Abatan doekt paarden- en veemarkt aan slachthuizen op

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
24/12/2008
Afgelopen woensdag vond de laatste paardenmarkt plaats. Een Brusselse traditie verdwijnt. "Het is een verlies, want hier in Anderlecht werden de wereldprijzen voor slachtpaarden bepaald. Maar er zat niets anders op dan de paarden- en veemarkt te sluiten. We wilden niet meer investeren in activiteiten zonder toekomst," zegt Joris Tiebout, gedelegeerd bestuurder van Abatan.

Woensdagmiddag vier uur, het schemert al als de paardenmarkt begint. Voor de laatste keer lossen de paardenhandelaren hun dieren in de overdekte markthal. Ze hebben toch nog 95 paarden naar Anderlecht meegebracht, oude knollen, rijp voor het slachthuis, maar ook enkele jongere pony's, geschikt om kinderen op te laten rijden.

Het is bitterkoud en de stenen zijn zo vochtig en glad dat sommige dieren moeite hebben om overeind te blijven. De paardenhandelaren die op het terrein rondlopen, komen, te horen aan hun zware accenten, van overal in het land. Het zijn overwegend oude mannen, met verweerde gezichten, pet diep over het hoofd getrokken, sommigen met een blauwe stofjas aan, sommigen ook met een stok in de hand. In één oogopslag weten ze wat een paard waard is.

Ook al is het de laatste keer, zaken blijven zaken. Aan nostalgische of emotionele ontboezemingen doen deze mannen van weinig woorden niet. Als je hun vraagt waar ze voortaan hun paarden gaan verkopen, halen ze gelaten de schouders op: "Tja." Alleen boer Hoogsteyns uit Ganshoren, de laatste Brusselse boer, zeventig inmiddels, is spraakzaam. Voor hem is de sluiting van de paarden- en veemarkt in Anderlecht een serieuze tegenvaller. "Ik kom hier al zestig jaar, met paarden en met runderen, elke week. Wij boeren hebben een markt nodig. Zonder markt, geen prijzen. Het is waar dat de meeste dieren hier nu ook al opgekocht worden door een en dezelfde koper, maar er zijn toch nog altijd drie, vier andere aanwezig. Wat moeten we nu doen? Rechtstreeks naar de opkoper, dat kan, maar dan zijn we volledig overgeleverd aan zijn prijs."

Nee, er zit voor hem niets anders op dan 'uitscheien met beesten'. "En waarom is de sluiting nodig? Omdat het beneden in de kelders stinkt? Ruikt ge iets? De markt stinkt niet en als het nog zo was, dan kunnen ze toch gewoon een dikke laag beton over de stenen gieten. Neen, ik weet wel waarom. Ze gaan lopen voor mijnheer Gaia. En ge gaat zien, binnen de kortste keren worden de kelders hieronder een moskee."

"Klopt helemaal niets van," pareert Joris Tiebout van Abatan. "De moeilijkheden met Gaia hebben er niets mee te maken. Het was wel een handicap voor ons. Door Gaia hebben we heel veel extra controles moeten inbouwen. Dat heeft de exploitatie van de veemarkt er niet gemakkelijker op gemaakt."

Wat wel een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de beslissing om de paarden- en de veemarkt te sluiten, is dat Abatan voor heel zware investeringen stond. "Net als de andere veemarkten hebben we onlangs het bezoek gekregen van het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid. Plots moesten we voldoen aan een hele reeks Europese normen, om de overdracht van besmettelijke ziekten als mond- en klauwzeer te beletten. Het betekende voor ons een hele reeks aanpassingen. Ons probleem is dat we heel verschillende activiteiten combineren op de site: je hebt het slachthuis, de vismarkt, de veemarkt, de groente- en fruitwinkeltjes. Alles moest plots gecompartimenteerd worden. Maar al die afsluitingen zouden onze andere activiteiten, de weekendmarkt bijvoorbeeld, gehinderd hebben. Voorts moesten we vaste installaties neerzetten voor het laden en lossen van de dieren. En we werden verplicht om een quarantainestal te bouwen."

Die investeringen wilde Abatan uiteindelijk niet doen omdat het bedrijf niet meer gelooft in de toekomst van de paarden- en veemarkt. Die markten boeren al jaren achteruit, zegt Tiebout. "De veemarkt bestaat sinds 1890 en kende zijn gloriedagen ten tijde van Expo 58. Toen werden hier in één marktdag zevenduizend runderen verhandeld. De hele overdekte hal, één hectare groot, stond vol. De laatste jaren was de hal voor minder dan een kwart gevuld. Per week werden nog slechts driehonderd tot driehonderd vijftig dieren aangeboden. Met de paardenmarkt was het niet beter gesteld: hooguit honderd dieren op een woensdag."

Beide markten samen maakten nog maar twee procent uit van de omzet van Abatan. Waar worden de dieren dan nu verhandeld? Tiebout: "Veehandelaren kopen de paarden en koeien rechtstreeks op bij de boeren. De veeteeltbedrijven worden alsmaar groter. Vaak sluiten ze rechtstreeks contracten af met de grootdistributie. De schakel van de markten valt weg. Je ziet het ook aan de gemiddelde leeftijd van de handelaren die hier rondlopen, 60 à 65, er is geen jong bloed. Daarmee kun je geen toekomst opbouwen."

Abatan dacht dan ook al een poos na over een sluiting van de paarden- en de veemarkt, ook omdat ze de optimale exploitatie van de eronder gelegen Kelders van Kuregem als evenementenzaal in de weg stonden. "De geurhinder en de water­insijpeling bij het kuisen van de markt zorgden al jaren voor problemen."

Toch was het een moeilijke beslissing. "De veemarkt zat hier al honderd twintig jaar, de paardenmarkt nog maar tien jaar, maar voorheen al eeuwen op het Hertogin van Brabantplein in Molenbeek. Zo'n beslissing gaat je toch aan het hart, zeker als je van sommige handelaren hoort dat ze hier al tientallen jaren komen en nu ook maar stoppen."

Gaat Tiebout de markten missen? "Een deel van de oude charme van de veemarkt was al verdwenen. Er was een tijd dat de veekoopmannen hier op maandagavond aankwamen, de nacht doorbrachten in dortoirs boven La Paix en andere restaurants, en tot dinsdagmiddag, ruim na afloop van de markt, pinten bleven drinken en bleven plakken om de laatste nieuwtjes te horen. Die tijd is al lang voorbij. De veehandelaren komen nu op dinsdagochtend om twee uur aan en om negen uur is iedereen weg."

"Het is wel zo dat Anderlecht altijd de ontmoetingsplaats gebleven is voor alles wat met vlees te maken heeft. Mensen uit de hele sector komen hier om de prijzen te kennen en om te horen wat er in de sector omgaat. Op de veemarkt werden de prijzen gemaakt die als basis voor de hele sector dienden. Voor de paardenmarkt bepaalden wij hier zelfs de wereldprijs. Dat valt weg."

En dan zijn er de gevolgen voor de handelaren, Tiebout beseft het. "Voor de veehandelaren valt het allemaal nog mee. Zij kunnen met hun runderen naar Ciney of Brugge. Maar onze paardenmarkt was de enige van het land. Gelukkig heeft Ciney aangekondigd dat zij vanaf januari met een paardenmarkt beginnen, en mogelijk komt er ook een in Menen."

Black box
Voor de nv Abatan opent het wegvallen van de vee- en paardenmarkt nieuwe mogelijkheden, vooral om het potentieel van de weekendmarkten en van de Kelders ten volle te benutten. De nv nam de slachthuissite in 1983 over van de gemeente Anderlecht. De site stevende toen af op een faillissement en een groep vleeshandelaren uit de buurt legde geld op tafel om de zaak te redden. In die tijd was er behalve de veemarkt ook een hondenmarkt op zondag en een vleesmarkt op vrijdag.

Beide markten zijn uitgegroeid tot algemene markten, en in de loop der jaren is er de zaterdagmarkt bijgekomen. De weekendmarkten draaien uitstekend. In drie dagen passeert er zo'n honderdduizend man. Ze komen vooral om fruit en groenten, vlees en textiel te kopen. Op zondag staan er 650 marktkramers, veel meer dan op de Zuidmarkt.

Vele van die marktkramers zijn allochtonen, die op appartementen wonen en hun handelswaren in hun bestelwagen moeten opslaan. Voor hen gaat Abatan 4.500 vierkante meter opslagruimte bouwen. Tiebout: "We zijn in de loop der jaren eigenaar geworden van de braakliggende terreinen op de hoek van de Bergensesteenweg en de Ropsy-Chaudronstraat. De gemeente drong er al lang op aan dat we iets deden met die terreinen. We wilden wel, maar we werden telkens verplicht om ook woningen te bouwen, op de bovenverdiepingen. Dat zagen we niet zitten. Nu is de Gomb (Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel, red.) bereid om op de bovenverdiepingen appartementen te maken die verkocht zullen worden. Beneden bouwen we opslagruimtes, een plek vanwaaruit de marktkramers ook kunnen verkopen. We krijgen voor dit project, dat negen miljoen euro gaat kosten, 4,5 miljoen euro van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Door die subsidie kunnen we de huur van de opslagruimten laag houden."

De weekendmarkten zijn goed te combineren met de organisatie van feesten en evenementen in de Kelders. "We mikken op bedrijven, en die organiseren hun evenementen meestal tijdens de week. Het voordeel van het verdwijnen van de vee- en paardenmarkt is dat we nu van maandag tot donderdag ongestoord kunnen werken." Het enige wat de Kelders missen, is een grote, open ruimte. "Door de vele zuilen is het in de kelders bijvoorbeeld moeilijk om een toespraak te houden. We dromen dan ook van een soort black box in de overdekte markt, maar dat is verre toekomstmuziek."

Op den duur moet de site in Kuregem een knooppunt worden voor alles wat met voeding te maken heeft. "Een plek waar je niet alleen terechtkunt om voeding te kopen en te verkopen, maar ook om te feesten. De buik van Brussel, dat willen we worden."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni