De Koninck 5 BRUZZ 1556
© architectenwoning be

Veel kans dat u bij het huis van een architect in Brussel aan dat van Victor Horta in Sint-Gillis denkt, het is ook het enige dat te bezoeken is. Linsy Raaffels bracht voor haar masterproef nu alle 252 architectenwoningen van het gewest in kaart. Voor de modernistische woning van Louis Herman De Koninck in Ukkel tekende ze ook een huismuseum uit.

De Directie Monumenten en Landschappen heeft tot nog toe de officiële inventaris van het bouwkundig erfgoed van het Brussels Gewest voor vier van de negentien Brusselse gemeenten volledig en voor vier gedeeltelijk afgewerkt. Raaffels focuste zich voor haar Bruface masterproef ingenieurswetenschappen aan de VUB-ULB op de architectenwoning en stelde hiervoor de eerste volledig gebiedsdekkende inventaris van het gewest op. Zo zocht ze uit of lesgevers van de architectuuropleidingen in Brussel voor zichzelf gebouwd hadden, waarna ze haar definitie van architect verfijnde, want bijvoorbeeld Henry Van de Velde was officieel geen architect, maar maakte van huizen bouwen wel zijn hoofdactiviteit. In de Almanakken telde ze de jaren dat ze er effectief woonden.

Met haar masterthesis Architects’ houses in Brussels: from the late 18th until the 20th century won Raaffels eind vorig jaar de eerste Student Thesis Award van het BSI (Brussels Studies Institute). Dat kwam onder meer omdat Raaffels haar inventaris online plaatst, al ontbreken hier (om auteursrechtelijke redenen) nog de plaatjes. Begin dit jaar ontving Raaffels een Innovaris-Doctirisbeurs waarmee ze de komende vier jaar bij het Architectural Engineering Lab aan de VUB restauratiemogelijkheden voor dit type woning zal uitdiepen in nauwe samenwerking met de experten van Barbara Van der Wee architecten.

Brussel lijkt wel een referentiestad met zijn 252 architectenwoningen, Jo Braeken telde er vorig jaar in Antwerpen slechts 101. Van de Brusselse architectenwoningen is slechts twee procent in ere gehouden, en één woning toegankelijk voor het brede publiek. Raaffels ziet echter ook voor andere architectenwoningen een rol weggelegd: “Zo kan de lijn die we in deze woningen vinden, doorgetrokken worden naar het oeuvre van de architect, maar ook naar Brussel zelf, wanneer in deze woningen bijvoorbeeld een nieuwe constructiemethode werd uitgetest. Met de verwachte bevolkingsgroei en de al heersende druk op de beschikbare ruimte in onze hoofdstad, is het net nu dat het documenteren van die architecturale parels cruciaal is, vooraleer het erfgoed samen met alle kennis die ermee samenhangt, verdwijnt.”

Autobiografie
Uit Raaffels’ onderzoek bleek dat een architectenwoning - niet gehinderd door de wensen van een klant - veel vaker aanleiding gaf tot experimenteren en excelleren. Vanaf 1890 wordt de eigen woning het visitekaartje van de architect, Paul Hankar tekent op zijn gevel zelfs met architecte novateur. Ruim de helft van alle architectenwoningen stamt uit de twintig jaren die daarop volgen. Ze bevinden zich straalsgewijs rond de Vijfhoek met als twee uitzonderingen Villa Bloemenwerf van Henry van de Velde in Ukkel en de woning van Hyppolite Jaumot die als eerste noordwaarts naar Schaarbeek trok. De meest progressieve woningen zijn de vrijstaande en halfvrijstaande woningen uit het interbellum. Daarbij valt Ukkel op. Het noorden van Ukkel verstedelijkte ongeveer gelijktijdig met Elsene, maar het gebied ten zuiden van de Winston Churchilllaan, lonkte in het interbellum nog met grote stukken grond. In Anderlecht en Evere werd dan weer niet één architectenwoning gevonden.

Voor haar valorisatieproject viel de keuze van de ingenieur-architect in spe op de modernistische woning uit 1924 van Louis Herman De Koninck (Vronerodelaan 105, Ukkel). “Je zou het huis waar hij zestig jaar gewoond heeft een autobiografie kunnen noemen. Het was een voortdurend experiment waarin telkens nieuwe materialen en technieken getest werden, een voorbeeld van Existenzminimum ook, kwalitatief wonen op beperkte oppervlakte, en het getuigt van ongeveer de volledige carrière van De Koninck. De originele woning uit 1924 blijft herkenbaar en vrijwel intact, ondanks de toevoeging van een veranda in 1930, een garage in 1950 en twee appartementen erbovenop, steunend op vier kolommen, in 1968.” De inventaris laat zien dat ook architect Paul Caulier datzelfde jaar zijn duplexwoning met architectuurpraktijk in Koekelberg ontwierp boven op een rijhuis.

De Konincks kubuswoning van acht bij negen meter noemt Raaffels alvast niet minimaal op het gebied van innovatie. “Betonnen metselwerk gebruikte hij in 1924 voor het eerst als constructiemateriaal in de woningbouw. Hij introduceerde een plaatsbesparend centraal verwarmingssysteem rond een holle kolom (met kolenkachel aan de voet) waarlangs warme lucht verspreid werd in heel het huis. Ingebouwde boekenkasten, verstelbare tafels, stoelen en de modulaire Cubex-keuken maakte hij zelf. Geen millimeter ging verloren. Zijn hoekvensters en bandramen zien we enkele jaren later terugkomen bij Villa Lenglet, die De Koninck voor zijn buurman ontwierp.”

Boekcafé
Een huismuseum zou dit alles grotere bekendheid kunnen geven. Raaffels tekende een artist in residence unit en een plek voor lezingen en workshops in de appartementen, een bezoekerscircuit dat de trap vol licht en kleur aandoet, een hydraulische lift voor rolstoelgebruikers en de mogelijkheid om de sfeer te proeven in dit sojourn museum. “Een verblijfplek met andere woorden. Door er een boekcafé in te verwerken, kunnen bezoekers niet alleen het huis doorlopen, maar elke keer weer een nieuw detail ontdekken, omdat ze zelf een tijdje in de woning doorbrengen. De beleving wordt niet beperkt tot een rondleiding.” Raaffels ruikt de koffie uit de Cubex-keuken al.

De Koninck 6 BRUZZ 1556
© architectenwoning be
De Koninck 7 BRUZZ 1556
© architectenwoning be
De Coninck 2 BRUZZ 1556
© architectenwoning be
© L.H. DE KONINCK

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: culture, Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni