Op zoek naar Rogier van der Weyden in Brussel

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
03/10/2009
Hoewel er weinig bekend is over zijn leven, is de schilder Rogier van der Weyden (1400-1464) de ideale figuur om de artistieke en politieke opgang van Brussel aan op te hangen. Een kleine rondleiding in Brussel, voor u naar de tentoonstelling in Leuven gaat.

Drie Brusselse experts begeleiden ons langs een aantal Brusselse staties waaraan we enige notities over leven en werk van Rogier van der Weyden kunnen ophangen. Griet Steyaert is doctor in de kunstgeschiedenis en restaureerde de afgelopen drie jaar Rogier van der Weydens toptriptiek De zeven sacramenten . Roel Jacobs is geschiedkundige, auteur van Een geschiedenis van Brussel , en kent niet alleen alle Brusselse stenen, maar ook de verhalen erachter. Bart Fransen is ook kunsthistoricus, doet onderzoek aan het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium, doctoreerde dit voorjaar met De steensculptuur in Brussel ten tijde van Van der Weyden , en zat in het wetenschappelijk comité van de tentoonstelling.

1. Rogier van der Weydenstraat


Aan het begin van onze wandeling sakkeren we wat over het feit dat de tentoonstelling over het werk van de Brusselse stadsschilder en zijn atelier niet hier plaatsheeft, maar in Leuven. Brussel speelt zijn troeven niet uit, en men speelt Brussel niet uit als troef. Roel Jacobs kan zich daar druk in maken, en ook Griet Steyaert moet vaststellen dat de referenties aan de oude meester hier schaars zijn. "Wie er bij verkiezingen moet gaan stemmen, weet dat er een klein groezelig straatje naar hem genoemd is, maar voor de rest is er niets - geen standbeeld, laat staan een museum."

Nochtans trouwde Van der Weyden in 1426 met de welgestelde Brusselse schoenmakersdochter Elisabeth Goffaert. Hij werkte toen nog in Doornik, waar hij bij Robert Campin de stiel leerde. Maar alleszins vóór 1436 wordt Rogier offi­cieel schilder van de Stad Brussel. Brussel zit op dat moment in niet al te beste papieren. Voor het aantreden van Filips de Goede in 1430 hadden vier Brabantse hertogen elkaar in sneltempo opgevolgd, moesten er voortdurend oorlogsinspanningen worden geleverd, braken er geregeld epidemieën uit en daalde het bevolkingscijfer. Van der Weydens status op dat moment valt af te lezen aan de belangrijke opdrachten die hij meteen toegewezen kreeg, maar bewaarde documenten geven ook aan dat Brussel op het moment van Van der Weydens aanstelling al besliste dat de functie van stadsschilder na zijn dood weer zou worden afgeschaft - om te kunnen besparen.

Van der Weyden werd dus duidelijk gerekruteerd in het kader van de inspanningen die Brussel zich getroostte om de allure te krijgen van een residentiestad voor de Bourgondische hertogen. Na de samenvoeging van het graafschap Leuven en het graafschap Brussel in de elfde eeuw waren de graven van Leuven de hertogen van Brabant geworden. Hun hof had zoals gebruikelijk een rondreizend karakter en verbleef toen al geregeld op de Koudenberg in Brussel. Maar tot in de veertiende eeuw bleef Leuven de geprefereerde stad van de hertogen.

Roel Jacobs: "Bij zijn Blijde Intrede in 1430 had Filips laten verstaan dat hij vaker naar Brussel zou kunnen komen als men de nodige verfraaiingen zou doen, waaronder de bouw van de Aula Magna, de pronkzaal op de Koudenberg die in 1459 werd voltooid. Dat ondersteunt mee mijn stelling dat Brussel geen natuurlijke, maar een geconstrueerde hoofdstad is." Toen Filips de Goede in 1467 stierf, telde de hofhouding op de Koudenberg meer dan duizend mensen.

Tot slot nog even iets over Rogiers naam op het straatnaambord. De zoon van messenmaker Henry de le Pasture uit Doornik vernederlandste (of 'verdietste') zijn naam inderdaad toen hij naar Brussel kwam. Jacobs: "In de vijftiende eeuw sprak het hof zeker Frans, en ook de stedelijke elite en het milieu van de luxe-industrie dat met dat hof in contact stond. Maar de stad, de stedelingen en in zekere mate wellicht ook Van der Weyden spraken Diets."

2. Het stadhuis: de Scupstoel


Twee makkelijk te onthouden en cruciale data: in 1400 (of net ervoor) wordt Van der Weyden geboren, en in 1401 wordt de eerste steen van het stadhuis van Brussel gelegd. Jacobs: "De plannen van meester Jacob van Thienen betroffen alleen de huidige linkervleugel en een hoektoren. Maar toen Leuven in 1439 ook aan een stadhuis begon, besloot Brussel het beter te doen. Op 8 maart 1444 legt de jonge Karel de Stoute daarom de eerste steen van de rechtervleugel, en in 1449 zorgt Jan van Ruysbroeck voor de torenspits."

In een van de kapiteeltjes van die rechtervleugel vinden we de scupstoel terug, een ornament waarvan een presentatietekening uit het atelier van Van der Weyden op de tentoonstelling te zien is. Bart Fransen: "Voor de bouw van de rechtervleugel moesten drie huizen gedeeltelijk worden afgebroken: de Scupstoel, de Papenkelder en de Moor. Waarschijnlijk heeft het atelier van Van der Weyden ontwerpen gemaakt voor alle drie de kapitelen die naar die huizen verwijzen. Onder toezicht van Rogier zelf en in nauwe samenwerking met de beeldhouwer."

De sculptuur heeft de vorm van een rebus en toont volkse figuurtjes die met een schop stoelen scheppen - maar een scupstoel was in feite een populaire schandstraf waarbij de veroordeelde op een stoel werd vastgebonden en vervolgens in een waterplas of een gierbak werd 'geschopt'.

3. Het stadhuis: de Leeuwentrap


We verhuizen naar de Leeuwentrap voor de ingang van het stadhuis. Een van de hangende sluitstenen van het negentiende-eeuwse ornament boven de trap beeldt het verhaal uit van de Gerechtigheid van Herkenbald . Het verwijst naar de vier monumentale en meesterlijke 'Gerechtigheidstaferelen' die Van der Weyden voor het stadhuis schilderde. Jacobs: "Een stad besturen betekende in die tijd het uitzonderingsrecht doen naleven dat in de vrijheidskeuren beschreven stond. Schepenen waren dus magistraten die recht spraken, en het stadhuis bestond uit de Wandelzaal (nu de (neo-)Gotische Zaal) , de Gulden Kamer (de huidige Trouwzaal) waar recht werd gesproken, en daarnaast het secretariaat van de rechters. De Gerechtigheidstaferelen hingen in de Gulden Kamer en vulden de hele muur tegenover de vensters. Het tafereel met Herkenbald gaat over de magistraat die op zijn doodsbed nog eigenhandig het doodsvonnis voltrekt van zijn neef, die een dienstmeid had verkracht."

Steyaert: "De Gerechtigheidstaferelen waren de eerste bekende bestelling van de Stad bij Van der Weyden, en in de documenten worden de schilderijen beschreven als iets wat je absoluut gezien moest hebben als je in Brussel passeerde." Onder meer Albrecht Dürer zou in 1520 naar de taferelen zijn komen kijken, maar door het Franse bombardement op Brussel in 1695 is alles wat ons nu nog rest, een Brussels wandtapijt dat al gemaakt werd toen Rogier nog leefde, en dat voor de tentoonstelling voor het eerst van Bern weer naar België terugkeert. "Van der Weydens schilderijen mochten overigens niet zomaar gekopieerd worden," verduidelijkt Bart Fransen. "Er bestond een soort van copyright, waarop de bisschop van Lausanne een uitzondering verkregen moet hebben."

4. Koninklijke Bibliotheek


Via de Grasmarkt gaan we langs de oude Magdalenakerk omhoog naar de Kunstberg. Deze weg lag er in de tijd van Van der Weyden ook al. Brussel was toen zo groot als de huidige Vijfhoek, met nog behoorlijk wat groen binnen die tweede stadsomwalling. De geplaveide Magdalenasteenweg was vooral belangrijk als de as die naar het paleizencomplex op de Koudenberg leidde.

Aan de voet van die berg, naast het paleis van Nassau, woonde en werkte Rogier van der Weyden, naast het zogenaamde Kantersteen. Dat is nu de naam van een straat wat verderop, toen een residentie op het stukje Keizerinlaan net voor de Kunstberg. In 1955 stonden op de plek van Rogiers domicilie nog negentiende-eeuwse huizen, waarop een Waalse vereniging met de steun van minister Jules Destrée eerder een gedenkplaat voor Roger de le Pasture had aangebracht. Alles ligt nu bedolven onder het tracé van de noord-zuidverbinding met de verbrede Keizerinlaan erbovenop. In de vijftiende eeuw moet de rooilijn enkele meters voor de Koninklijke Bibliotheek gelegen hebben.

Steyaert: "Archeologisch onderzoek is hier nooit gevoerd, maar we weten dat Van der Weyden twee naast elkaar gelegen panden had. Een hoekhuis en een pand ernaast met een grote toegangspoort, dat waarschijnlijk zijn atelier was."

"We mogen dat atelier zeker niet onderschatten," benadrukt Bart Fransen. "Het was een bloeiende zaak met verschillende medewerkers, waar ook ontwerpen voor beeldhouwwerken, tapijten enzovoort werden gemaakt. Van der Weydens zoon Pieter is er actief geweest, Hans Memling wellicht ook, de Milanese hofschilder Zanetto Bugatto was er een tijdlang in de leer, en Rogiers vrouw heeft de zaak na zijn dood verdergezet."

Een van de belangrijke bevindingen in Fransens doctoraat is overigens dat het merkteken op sommige tekeningen uit het atelier van Van der Weyden wel degelijk een 'R' voorstelt. Wellicht de 'R' van Rogier, die fungeerde als een soort eigendomskenmerk, een referentie aan de inventor van de compositie.

Kijken we tot slot nog even naar de kunst­reproducties voor de ramen van de Koninklijke Bibliotheek aan de kant van de Kunstberg. Het tweede raam van links toont een hoofd met een rode kap. Steyaert identificeert de man als bisschop Chevraux, die prominent afgebeeld staat in de entourage van Filips de Goede op een miniatuur van de hand van Rogier uit de Chroniques de Hainaut , die tot de collectie van de Bibliotheek behoren. Chevraux was bisschop van Doornik en staat ook afgebeeld op De zeven sacramenten , de triptiek die Steyaert gerestaureerd heeft.

5. Sint-Goedele


Vlak bij Rogiers atelier stond ook het gotische Sint-Goedelecollegiaal (vandaag de kathedraal) in de steigers. Nu toont Rogiers triptiek van De zeven sacramenten de gekruisigde in het interieur van een gotische kerk die bijzonder veel weg heeft van Sint-Goedele. Identiek is de kerk niet, maar het kan bijna niet anders of Sint-Goedele stond model. Steyaert: "Op het schilderij zijn de architecturale verhoudingen tot op de laatste steen met de passer uitgemeten. Toch moet het schilderij gemaakt zijn op basis van schetsen van iemand die heeft zitten tekenen in een kerk. Je kunt die lichtinval op dat gewelf niet zomaar nabootsen."

Fransen bevestigt dat de Brussels stadsarchitect en 'meester-werckman van Sint-Goedele' Gillis Joes aan het middenschip heeft gewerkt op het moment dat Rogier zijn Zeven sacramenten schilderde. "Maar de vooruitstrevendheid van Van der Weyden ging zo ver dat hij het koor, de doopvont, de lezenaar, het koordoksaal en alle interieurelementen op het schilderij actualiseerde tot de avant-gardestijl in de jaren veertig van de vijftiende eeuw. Hij behoorde tot een stedelijke entourage van eigentijdse kunstenaars die ontwierpen naar de smaak van de eigentijdse vijftiende-eeuwse burgers."

Samen met Gillis Joes was Rogier ook betrokken bij de bouw van de kapel van Scheut in Anderlecht. De stadsmagis­traten lieten de kartuizers daar, op die plek op den buiten , waar zogezegd een miraculeus beeld was verschenen in een boom, een kapel en een klooster stichten. De keuze viel op de kartuizers omdat die orde goed lag bij de Bourgondische vorsten, en in het bijzonder bij de vrouw van Filips de Goede, de vrome Isabella van Portugal. Van der Weyden schenkt Scheut zijn Kruisiging , die nu in het Escorial bij Madrid hangt. Maar Bart Fransen wijst er ons op dat de schilder waarschijnlijk ook opnieuw het aanschijn van de sculpturen en de beeldhouwwerken in de kapel heeft beïnvloed. "In 1974 stond de kapel trouwens nog aan de Ninoofsesteenweg. Van de sloop toen bestaan schrijnende foto's. Gelukkig heeft de conservator van het Erasmushuis nog een aantal kraagstenen gered." Het internationale belang van de Brusselse beeldhouwkunst in die tijd kan immers moeilijk overschat worden, en ook in het oeuvre van Van der Weyden staat het medium dichter bij zijn schilderkunst dan soms wordt verondersteld.

In de Sacramentskapel in Sint-Goedele, waar Van der Weyden werd begraven na zijn dood op 18 juni 1464, hangt vandaag nog een bronzen gedenkplaat. Al wat voor het overige van belang is, krijgt u te zien op de tentoonstelling in Leuven.

:: Rogier van der Weyden - De passie van de meester, nog tot en met 6 december. Dinsdag > zondag van 10 tot 18 uur (donderdag tot 22 uur) in M, Leopold Vanderkelenstraat 28, 3000 Leuven, 016-20.09.09

:: De honderdjarige uitgeverij Lannoo viert de opening van M in Leuven met de publicatie van M Leuven - Het museum en de collectie van Patrick De Rynck (128 blz., 19,95 euro) en M - Collecties schilderijen van Veronique Vanderkerckhove e.a. (224 blz. 29,95 euro)

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni