Mayumana: geslaagd slagwerk

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
15/01/2005
Mayumana is de naam van een wereldproductie waarin wereldpercussionisten anderhalfuur lang op de trommelvliezen van een menigte toeschouwers inbeuken. Hij is afgeleid van het Hebreeuwse woord 'mejamanoet', dat 'vaardigheid' betekent. Hier en daar zal een drum- of djembé-virtuoos ons misschien tegenspreken, maar die naam is goed gekozen.

Bombarie is dan weer een toepasselijk woord om de manier te omschrijven waarmee de komst van de ritmische showformatie Mayumana naar het Koninklijk Circus in Brussel werd aangekondigd. De persmap goochelde in ieder geval met indrukwekkende cijfers: 700 muzikanten deden in Israël auditie bij de bedenkers Eylon Nuphar en Boaz Berman, de repetities duurden achttien maanden en twee miljoen mensen zouden de voorbije acht jaar al een van de 1.200 voorstellingen over de hele wereld gezien hebben.

In de traditie van shows als Stomp of Riverdance reist Mayumana de wereld rond met een voorstelling die zowel de jonge als de oude leden van het zogeheten 'brede publiek' moet aanspreken. Dat lijkt ook de voorbije weken weer gelukt te zijn. Wij gingen kijken naar de op drie na laatste voorstelling van het twintigtal dat op de agenda stond, en de zaal was voor een aanzienlijk deel gevuld.

PMD-afval
Maar zo groots als de show op voorhand werd aangekondigd, zo bescheiden is hij eigenlijk in zijn opzet. En dat bleek een pluspunt te zijn. Mayumana toont hoe je met weinig middelen veel kan bereiken, terwijl in veel superproducties net het omgekeerde het geval is.

Mayumana is eigenlijk professioneel uitvergroot straattheater. De show draait om recyclage. Het multiculturele ensemble van tien dansers/acteurs/percussionisten (m/v) die allemaal strak in het shirt zitten, bedient zich van dranghekken, vuilnisbakken, blikken en plastic buizen. Het enige wat ze in de winkel zijn gaan halen, zijn de drumsticks, waarvan er meteen 50.000 werden besteld. Het geluid dat ze met die hoop hergebruikt PMD-afval voortbrengen wordt slechts licht versterkt, en toch lijkt het vaak alsof het in een studio is opgenomen.

De edele kunst van het trommelen werd hier op het allerhoogste niveau bedreven: unisono tafelroffelen met de vingers, contrapuntisch dreunen met fluorescerende basketballen, soleren met waterbassin, polyfoon dijenkletsen: de ene scène was al indrukwekkender dan de andere. Verder bleek ook dat sommige mensen helemaal geen castagnetten nodig hebben om verschrikkelijk hard uit de losse pols te kunnen kletsen (met de vingers dan), dat het met zwemvliezen aan handen en voeten aangenaam high-fiven is en dat vuurwerk voortgebracht door een slijpschijf mooier, goedkoper en misschien ook nog wel veiliger is dan het spul dat u illegaal in Schaarbeek koopt.

Slappe lach
Het was ook de bedoeling dat er tijdens de show wat te lachen zou vallen. Situatiehumor, mimestukjes, en een aantal charmante woordjes Nederlands en Frans (stoofvlees, moules-frites, kebab...) moesten daarvoor zorgen. Dat onderdeel was misschien niet het vernieuwendste van de show, maar er viel toch een authentieke slappe lach te noteren in de zaal. En het publiek had voor de artiesten duidelijk evenveel sympathie als bewondering.

De productie is trouwens bedoeld om ook als schoolvoorstelling te fungeren, en het staat buiten kijf dat de jeugd deze op kunstjes en adrenaline voortdreunende urban jamsessie wel lust. Ze kan er trouwens ook heel wat van leren. Om de instrumenten na te bouwen volstaan een bezoek aan de garage of de zolder en de toestemming van papa en mama.

Dat zowel jong als oud van een voorstelling kan genieten bewijst vaak de kwaliteit ervan. Hoogtepunten waren vooral de momenten die tegelijk muzikaal, visueel en choreografisch imponeerden, zoals het bovengenoemde ballet met fluobasketballen of de flitsende scène met de zaklantaarns en het didgeridoo-orgel. Niet toevallig waren dat scènes waarvoor het podium helemaal verduisterd werd. Het is met de spots aan al moeilijk te achterhalen waar al die riedeltjes vandaan blijven komen, maar als beeld en geluid van elkaar worden losgekoppeld, wordt het pas echt intrigerend.

Hoewel de tien werk maakten van de nonchalante houding waarmee street credibility staat of valt, waren ze zelden op een foutje te betrappen. En hoewel ze die duizenden aanslagen met vingers, voeten of vlakke hand al honderden keren hebben uitgevoerd (af en toe worden ze wel vervangen), wisten ze de valkuilen van de routine goed te omzeilen. Die staande ovatie aan het eind was niet onterecht.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni