Brusselse belastingcontroles niet streng genoeg

In Brussel wordt slechts één van de twintig vennootschappen gecontroleerd. Voor de controles van de personenbelasting schommelt Brussel rond het nationale gemiddelde. Dat blijkt uit de cijfers van federaal staatssecretaris voor Fraudebestrijding Carl Devlies (CD&V). De kans dat uw persoonlijke aangifte grondig wordt gecontroleerd, is dus ook in Brussel uiterst klein.

Voor het eerst zijn er gedetailleerde cijfers over hoeveel en waar de fiscus controleert. De geografische verschillen springen meteen in het oog.

De Vlaming krijgt de fiscus het meest op bezoek. Brussel behoort voor de personenbelasting tot de middenmoot. Het Brussels Gewest staat voor 11,2 procent van het aantal belastingplichtingen en voor 9,6 procent van het aantal controles.

In Brussel krijgt 0,15 procent van de bevolking een controleur over de vloer, en zit daarmee maar een beetje onder het nationaal gemiddelde, zegt Devlies.

"Dat is weinig, maar voor de personenbelasting moet met rekening houden met het feit dat het vaak gaat om gepensioneerden, invaliden en werklozen. Voor hen hoeft men geen doorgedreven controle te doen," aldus Devlies.

Voor de vennootschapsbelasting horen we een ander geluid. Brussel staat voor 17,6 procent van het aantal belastingplichtige vennootschappen en heeft 12 procent van het aantal controles.

"Voor de vennootschapsbelasting zit Brussel wel onder het gemiddelde, met 4,5 procent, terwijl het nationaal gemiddelde 6,8 procent is. Dat betekent dat een Brusselse vennootschap gemiddeld om de twintig jaar een controle krijgt. Dat is onvoldoende voor een regio waar de meeste vennootschappen gevestigd zijn."

Devlies heeft intussen een studie besteld die moet onderzoeken wat er misloopt op de inspectiediensten. Over anderhalf jaar moeten er resultaten zijn. "Dan wil ik een aantal concrete voorstellen doen. Om de gelijkheid van de belastingsplichtige burgers en de ondernemingen te garanderen. En om onze controlediensten efficiënter te maken."

Volgens Devlies zou een vennootschap om de 3 of 4 jaar bezoek moeten krijgen van de fiscus.