Brusselse non-profitsector laat van zich horen

Zo'n vijfhonderd personeelsleden van de Brusselse non-profitsector hebben vanmorgen voor de gebouwen van de Brusselse regering een manifestatie gehouden. Aanleiding is het uitblijven van maatregelen, voornamelijk op het vlak van de lonen en koopkracht. De sector wacht al drie jaar op veranderingen.

De vakbonden wachten al maanden op een antwoord op hun bezorgdheden. Ze vragen een stijging van de koopkracht voor het personeel, meer personeel en een betere pensioenregeling. Volgens de vakbonden is daar 5,7 miljoen euro voor nodig.

Mensen moeten zo lang blijven werken omdat er niet voldoende vervanging is, luidt de kritiek. De sector kampt met een groot personeelstekort en dat komt niet door een gebrek aan de juiste mensen op de arbeidsmarkt maar omdat de overheden er geen geld voor vrijmaken.

De vakbonden vinden dan ook dat ze het slachtoffer zijn van de onderfinanciering van de Franse Gemeenschapscommissie Cocof. De Franstalige ministers houden het dossier immers al een paar jaar tegen. Reden daarvoor is dat de meeste personeelsleden in de sector afhangen van de Cocof. Die instelling beschikt echter niet over voldoende financiële middelen en de ministers willen de Cocof niet met schulden opzadelen.

Zo'n vijfhonderd personeelsleden trokken daarom vanmorgen naar het kabinet van de Brusselse minister-president Charles Picqué (PS). Daar werd een delegatie van de manifestanten ontvangen. Binnenkort trekken de betogers ook naar de kabinetten van de Brusselse ministers Benoît Cerexhe (CDH) en Guy Vanhengel (Open VLD).

Als er niet snel verandering komt in hun situatie, beloven de betogers grotere manifestaties en zelfs stakingen.