Nabucco, het koor dat zichzelf verliest

Jean-Marie Binst
© Agenda Magazine
25/04/2011
Precies 110 jaar na het overlijden van Giuseppe Verdi, en bijna 50 jaar nadat zijn grootse operawerk Nabucco nog te zien was in De Munt, verrijst het ‘slavenkoor’ in al zijn grandeur als een feniks uit de as. Een uitdaging voor Martino Faggiani, vanaf 2012 vaste leider van het 75-koppige Muntkoor.

Het verhaal van de onderdrukte Joden in Verdi's Nabucco (1842) bezit een universele kracht die alle volkeren die verlangen naar vrijheid aanspreekt. De Amerikaanse zangeres Marianne Cornetti (die eerder al zong in Aida, Anna Bolena en Tristan und Isolde) vertolkt een dramatische mezzorol, de Poolse bas-bariton Andrzej Dobber speelt Nabucco. Maar het is toch vooral het slavenkoor dat op de voorgrond treedt. In 2012 wordt Martino Faggiani de vaste leider van het 75-koppige Muntkoor, een uitgelezen moment dus om de intensiteit van zijn relatie met het koor te bekijken.

Waarom is Nabucco een belangrijke uitdaging voor het koor?
Faggiani:
Nabucco is hét koor zelf, als in Lohengrin en Boris Gudonov. Het koor wordt hier meer dan een decor of iets wat mee op de scène staat. Het slavenkoor speelt een volwaardig personage, dat denkt, liefheeft en lijdt. Het koor bidt ook vooral. "Va, pensiero…" is de hele opera gaan symboliseren. Toen hij het stuk voor het eerst hoorde, zei Rossini dat het echt een lied was voor soprani, contra-alti, tenori, bassi… Alle nuances komen erin tot uiting. En dat is heel zeldzaam in het koorrepertoire. Dit lied moet iets in ons doen ontwaken.

De drang naar onafhankelijkheid, misschien, zoals de Italianen bij de première in 1843 voelden?
Faggiani:
Misschien is dat belangrijk, maar het komt op de tweede plaats. Verdi's "Va, pensiero…" blijft iets van iedere mens, omdat het een kreet van de ziel is. De grootsheid van dit stuk voor het koor ligt in het universele gevoel van tekortkoming en tekortgedaan worden; in het gevoel dat ons iets werd afgenomen. Je ziel blijft dan verweesd achter. Het gaat om mensen die iets kwijt zijn; mogelijk hun vaderland, maar nog waarschijnlijker gaat het om hun eigen identiteit, om zichzelf.

Gaat het om een klaagzang en een angstroep?
Faggiani:
Zeker. De opera draait rond het ontnemen van alle mogelijkheden tot verdediging. Ik probeer de koorzangers te trainen om die rol volwaardig te kunnen spelen, en dan nog wel in groep. Ze moeten zich bewust worden van de 'morele atmosfeer' die zich op het podium ontpopt, zoals Rossini het zo juist verwoordde. Het koor is als de ondertiteling van een film. Maar ook als de muziek en de fotografie in diezelfde film. Het is alles wat in een film voor de sfeer zorgt, rond het onderwerp en de acteurs. Nabucco is niets zonder het koor.

Is dit werk tijdloos, ook zonder decor, zoals nu?
Faggiani:
Het blijft een feestopera voor alle gelegenheden. De zaal is nooit van tel, misschien voor een luttele 10 procent. Maria Callas heeft carrière gemaakt met haar ogen en één bewegende hand. Om te zingen moet je nu eenmaal 'une âme forte' hebben. Ook een stilstaand koor kan je hypnotiseren. Ik zie vooral een prima attitude en een bereidheid bij het Muntkoor. Dat is het belangrijkste. Hun actieve inzet en flexibiliteit maakt dat het prachtig werk kan leveren. De nationaliteit is van geen tel voor koorzangers. Ik zie hen als één orkest, als één instrument.

26, 28 & 30/4, 20.00
€10 > 85

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni