Léon Spilliaert: Een uitgesproken individualist
De tentoonstelling Léon Spilliaert opent luttele dagen nadat in Oostende een andere expo met werk van de artiest de deuren sloot. Brise d'Ostende in de Venetiaanse Gaanderijen was helemaal gewijd aan werk dat Spilliaert in en over zijn geboortestad maakte. Die werken, tekeningen vooral - Spilliaert was eerder een tekenaar dan een schilder en gebruikte graag uiteenlopende technieken - maken een belangrijk deel van zijn oeuvre uit. Spilliaert zocht zijn inspiratie immers meestal dicht bij huis. Bij de kleuren van de zee, de vissersvrouwen op de kade, de Venetiaanse Gaanderijen, de Oostendse vuurtoren, de bomen in de parken van de badstad, het hinterland van de kust. Maar bijna nooit bij de toeristen, die Oostende toen al een tijdje ontdekt hadden. De kracht van Spilliaert, die ook een paar keer naar Brussel verhuisde maar telkens weer terugkeerde naar de zee, was dat hij die Oostendse werkelijkheid tegelijkertijd ook kon overstijgen, en niet bleef steken in het anekdotische. Uit Spilliaerts beste werken spreken universele gevoelens.
Wat die 'beste werken' betreft: Spilliaert haalde lang niet altijd hetzelfde hoge niveau als kunstenaar. Vanaf ongeveer 1913 - zo zijn de critici het er goeddeels over eens - was de kunstenaar zijn begeestering kwijt. Hij bleef schilderen, maar verviel wél in het haast banale. Sommigen schrijven het toe aan zijn huwelijk, dat van hem een rustiger persoon zou hebben gemaakt. Of had het te maken met andere verwachtingen van de kunstwereld? Was hij simpelweg uitverteld? In de Venetiaanse Gaanderijen werd deze zomer ook later werk van hem getoond: brave landschapjes van het Oostendse hinterland met boerderijen. Ze worden geprezen om hun documentaire waarde, omdat ze nu waardevol zijn om te weten hoe de buurt er toen uitzag. Maar hoegenaamd niet meer om hun esthetische of visionaire kwaliteiten.
Parfumwinkel
Net als Ensor, een iets oudere stadsgenoot van hem, was Spilliaert de zoon van een Oostendse winkelier. Ensors ouders verkochten allerlei curiosa; die van Spillaert hadden een parfumwinkel. Brise d'Ostende, de titel van de Oostendse expo, verwees naar een kleine tekening van Spilliaert, die hij wellicht maakte als promotiemateriaal voor een door zijn vader samengesteld parfum.
Als jongen las Spilliaert Nietzsche en Maurice Maeterlinck. Met zijn vader mocht hij in 1900 naar de Wereldtentoonstelling in Parijs, waar werk werd getoond van Khnopff, Klimt, Mucha en anderen. En waar hij een doos pastelkrijtjes kreeg. Als kunstenaar was hij goeddeels een autodidact, want hij volgde slechts korte tijd les aan de academie.
Het is een van de redenen waarom zijn werk achteraf door kunstcritici maar moeilijk op dezelfde manier kan worden ontleed als dat van anderen: hij had geen periode waarin hij eerst de klassieken volgde om daarna zijn eigen stijl te ontwikkelen en tot maturiteit te komen. Hij beleefde zijn hoogtepunt toen hij jong was.
Hij was ook niet iemand op wie men achteraf een bepaald etiket heeft kunnen plakken. De Vlaamse dichter Bernard Dewulf, die prachtige teksten over Spilliaert heeft geschreven, verwoordde dat enkele jaren geleden zo: "Spilliaert wordt van alles genoemd: een symbolist, een expressionist, een surrealist. Dat hij beïnvloed is door zijn tijd - vanzelfsprekend. Maar in de eerste plaats is hij beïnvloed door zichzelf, en door de zee, en door de spiegels van zijn vader-parfumier.
Zijn werk is dat van een uitgesproken individualist, van een iemand. Van iemand die vaak niemand afbeeldt, ook al is er iemand te zien."
Dubbele ziel
Die iemand-niemand was ook Spilliaert zelf in zijn jonge jaren. Hij maakte in de jaren 1907-1908 enkele hoogst sombere zelfportretten: hij beeldt zichzelf af als ten prooi gevallen aan een grote wanhoop, met holle ogen, afwezig kijkend in de spiegel, in een beklemmende ruimte. En toch was Spilliaert allesbehalve een aan absint verslaafde, op een zolderkamertje in Parijs levende kunstenaar. Dewulf noemt hem een burgerman, maar dan een met twee zielen in zijn borst.
Iemand die zich niet terugtrok in een atelier, maar netjes in zijn pak aan de tafel in de woonkamer zat te tekenen. Iemand die de wereld wou zien, maar toch lange tijd in het ouderlijke huis bleef hangen. Iemand die zich even graag tussen de beau monde begaf als eenzame nachtelijke wandelingen door Oostende maakte.
Nog Dewulf: "In feite wilde hij slechts schilderen wat hij zag, maar gelukkig heeft zijn onrust hem dat een tijdlang verhinderd en hem op een obsessionele, koortsachtige manier doen kijken, Hij kijkt naar dingen tot ze onder zijn dwingende blik haast moeten terugkijken, even gewekt worden uit hun gewone bestaan en opgloeien, koorts krijgen."
Munch
Spilliaert bereikt dat effect door bijvoorbeeld een ongebruikelijke lichtinval te suggereren. Door niet helemaal dekkende pastelkrijtjes te gebruiken, zodat het lijkt of het voorwerp gaat trillen. Voor het landschap werkt hij met grote kleurvlakken of gebruikt hij een ongebruikelijk, bijna vervormend perspectief. De architectuur van de Venetiaanse Gaanderijen bijvoorbeeld, krijgt er in zijn tekeningen iets onwezenlijks door. De kustlijn bekijkt hij niet van op het strand, maar van ergens hoog in de lucht, zodat de lijn schuin over zijn blad loopt. Het kielzog van een aan de einder verdwenen schip vertoont een onverwacht patroon.
Mensen beeldt hij bijna altijd alleen af, soms met z'n tweeën, maar zelden pratend. Ze worden vooral getoond in relatie tot de ruimte. Vissersvrouwen turen wanhopig de einder af, niet wetend of hun echtgenoot nog zal terugkeren. De windstoot uit 1904 wordt graag vergeleken met het schilderij De schreeuw van Edward Munch. Het werk baadt in donkere kleuren. Een vrouw aan de kade probeert zich recht te houden tegen de storm, de wind bolt haar rok omhoog en laat haar lange witte ondergoed zien. Ze roept het uit - maar wellicht overstemt het gebeuk van de zee en de wind haar wanhopige geschreeuw. (Brise d'Ostende, het werkje voor het parfum, was in zekere zin al een voorafspiegeling van De windstoot. Het toont ook een vrouw die zich probeert staande te houden in de storm die langs de kust raast, en wiens rokken wapperen in de woeste wind. Alleen lijkt haar situatie toch minder dramatisch dan die op De windstoot.)
Duizeling is een van Spilliaerts meest beklemmende werken, getekend in Oost-Indische inkt, aangevuld met aquarel en kleurkrijt. Een vrouw, opnieuw met wapperende voile, probeert een veel te steile trap af te dalen boven een zwarte afgrond. Ze heeft al enkele passen gezet, maar de treden onder haar worden steeds steiler en de afgrond lijkt haar naar zich toe te zuigen. Was de wanhoop van de vrouw op een of andere manier dezelfde als die van de tekenende jonge man?
Op 15.10 om 14u spreekt Bernard Dewulf over Spilliaert in de tentoonstelling (in het Nederlands)
::Léon Spilliaert: 21.9.2006 > 4.2.2007 Di > zo 10 > 17.00, vr > 21.00 - Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel/Bruxelles, 02-508.33.33
Tickets: 2,5 > 9 euro (reservaties: 070-22.30.20)
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.