Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Unieke orgels vinden onderdak in museum

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
07/10/2008
Met een gelegenheidscafé, een knusse salon en een uitnodigende dansvloer wacht een bataljon mechanische dans- en orkestorgels op uw komst in het Jubelparkmuseum. Elke middag, tot maart 2009, spelen ze van twee tot vier op maat van hun orgelboeken. En niemand zegt dat u niet mag meezingen, neuriën, voetstampen, walsen of marcheren, wel integendeel.

Dolle pret voortaan in de overdekte 'Vierkante Koer' van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in het Jubelpark. Het museum krijgt de danskriebels. Een bonte verzameling spiegelzaalorgels, dansorgels, orchestrions, cilinderorgels, café- en kermisorgels, mechanische piano's, een tingeltangel en andersoortige straat- en kermisinstrumenten staat er uitgestald.

De verzamelnaam van deze mechanische rariteiten? De collectie-Ghysels, naar de Schaarbeekse eigenaars Joseph ('Jef') en Jeannine Ghysels-Picalausa (afkomstig uit Lembeek bij Halle). In dertig jaar tijd legden ze samen met de orgelliefhebber Arthur Prinsen een kleinsoortig Orgelmuseum aan in de loodsen van hun schrijnwerkerij. Vrienden en verenigingen allerhande beleefden er vele jaren authentiek volksamusement, als Jef de orgels aan het zingen bracht.

Bekommerd om hun toekomst en conservering kon Ghysels in augustus 2007 een mooie schare topstukken aan de overheid verkopen. Om precies te zijn: zestien klankmachines, voor de ronde som van 610.000 euro. Een aalmoes, zeggen kenners. "De meeste dans- en kermisorgels gaan al sinds de jaren 1950 de boot op naar Engeland, Australië en Amerika," weet Jo Santy van het Brusselse Muziekinstrumentenmuseum, dat de grootste verzameling instrumenten ter wereld bezit. "Afhankelijk van de bouw van het instrument wordt er al snel een kwart miljoen euro neergeteld voor één dansorgel. De collectie-Ghysels telt vier grote dansorgels, naast zes café- en saloninstrumenten en zes kermis- en straatinstrumenten. Reken maar uit."

Namen als Decap, Eusèbe Fasano, Pierre Eich, Etienne Calba of Gröseling zeggen u wellicht weinig. Maar in hun tijd schitterden deze orgelbouwers met hun originele realisaties. Danszalen, cafés, kermissen en spiegeltenten, maar ook kleinere straat- en carrouselorgels brachten een ruim muziekrepertoire tot bij het volk. De orgels waren een aantrekkelijk alternatief voor de dure dansorkesten en cafébands.

Vanaf de jaren vijftig van vorige eeuw werden de oude glories gesloopt of verkocht aan wie ze hebben wou: vaak waren dat Angelsaksische collectioneurs. Een andere muziekcultuur, met de commerciële vinylplaat en de elektrische jukebox op kop, had haar intrede gedaan.

Vandaag zijn er in Vlaanderen nog enkele orgels te huur met hun spiegeltent. Er is het legendarische Decap-orgel in Café Beveren in Antwerpen, en ook langs de steenweg tussen Brugge en Roeselare speelt nog een caféorgel ten dans. De collectie-Ghysels heeft gelukkig een stuk erfgoedglorie in leven gehouden: het aantal orgelboeken dat met de verzameling meekwam, is immens. "De ontmanteling en heropbouw van de mechanische orgels is een rijke ervaring geweest voor het museum," zegt Santy. "We konden de registers in situ bestuderen, de instrumenten beluisteren, en door de ontmanteling kunnen we ook voor latere reparaties veel beter advies formuleren. Het blijft nu nog uitkijken naar een vaste stek voor de zestien 'muziekfabrieken', want ze spelend houdend hoort tot de overeenkomst die de overheid heeft gesloten. Theo­retisch - dat is: als het beroep van orgelboekmaker in stand zou worden gehouden - kan haast alle hedendaagse muziek nog herschreven worden voor een orgelboek, al zal het idioom van het repertoire toch merkelijk verschillen. Een deuntje als 'Oya Lélé' van K3, dat een van de tentoongestelde Ghysels-orgels speelt, kan bijvoorbeeld ook. En zo zijn er nog hits van toen en nu te beluisteren op de tentoonstelling."

De meningen over de aankoop van een verzameling mechanische volksamusementsorgels door de Vlaamse overheid mochten vorig jaar dan nog toonladders van elkaar verschillen, nu de muzikale joekels van plezier voor middagvermaak zorgen, is iedereen het over eens: de dansorgels, kermisorgels, cilinderpiano's, café- en straatinstrumenten mogen er staan. Het is ei zo na goedlachse dorpspolitiek om de burger te plezieren met zijn belastinggeld.

:: Continental Superstar - De orgelcollectie-Ghysels, van 9 oktober tot en met 8 maart 2009 in het Jubelparkmuseum (KMKG), Jubelpark 10, 1000 Brussel.
Open van dinsdag tot vrijdag van 9.30 tot 17 uur, 's weekends vanaf 10 uur (kassa tot 16 uur), gesloten op feestdagen. De orgels spelen ten dans van 14 tot 16 uur.
Toegang: 1,50, 4 en 5 euro. Meer info op 02-741.72.11 en www.kmkg.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Cultuurnieuws