Brussel heeft altijd dat ambigue: enerzijds iets beklemmends, en anderzijds lijkt het volle leven om elke hoek van de straat op de loer te liggen."

Waarom vertelt een 36-jarige een verhaal door de ogen van een pubermeisje? "Omdat ik pubers een heel interessante en miskende leeftijdsgroep vind. Ze kunnen helderheid in bepaalde situaties binnenbrengen omdat ze zoveel in vraag stellen. Een puber is mooi omdat die zoveel nieuwe dingen over zichzelf ontdekt en ons daardoor opnieuw naar de dingen doet kijken, met een ander soort bewustzijn. In die zin kun je het boek ook lezen als een pleidooi om meer naar jonge mensen te luisteren. En kan het misschien ook zijn weg vinden als jeugdroman."

De twee illegale Albanezen spelen een cruciale rol. Voelde Aerts de behoefte om iets te vertellen over de migratiestroom in Brussel? "Ja en nee. Ik wilde het er heel graag in, omdat het nu eenmaal een belangrijk gegeven is in deze tijd en in deze stad, maar ook niet meer dan dat. Ik wilde zeker geen politiek statement maken. Net als Lize leven ook zij ergens tussenin - hun thuisland en hun nieuwe bestemming - en krijgen ze ook heel snel een etiket opgeplakt. Maar vooral wou ik tonen dat mensen complexer in elkaar zitten dan we vaak willen zien. Of ze nu Albanees zijn of Belg."

"We leven vaak naast elkaar, en toch hunkeren we naar de ander. Noem het liefde als je wilt, maar dan wel in allerlei vormen: tussen zussen en broers, vader en dochter, man en vrouw. Ik denk niet dat dat verlangen eigen is aan vandaag, ik geloof dat het algemeen menselijk is. De opgave om echt samen te leven. En omdat we in een stad met zovelen zijn, stelt zich die uitdaging des te scherper."

:: Jef Aerts, Rue Fontaine d'Amour, uitg. De Bezige Bij, 192 blz., 16,90 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Schaarbeek, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni