John Cale: 'Ik leef met een steen in mijn schoen'
John Cale komt in het kader van de expositie It's not only rock 'n' roll, Baby! naar het Paleis voor Schone Kunsten, een vertrouwde plek waar hij jaren geleden de liveplaat Fragments of a rainy season inblikte. "Dat waren de tijden van zwarte kleren, Comme des Garçons en soloconcerten," zegt een ontspannen John Cale (66) aan de telefoon vanuit Los Angeles. In 2000 kreeg hij een eredoctoraat aan de Universiteit Antwerpen, maar Brussel is hem ook genegen. "Brussel heeft prachtige huizen, maar ik verbaas mij er steeds over hoe ze zoveel auto's in één stad kunnen proppen."
Met de met digitale snufjes opgepoetste rockalbums HoboSapiens (2003) en BlackAcetate (2005) vond de in Amerika wonende Welshman na jaren van solo-optredens, soundtracks en klassieke composities weer aansluiting bij een rockpubliek. Maar Cale wil altijd nieuwe paden bewandelen. In het PSK komt hij met zijn Acoustimatic Band het middenveld tussen akoestische muziek en elektronica verkennen, mét nieuw materiaal van een binnenkort te verschijnen cd. John Cale: "Het is niet elektronisch, maar ook niet echt akoestisch. De kruising van die twee geef de songs kleur. Ik zoek naar een geluid waarbij we niet altijd een drumkit nodig hebben. Mijn drummer bespeelt bijvoorbeeld een cajón (Peruviaanse handtrom, tz), in combinatie met de akoestische gitaren geeft dat een geweldige groove."
Drie jaar geleden opteerde u in de Ancienne Belgique voor een gebalde rockset. Wat mogen we in het PSK verwachten?
John Cale: Dit zal ook een rockconcert zijn, maar dan vanuit een akoestische invalshoek. Ik heb nooit iets gehad met heavy metal of harde rock. Waar ik naar op zoek ben is een soort schemerzone. De songs op zich moeten 'zacht' zijn; harde liedjes kunnen nog wel, maar alleen als we meer verfijning in de instrumenten leggen.
Uw muzikale parcours kenmerkt zich door een onophoudelijke zoektocht naar nieuwe dingen. Dat is op uw 66e blijkbaar nog steeds zo.
Cale: There's a certain level of discomfort that I like about not being sure of what the next step is. Vergelijk het met rondlopen met een steen in je schoen. Plots moet die eruit, en krijg je een nieuw idee. Het opzet van deze plaat kwam uit een soundcheck van een tijdje geleden. Zoiets gebeurt altijd wanneer je onderweg bent. Na een tijdje weet iedereen wat hij moet doen en wordt de automatische piloot ingezet. Dat is het moment waarop er iets onverwachts plaatsvindt.
Streeft u nog steeds naar dat evenwicht tussen melodie en experiment?
Cale: Ja. Dat is voor mij in een notendop waar songs schrijven om draait.
Uw solodebuut, Vintage violence uit 1970, was een countrygetinte popplaat. Op de heruitgave van 2001 staat een bonustrack, 'Wall', een zes minuten durende spectoriaanse wall of sound opgebouwd uit strijkers. Omdat zelfs de meest poppy John Cale niet zomaar te duiden is?
Cale: Eerlijk gezegd, daar had ik geen controle over. De platenfirma had wat zitten rommelen in het bakje met tapes en had wat weird stuff gevonden. Maar het geeft je wel een idee waar ik toen met mijn hoofd zat, volledig besluiteloos over de richting die ik uit moest gaan.
U bent een klassiek geschoold pianist en altviolist. In de jaren 1960 richtte u samen met Lou Reed The Velvet Underground op. Wat deed u beslissen om in een rockband te stappen?
Cale: Eigenlijk schakelde ik van klassiek al vrij snel over naar avant-garde (Cale leerde nieuwe muziek van John Cage, Stockhausen en Schönberg kennen via zijn plaatselijke bibliotheek in Wales, tz). Via Aaron Copland kreeg ik een beurs voor Tanglewood in Massachusetts, maar eigenlijk wilde ik dolgraag met avant-gardemuzikanten werken in New York. Toen mij dat eindelijk gelukt was, explodeerden The Beatles. De energie die die golf van popcultuur met zich meebracht was echt overweldigend.
Eigenlijk wilde ik al vanaf de lagere school in een band zitten. Als tiener ben ik naar Rock around the clock gaan kijken. Op het einde van de film stond ik te dansen voor het scherm en werd ik ei zo na buiten gekegeld. De mensen in de zaal zaten verbouwereerd te giechelen. Dat gevoel wilde ik weer meemaken en daar ben ik achteraan gegaan.
De avant-garde geeft je dan weer een bepaalde mentale instelling die erg handig is in muziek: ze verleent je de mogelijkheid om de grenzen waar je op stoot te doorbreken.
Uw optreden in Brussel wordt gekoppeld aan de expo It's not only rock 'n' roll, baby! waarin muzikanten zich van een andere creatieve kant tonen. Kun je je als kunstenaar concentreren op twee dingen tegelijk?
Cale: Tuurlijk. Kijk naar Bob Dylan, zijn schilderwerk is erg goed. Hij blijft er zeer bescheiden bij, maar hij is duidelijk tevreden over wat hij doet. Zijn stukken voelen warm aan. Maar net zoals bij Francis Bacon weet je dat er heel wat woede in het canvas zit.
Zelf blijf ik mij op muziek concentreren, omdat ik er nog steeds voldoening uit put. Ik heb wel pas in een film geacteerd, Salamandra (een Argentijnse film waarin Cale een oude hippie speelt, tz), waarmee ik zelfs naar Cannes ben geweest. Ik heb dat heel serieus aangepakt. En ik heb er enorm veel door geleerd.
U bent ondertussen een veteraan in de muziekindustrie. Vindt u...
Cale: (onderbreekt) De collapsing music business bedoel je? Tegenwoordig lijkt het wel Berlijn op het einde van de oorlog. Je loopt door het puin van de muziekindustrie. Niemand had in het begin oog voor de digitale technieken, nu wordt er steen en been over geklaagd. De platenfirma's hadden meer tijd moeten spenderen om met die nieuwe technieken om te gaan, in plaats van zich te bezig te houden met copyrightproblemen. Ze lagen te slapen achter het stuur toen de 'revolutie' begon.
In het verleden hebt u enkele invloedrijke platen geproducet, zoals het debuut van The Stooges en Horses van Patti Smith. Zijn er nu nog nieuwe dingen die u kunnen boeien?
Cale: Tegenwoordig leren muzikanten hoe ze hun eigen producers moeten zijn. Als je een gitarist bent, vorm je je garagebandje en off you go. Je gooit het op het web en klaar. Maar grote producers zullen wel altijd klaarstaan om je ding over te nemen, als je een Britney bent of Beyoncé.
Wat vindt u van al de fuss die gemaakt wordt rond de nieuwe Coldplay?
Cale: Ik stoor me niet aan de poeha, maar aan de kwaliteit van de muziek. Die is erg middelmatig. EMI heeft de helft van zijn mensen ontslagen. Ze houden vast aan de grote artiesten zoals Coldplay, en wie laten ze vallen? Radiohead, de enige band ter wereld die het voordeel van het internet en de digitale technieken weet uit te buiten.
Een van uw bekendste nummers heet 'Fear is a man's best friend'. Waarom is dat zo?
Cale: It keeps you alert. Ik weet het niet. Ik heb er al vaak over nagedacht. Ik ben een ongeduldige persoon. Grumpy ook. Altijd geweest - tenminste, in mijn hoofd, wanneer ik aan het schrijven ben. Ik wil altijd maar dingen gedaan krijgen. Daarom was ik zo blij met de komst van de digitale technieken, omdat ik plots veel sneller kon werken.
:: John Cale - 25 juni, 20.00 - Paleis voor Schone Kunsten - Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel -
02-507.82.00, info@bozar.be,
Tickets: 15 > 30 euro
:: Op 16 juli treedt ook Lou Reed, medeoprichter van THe Velvet Underground, op in het Paleis voor Schone kunsten.
Lees meer over: Brussel-Stad , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.