An Mertens debuteert met stadsroman: Verhalen uit de buik van Brussel

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
13/09/2013
Als er een roman uitkomt waarin Brussel als locatie een belangrijk woordje meespreekt, dan is dat nieuws. Zeker als het om de minder bekende kanten van Brussel gaat, zoals in An Mertens' doorleefde debuut Tot later.

T ot later is een lijvige en kleurrijke roman met een overdachte structuur en veel personages van heel verschillende pluimage, die allemaal op een heel eigen manier het verhaal vertellen van de persoonlijke keuzes waarmee ze worstelen, en van de gemeenschap waartoe ze behoren. Samen verdedigen ze een gemoedelijke en creatieve vrijplaats in de marge van de stad, tegen de duistere machinaties van overheden en schimmige projectontwikkelaars. Maar daarnaast gaat Tot later ook over de stad als laboratorium voor alternatieve samenlevingsvormen, urbanistiek, communicatie, media, migratie, milieu, de toekomst, programmeren en vrije software, en zelfs over strips.

"Romans vragen om verhaallijnen, zie je, lineariteit. En daar is Brussel te anarchistisch voor," zegt een van de personages. Toch schreef Mertens deze roman.

An Mertens: "Ik zou het zo zwart-wit niet stellen als mijn personage, maar als ik de vergelijking maak met andere wereldsteden, vind ik dat weinig romans Brussel als context gebruiken, terwijl dat in strips juist wel vaak gebeurt. Het theorietje van mijn personage helpt ook de vorm van mijn vertelling verklaren. Die is fragmentarisch en meerstemmig. Van elk verhaal bestaan duizend versies afhankelijk van het perspectief. Ik vind die veelheid een rijkdom, maar het vraagt oefening om daarmee om te gaan."

De actie in het boek leidt ons van de straat naar de verborgen kamertjes van het internet, de alternatieve cafés, de homobuurt, of de Europese Unie. En de centrale locatie is café Jupiter op het Ninoofseplein, begot.
Mertens: "Dit boek gaat over de afgelopen vijftien jaren die ik hier heb doorgebracht, over het Brussel dat ik ken, en waarvan ik vind dat het te weinig in de kijker staat. Ik ben eigenlijk een reiziger, en om te begrijpen waar ik ben, praat ik veel met mensen. Dat was ook zo toen ik bij Zinneke Parade werkte, dat is nog zo bij Constant (de vzw voor kunst en media waar Mertens deel van uitmaakt) en in mijn kunstenaarspraktijk. Door te praten met mensen die je anders nooit zou ontmoeten op plekken waar je anders niet meteen zou komen, haal je verhalen naar boven uit de buik van Brussel, voorbij het gekende culturele circuit van de hoogopgeleide Vlaming waarvan ik ook deel uitmaak."

"Ik heb wel de verschillende personen, verhalen en locaties die mij hebben geïnspireerd in de mixer gegooid. Café Jupiter bestaat bijvoorbeeld echt, maar ik heb het gemodelleerd naar café Kawa dat inmiddels niet meer bestaat, maar waar een heel aparte atmosfeer heerste, die je bijvoorbeeld niet aantreft in de cafés van Nicolay (de Brusselse cafégoeroe bekend van cafés als Zebra, BarBeton en Café Belga, red.). Als een van mijn personages in Potemkine belandt, dan is dat omdat het een anonieme, inwisselbare urbane omgeving opzoekt. Ik wilde café Jupiter eerst ook aan het Bloemenhof situeren, maar naarmate het schrijven vorderde, raakte dat plein zo opgekuist dat ik het een paar straten verder heb gesitueerd."

Het is een herkenbaar mechanisme in Brussel: de door de overheid verwaarloosde marge wordt door creatieve geesten als vrijplaats geclaimd, waarna de overheden plots aan een schoonmaakbeurt beginnen.
Mertens: "Dat is wat ik vaak heb meegemaakt sinds ik in Brussel ben aangekomen. Toen bezette een hele bende vrienden Hotel Central, waar ongelooflijke verhalen uit zijn voortgekomen. Het hele netwerk van Cinema Nova, City Min(e)d, Plus-tôt Te laat - ik kon daar op een bepaalde manier niet aan ontsnappen. Later werden ook het Rijksadministratief Centrum, de Martinitoren, het Luxemburgstation en Hotel Tagawa creatieve plekken die me na aan het hart lagen. Ze verplichten je om na te denken, een standpunt in te nemen, samen iets te doen en de plek te transformeren."

Gelet op de onderwerpen die hij behandelt, klinkt uw roman overigens opvallend positief.
Mertens: "Dat sluit aan bij het gedachtegoed dat ook mensen als Eric Corijn uitdragen, namelijk dat metropolen als Brussel eigenlijk modellen zijn voor de toekomst. Voor steden als Brussel, New York of Londen is een gezamenlijke toekomst belangrijker dan het verleden. Dat was en is ook de basis van de Zinneke Parade: je laat de tradities achter en maakt samen iets nieuws op basis van wat nu aan de hand is. Dat werkt niet altijd, maar met een positieve houding heb je in ieder geval veel meer kans dan met een negatieve."
"Dat idee van maakbaarheid - van je eigen leven, van de plek waar je woont, en van een wereldbeeld - vind ik heel belangrijk. Vanaf de jaren 1980 heeft zich een angstcultuur geïnstalleerd en is er geen gebrek aan theorieën die vertellen hoe de wereld naar de vaantjes zal gaan. Positieve toekomstscenario's schetsen is veel moeilijker, maar het is de verantwoordelijkheid van iedereen - ook van de media - om het toch te proberen. Er bestaat al zoveel negativiteit over Brussel, terwijl ik hier zo graag woon!"

In hun persoonlijke leven kampen de personages wel met twijfels.
Mertens: "Ik wilde heel graag beginners aan het woord laten, mensen die aan het begin van hun leven staan, een droom hebben en daar op verschillende manieren mee omgaan. Mensen die iets uitproberen, en dan lukken of mislukken. Vandaar ook de titel. 'Tot later' zeg je tegen de mensen die je tegenkomt in je wijk, maar ook als je met jezelf een afspraak maakt om te zien wat er van je zal worden. In die zin vond ik het ook wel een geschikte titel voor een debuut."

Tot later van An Mertens wordt op 14 september voorgesteld in Ateliers Mommen, De Bezige Bij Antwerpen, 379 p., www.debezigebijantwerpen.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni