Interiors: Vanishing Point houdt Maeterlinck tegen het licht

Michaël Bellon
© Agenda Magazine
19/04/2012
Voor Interiors baseerde het Britse theatergezelschap Vanishing Point zich op een tekst van Maurice Maeterlinck om een zeer origineel, humoristisch, pakkend en toegankelijk stuk over vergankelijkheid te maken.

Interiors staat voor een bijzondere theaterervaring. Het publiek kijkt vanuit het donker naar wat er zich allemaal afspeelt in het drukke gezelschap achter het raam van een verlichte huiskamer. Alleen hoort het niets, behalve een karige vertelstem.

U bent hier nu in het land van Maeterlinck, die ook inspiratie leverde voor het allereerste stuk van Vanishing Point: Blackout.

Artistiek directeur Matthew Lenton: "Ons gezelschap is eigenlijk per ongeluk ontstaan. Ik studeerde hedendaags theater aan de universiteit van Glasgow toen iemand me een boekje gaf met een stuk of drie toneelstukken van Maeterlinck. Ik hield meteen van Les aveugles en Intérieur. Blackout (naar Les aveugles, mb) speelden we in het pikdonker. Dat was handig omdat je daar geen geld voor nodig hebt. Alleen vuilzakken die we voor de ramen plakten tot er geen lichtstraaltje meer te zien was. Zo zetten we het publiek in dezelfde situatie als de personages."

En nu neemt u dus Intérieur onder handen.
Matthew Lenton: Het is wel belangrijk om er meteen bij te vertellen dat we ons alleen op Intérieur inspireerden. We nemen in Interiors ideeën over over het lot, het idee dat het leven klein en vluchtig is, en ook het perspectief van door het raam naar binnen kijken... Maar mensen mogen geen stuk van Maeterlinck verwachten.

Had u een duidelijk idee van de richting die u wilde inslaan?
Lenton: Dat heb ik nooit. Veel mensen horen het woord 'organisch' niet graag, maar dat is toch de manier waarop de voorstelling tot stand is gekomen. We gingen de repetitiezaal in met het stuk, maar ook met andere ideeën en verhalen. Ik zoek bijvoorbeeld ook altijd naar de plaats waar het stuk zich zou kunnen afspelen, wat belangrijk is voor de atmosfeer die er hangt. Toen lazen we over een stadje van 2.000 mensen op een Noors eiland waar het vijf maanden per jaar donker is: een magische maar moeilijke plaats waar mensen alleen geestelijk gezond blijven als ze vrienden en een gemeenschapsleven hebben. De anderen worden gek of worden opgegeten door ijsberen. De eenvoudige maaltijd bij Maeterlinck wordt op die manier een levensnoodzakelijk moment van menselijk contact, iets wat wel eens wordt vergeten in tijden van Twitter en Facebook.

Hoe minder informatie het publiek krijgt, hoe meer het de fantasie laat werken, zo lijkt het wel.
Lenton: Op een gegeven moment zie je een van de personages aan de rest van het gezelschap een verhaal vertellen waar met ongeloof op wordt gereageerd. Voor ons makers is dat het verhaal dat we hoorden over een Iraniër die Noorwegen niet binnen mocht omdat je daar pas een visum krijgt als je je nuttig kunt maken voor de maatschappij. Zijn vrouw en dochter woonden wel in Noorwegen, dus het enige wat hij kon doen om dichter bij hen te zijn was in Spitsbergen een kebabkraam openen. Als publiek krijg je dat verhaal helemaal niet mee, maar dat is niet zo belangrijk. Belangrijk zijn vooral de gevoelens die worden gegenereerd als je iets ziet gebeuren, en wat je er zelf bij verzint.

Ik geloof trouwens niet in toneelpersonages. In het echte leven weet je ook niet wat er straks zal gebeuren. Je leeft in onwetenheid over de toekomst en met verkeerde herinneringen aan het verleden. Waarom zouden toneelpersonages dan een duidelijke geschiedenis moeten hebben?Nog saillante achtergrondverhalen?

Lenton: De geweren in het stuk zijn er door de omstandigheden op het eiland. Als je er buiten rondloopt, is er altijd het gevaar dat je door een ijsbeer wordt aangevallen. In het stadje staat zelfs ergens een glazen kijkkast met een defect geweer erin: het behoorde toe aan iemand die werd aangevallen, toen pas het defect opmerkte en gewoon werd opgegeten. Ook dat verhaal vertellen we niet. We bewijzen alleen het ongelijk van Tsjechov die stelde dat een pistool in een verhaal altijd moet afgaan.

Zonder al de achtergrondverhalen zou Interiors niet hebben bestaan, maar we willen ruimte creëren voor het publiek om hun verhaal te maken en hun droom te dromen. Dat doet theater te weinig. De auteur doet vaak een statement en achteraf begin je een intellectueel debat over wat dat dan wel precies mag geweest zijn. Ik hou meer van suggestie. In de schilderkunst of fotografie is dat perfect legitiem, dus waarom niet in het theater?

Krijgt u veel verrassende feedback van het publiek?
Lenton: Ja. Veel mensen vragen zich af aan wie de stoel toebehoort die leeg blijft. De meesten zijn er stellig van overtuigd dat die van de vrouwelijke verteller in het wit is. Dat zij een dochter is die gestorven is. We suggereren dat natuurlijk, maar meer ook niet. Voor anderen is de vrouw in het wit overigens een ijsbeer. Ikzelf zie haar meer als een engel. Er is een citaat van The Venerable Bede dat belangrijk is voor de voorstelling en dat ik met haar in verband breng: "Life is like to the swift flight of a sparrow through the room wherein you sit at supper in winter (...) the sparrow, I say, flying in at one door, and immediately out at another, whilst he is within, is safe from the wintry storm; but after a short space of fair weather, he immediately vanishes out of your sight (...)."

We mogen ook heel wat lachen, bijvoorbeeld om de slechte smaak van de personages.
Lenton: Een werkstuk kan niet ontroerend of spannend zijn als het ook niet grappig is. Interiors draait voor een groot stuk om mensen die het verkeerd voorhebben. Slechte smaak, bijvoorbeeld als het op interieurdecoratie of muziek aankomt, is daar een variant van. Maar we zochten toch naar zaken die ondanks de klefheid nog emotionele kwaliteit bezaten. Zoals Paul Youngs cover van 'Wherever I lay my hat (that's my home)'.

Spreken de acteurs overigens een vastgelegde tekst uit?
Lenton: Nee, al zou dat eventueel wel kunnen. Als acteur heb je zelfs de neiging om te veel te bewegen als je geen geluid mag maken. Maar er is geen script, tenzij voor de verteller. De acteurs moeten alleen naar bepaalde momenten toewerken en zodra het publiek weet wat er aan de hand is moet er iets nieuws gebeuren. Timing en structuur liggen vast, maar daartussen improviseren ze wat. Er zijn secties waar ze leren van elkaar wat ze zeggen, bijvoorbeeld als ze het zout doorgeven. Op andere momenten zijn er drukke conversaties waarbij de een niet weet wat de ander zegt en die dus eigenlijk nergens over gaan.

wanneer: 20 & 21 april 2012 • 20.30 uur
tickets: €18
talen: in EN, boventitels in N
--------------

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni