Moderne architectuur op Expo 58

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
17/06/2006
BRUSSEL - Het ontbrak ons nog aan een wetenschappelijk naslagwerk over het Atomium en de paviljoenen van de Wereldtentoonstelling van 1958. Dat hiaat hebben het Mercatorfonds en Dexia gevuld met zeventien essays van architectuurhistorici uit binnen- en buitenland, gebundeld in: Moderne Architectuur op Expo 58. 'Voor een humaner wereld'.

In het kader van haar doctorale scriptie werkt Rika Devos samen met professor Mil de Kooning aan de grote jubileumtentoonstelling Expo 58, die in 2008 in Mechelen plaats zal vinden. Die tentoonstelling is ook al door het Victoria & Albert Museum in Londen gevraagd. Als appetizer op die expositie die de architecturale waarde van de binnen- en buitenlandse paviljoenen zal inblikken, verscheen nu een turf van een boek. De Vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit Gent verricht al vijftien jaar onderzoekswerk naar de bouwstijl uit de jaren vijftig en zestig. Zij wil de periode en zeker ook de 'expostijl' rehabiliteren. Een periode waar snel de spons over ging, want van de paviljoenen van de Wereldtentoonstelling bleef op het recent gerestaureerde Atomium na, nauwelijks iets over. Nu wordt gesteld dat de eerste naoorlogse wereldtentoonstelling een optimistische toekomststijl etaleerde, een katalysator voor het dynamisme van de mens. Maar ooit lachte men de 'expostijl' weg als een spielerei van architecten die nieuwe materialen en technische hoogstandjes uitprobeerden. Een niet te vatten architectuur, die meer aanleunde bij de Spoetnik en zijn testrit dan bij de mens.

42 miljoen bezoekers
Welke architectuur aan bod zou komen op de eerste naoorlogse wereldtentoonstelling was kort voordien zelfs niet duidelijk. Er waren veel tegenstrijdige denkprocessen over architectuur in het eerste decennium van wereldopbouw na de oorlog. De kritiek op de modernisten kwam uit vele hoeken. Welke waarde had deze bouwkunst? Welke kwaliteit? Schuilde de vernieuwing in het experiment of in de nieuwe levensvorm die deze architectuur zou opdringen? Vragen te over die gemengde gevoelens opleverden. Een ding stond vast: alle deelnemende landen wilden tijdens dit evenement de expansie van de jaren vijftig sterk in de verf zetten. De architectuur zou die vitaliteit ondersteunen. Brazilië bouwde een soort tentzeil boven een plantenzone. Turkije imponeerde met een statig pand, waarnaast een moderne versie van een minaret stond. En zelfs een moderne Protestantse kerk én de aanwezigheid van Vaticaanstad ontbraken niet in het tentoonstellingspark. Geen wonder dat 42 miljoen bezoekers, waarvan tachtig procent van alle Belgen, de Expo 58 aandeden. De 'nieuwe' wereld, de 'humanere wereld' stond hier model. Heel wat anders dus dan de Wereldtentoonstelling van 1935 die op dezelfde locatie plaats had gevonden in een periode van crisis en angst voor de toekomst.

Het materiaal om de hele wereldtentoonstelling te reconstrueren zat versnipperd. Het gros van het archief van bouwplannen bevond zich bij het ministerie van Economische Zaken, omdat de Société Générale de zaak destijds financierde. Dat 'expoarchief' zal nog dit jaar verhuizen naar het Rijksarchief. Veel documenten bevonden zich tot voor enkele jaren ook bij Atomium-architect Waterkeyn. Na zijn dood kwam dit het Atomium toe, die het deponeerde bij het Archief van de Stad Brussel. Ook de gebroeders Polak beschikten over een archief, een familie die in tegenstelling tot de familie Waterkeyn niet vertegenwoordigd wordt in de vzw Atomium. Iets wat de erfgenamen Polak in de nabije toekomst zouden willen rechtzetten. En de Archives d' Architecture Moderne hebben uiteraard ook materiaal in huis.

Het bronnenonderzoek van experts uit binnen- en buitenland als Mil de Kooning, (paviljoen van Brazilië) Geert Bekaert (paviljoen van de Heilige Stoel), Steven Jacobs (fotografische beeldvorming) Sibel Botzogan (Turks paviljoen) en Jola Gola (Pools paviljoen) heeft alleszins tot een gevarieerd naslagwerk geleid. Dat voor België alleen al 160 architecten meebouwden aan Expo 58 is niet verwonderlijk als je weet dat de Belgische site, samen met Belgisch Kongo, 220 hectare in beslag nam. De paviljoenen van Eternit en Germinal bijvoorbeeld, beide van de hand van Victor Bourgeois, stonden voor de economische gedrevenheid van het land. Ook het paviljoen van Geld, Krediet- en Spaarwezen deed dromen. Architect hiervan was Josse Franssen. De Fin Reima Pietilä liet aan de Natiënlaan een houten stokkenvolume neerzetten die de notie van ruimte en natuurlijke inbedding in het landschap onderstreepte. En zeker ook het paviljoen van de Heilige Stoel, een blanke muur die eindeloos de hemel inschoot, en 's nachts met een groot verlicht kruis van ver te zien was, stond symbool voor vernieuwing. Was het niet de periode van liturgische beweging, een gematigde aanpassing van de traditionele kerkelijke kunst en de kerkarchitectuur werd duidelijk vanuit Rome ondersteund. Het moest duidelijk zijn dat architecturale vernieuwing hand in hand ging met de wil om aan een humanere wereld te bouwen. Het maakte van Expo 58 één groot sterk punt, ondanks alle kritiek op misconstructies.


:: Moderne Architectuur op Expo 58, 'Voor een humaner wereld'
door Mil de Kooning en Rika Devos, uitgegeven door Mercatorfonds/Dexia, 352 blz, 320 illustraties, 49 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni