Toink Bronks 10 c Bart Dewaele

Nieuwe Bronksproductie Toink laat stedelingen botsen

Tom Peeters
© Brussel Deze Week
12/02/2014

In de woordloze jeugdtheatervoorstelling Toink confronteert regisseur Bart Danckaert vijf mensen uit de grootstad met elkaar. Het imaginaire raam tussen kunstgalerij en straat doet beter kijken. Hebben we wel oog genoeg voor elkaar?

T ijdens de repetities is het nog wat zoeken tussen de houten staketsels, die de binnen- van de buitenwereld afschermen. Binnen bevindt zich een kunstgalerij, waar druk en belangrijk gedaan wordt door de galeriehoudster. Buiten gaat het straatleven zijn gewone gang — het bloemenmeisje verkoopt bloemen, de poetsvrouw poetst — en kruisen passanten zonder elkaar echt te zien. Eigenlijk is het aan de Brusselse Varkensmarkt, thuisbasis van Bronks, niet anders. “Ik verbaas me graag als ik door de straten van de stad loop, met name ook over deze buurt”, zegt regisseur Bart Danckaert. Dat zoveel verschillende werelden hier heel dicht bij elkaar komen, bedoelt hij, maar dat de mentale afstand bijzonder groot blijft.

“Er zijn hier ook een paar van die kunstgalerijen waarvan je je dan afvraagt wat daar eigenlijk gebeurt. Vorige week nog was er ergens een receptie bezig. Het zag er heel gezellig uit door die façade van glas: het leek allemaal ook erg belangrijk, én select. Ik ben zelf veel met cultuur bezig, lees af en toe een boek en vind kunst interessant, dus ik zou daar eventueel nog kunnen binnenstappen. Maar dan vraag ik mij af wat de beenhouwer van om de hoek van zo’n vernissage denkt als die daar voorbijloopt. En omgekeerd ook.” Het fantaseren over de contrasten tussen al die stedelingen, die elkaar dagelijks kruisen maar niet zien, vormde het raamwerk van Toink. Ze op een speelse manier met elkaar en met elkaars ideeën over elkaar laten botsen vormt de uitdaging.

De klanknabootsing in de titel verwijst natuurlijk naar de personages die in een stripverhaal tegen een raam, een vitrine of een muur aanlopen, of gewoon op elkaar botsen en steevast hilariteit veroorzaken. Tijdens ons repetitiebezoek zien we de galeriehoudster een redelijk cartoonesk telefoongesprek voeren. Toch mag het verhaal volgens Danckaert niet alléén grappig zijn. “Het moet ook tot nadenken stemmen over waar de mensen die we opvoeren mee bezig zijn. In eerste instantie valt de duidelijke hiërarchie op: het ene personage vindt zich belangrijker dan het andere. Maar is dat wel echt zo? Je zou je kunnen afvragen of het niet de poetsvrouw is die de galerij runt in plaats van de druk doende galeriehoudster. Hiërarchie is sowieso een dankbaar gegeven om grappige misverstanden te creëren. Mensen hebben de neiging om zich op basis van uiterlijkheden te vergissen.”

De taalgevoeligheid werd overigens van meet af aan ontzenuwd. De regisseur koos bewust voor een woordloze voorstelling. De acteurs houden het bij een neptaaltje dat samen met hun lichaamstaal de verbeelding van het jonge publiek moet aanzwengelen. “In deze stad is taal vak een obstakel,” legt Danckaert uit, “Maar in de voorstelling mocht het geen probleem vormen. Het zonder woorden gezegd krijgen is een extra uitdaging. Gelukkig zijn er verschillende manieren om die aan te gaan en die zitten ook allemaal in de voorstelling.” Amber Goethals, een van de zeven actrices achter het Antwerps-Brusselse gezelschap Compagnie Barbarie, speelt hier de galeriehoudster en past haar communicatie aan. “Soms neigen mijn woorden naar een soort Engels en Frans, maar dat is vooral omdat de galeriehoudster zich voor de buitenwereld graag chique voordoet. Ze heeft een klein hartje.”

De Wandelaar
Eén personage loopt er in de voorstelling een beetje tussendoor, zegt Goethals. “Het velt geen oordeel, heeft geen vooroordelen, stapt overal binnen om te kijken wat er gebeurt, nieuwsgierig en een beetje naïef, zoals ook kinderen dat kunnen zijn.” De spelers hebben hem ostentatief De Wandelaar genoemd, maar zijn doen en laten is grofweg geënt op het Monsieur Hulot-karakter uit de Jacques Tati-films. “Hij laat alles gebeuren,” vervolgt Goethals, “Hij komt overal terecht omdat hij gewoon zijn neus achterna loopt. Voor hem bestaat er geen hiërarchie: de galeriehoudster, de kunstenaar, de poetsvrouw en het bloemenmeisje zijn voor hem evenwaardig. Omdat hij wél evenveel aandacht besteed aan het bloemenmeisje en de galeriehoudster wijst hij er ons tersluiks op dat we vaak andere mensen buitensluiten.”

Overlevingstrategieën
“In die zin wil Toink op een grappige manier een pleidooi zijn om met iets meer verbeelding en nieuwsgierigheid, of alleszins minder oordelen en vooroordelen, naar de wereld en de mensen om ons heen te kijken,” zegt Danckaert. “Dat is zeker in deze stad belangrijk. Mensen worden al te gemakkelijk genegeerd. Ik snap wel dat het ook een overlevingsstrategie is om een aantal dingen bewust te negeren zodat je verder kunt met je dag en je zaakjes geregeld krijgt, maar je kan je afvragen of we niet te ver doorgeslagen zijn.” Ook Goethals stelt zich vragen, kijkt zelfs even in de spiegel. Vlak tegenover haar appartement posteert zich elke dag een man naast de nachtwinkel om er een pintje te drinken. “Hij behoort ondertussen tot het meubilair van de straat, en toch zeg ik nooit Bonjour of Goeiemorgen als ik hem passeer, terwijl ik dat wel doe als ik mijn buren ’s ochtends tegenkom. Er zijn x-aantal figuren in je leven die je bewust of onbewust negeert. Waarom we dat doen en of dat wel zo mooi is, daar gaat Toink ook over.”

Het bloemenmeisje staat in de voorstelling voor het personage dat niet gezien wordt. Alleen De Wandelaar merkt haar op. “Hij kijkt anders naar de dingen,” zegt Goethals. “Gaat hij achter elk detail aan, dan probeert mijn personage zoveel mogelijk overzicht te houden, waardoor ze waardevolle dingen uit het oog verliest, ook al staan ze voor haar neus.” Au fond zijn het allemaal zoekende mensen die elkaar toevallig op een bepaalde plek ontmoeten. Er gebeurt iets en daardoor ontstaat er ondanks alle verschillen een soort samenhorigheidsgevoel.

Het stuk vindt plaats op de avond van een vernissage, maar het gaat nièt over de vernissage, het gaat over mensen. “Geen eendimensionale, bordkartonnen personages zoals in een stripverhaal,” benadrukt Danckaert. “In elk van hen sluimert een zekere donkerte.” En inderdaad, de poetsvrouw wordt opgejaagd door haar werkgeefster, de galeriehoudster door haar agenda. Het bloemenmeisje raakt gefrustreerd omdat ze niet opvalt, terwijl de kunstenaar dan weer te veel mogelijkheden ziet en begint te twijfelen aan zichzelf. Oppervlakkig bekeken staat De Wandelaar het lichtst in het leven, beaamt Danckaert. “Maar hij heeft dan weer geen thuis,” zegt Goethals. “Hij moet altijd onderweg zijn.”

Te luide eenzaamheid
“Die eenzaamheid vind ik problematisch in de stad,” vervolgt de theatermaker. “Te vaak klinkt die te luid. Dat mag gerust een thema zijn.” Maar in de eerst plaats staat het decor van de stad in Toink voor een onuitputtelijke bron van mogelijkheden. “Het maken van deze voorstelling was een persoonlijke noodzaak geworden na al de bagger die over de stad werd gekieperd, vooral dan door mensen die er geen band mee hebben. Als je kiest om je kinderen in deze stad op te voeden en samen te leven met al de andere mensen die hier zijn, dan heb je aan al die negativiteit geen boodschap. Ik zou het appreciëren als de buitenwereld ook de mogelijkheden van de stad zou zien, in plaats van alleen de problemen. Toink illustreert alvast de mogelijkheid tot schoonheid, tot fantasie, tot poëzie… Maar vooral tot humor, veel humor!”

“Hoeveel mensen leggen elke dag niet precies hetzelfde parcours af, omdat ze vooral geen zijstraatje willen ingaan,” vraagt Goethals zich af. “Want: wie weet waar komen ze dan uit? Het is vermoeiend om aan het thuisfront telkens opnieuw te moeten verdedigen dat het wél dik oké is om hier te wonen en dat zo’n zijstraat nemen de moeite loont.”

“Het is anders werken voor jeugdtheater dan voor volwassenen,” besluit Danckaert, die in het verleden ook al voorstellingen maakte voor Theater Antigone, de KVS en het Toneelhuis. “Maar het is ook leuker, omdat je iets speelser kan zijn in de verbeelding. En ik blijf er rotsvast van overtuigd dat deze voorstelling naast kinderen ook jongeren en volwassenen moet kunnen aanspreken.” Kortom, voor een publiek bestemd is tussen 7 en 77. Dat heeft Toink dan weer wel met een strip gemeen.

Toink (7+)

data: 22/2 om 19.00, 23/2 om 15.00, 26/2 om 14.30

tickets: €6/9

waar: Bronks

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni