De politie werft aan, zestien procent slaagt voor politie-examen

Bruno Schols
© Agenda Magazine
18/03/2010
Politieman of -vrouw worden is voor velen een kinderdroom. Maar om die droom waar te maken moet je één grote hindernis overwinnen: het politie-examen. De kandidaten zijn talrijk, de plaatsen zijn schaars: amper zestien procent mag na het examen in de politieschool beginnen. Zone Zuid organiseerde een informatiesessie voor politielui in spe, en BDW was erbij.

Zo'n zestig bezoekers - meer dan verwacht - zijn opgedaagd voor de informatiesessie in de Raadzaal van het gemeentehuis van Vorst. Onder hen zijn er vier Nederlandstaligen. Twee politiemannen, Christian Van Dam en Rudi Cosyns, wisselen elkaar af om in het Nederlands en Frans uit te leggen wat je precies moet kunnen om een uniformfunctie bij de politie te versieren.

"Politieman word je niet zomaar," zegt Van Dam. "Het is een bewuste keuze, een roeping. Maar het is meer dan motivatie alleen. Om bij de politie te werken, moet je een beetje van alles kunnen. Je moet voor vier proeven slagen om toegelaten te worden tot de politieschool: een cognitieve vaardigheids­test, een persoonlijkheidstest, een medisch-fysieke proef en het doorslaggevende interview met de selectiecommissie." De vier proeven samen zijn een ware afvalrace: bij elke proef valt veertig procent van de kandidaten af.

Bij de cognitieve proef worden onder andere moedertaalkennis en je vaardigheid om informatie te verwerken getest. Zo moet je een gedetailleerd verslag schrijven over een kort filmpje dat je te zien krijgt. De persoonlijkheidsproef is gevreesd: daar wordt getest of je wel de juiste persoon bent om bij de politie te werken. Eerlijk zijn is hier de boodschap: "Het heeft geen zin om te liegen over bang zijn in het donker: vroeg of laat val je door de mand," zegt Van Dam. "Ook liegen over je verleden - bijvoorbeeld verzwijgen dat je ooit met de politie in aanraking bent gekomen - is ten zeerste af te raden. We checken alle informatie nauwkeurig en wie niet eerlijk is, vliegt er onverbiddelijk uit."

Ook fysiek moet je in orde zijn. Het aloude cliché dat je 'even' een trap op moet lopen, klopt niet: je moet in minder dan drieënhalve minuut drie maal een parcours afleggen waar je uithouding, souplesse en kracht getest worden. Zo moet je onder andere een trap oplopen en afspringen, over een bok springen en door een tunnel kruipen. Om je kracht te meten, moet je een loodzware kar tien meter voor- en achteruit sleuren in minder dan een minuut en een 48 kilo zware pop vijf meter heen en weer dragen. Daarnaast moet je ook aan een hele waslijst medische voorwaarden voldoen: wie een gaatje in de tanden heeft, gaat best eerst naar de tandarts, en ook je ogen laat je maar beter vóór de medische proef controleren.

De ultieme test is en blijft de selectiecommissie, waar drie politievertegenwoordigers je een uur lang aan de tand voelen over je motivatie en kennis. Ook hier geldt eerlijkheid als grootste deugd, maar je kunt ook maar beter voorbereid zijn op vragen als: "Bij welke politie-eenheid wil je precies aan de slag?"

Smaad
Wie na deze ultieme test nog 'mee' is, kan in oktober zijn opleiding als inspecteur aanvatten. Redouane zit in zijn zesde jaar middelbaar en wil politie-inspecteur worden. "Ik heb altijd al mensen willen helpen, en ik wil ook actie in mijn werk, ik wil dingen meemaken. Ik zou dan ook graag in de zone Zuid werken."

De gebeurtenissen van de afgelopen maanden schrikken hem niet af. "Ik kom zelf uit Anderlecht en ken de stad en de soms moeilijke situaties die je hier meemaakt. Ik denk dat dat een troef is."

Dat vindt ook Christian Van Dam. "Een minderheid van de politiemensen is Brusselaar. Dat is ook logisch: elke provincie werft ongeveer negen procent van het personeel aan, terwijl ongeveer een kwart van het personeel in Brussel actief is. Dat is niet ideaal, want iemand die in een klein Vlaams dorpje is opgegroeid, heeft het heel moeilijk om zich aan te passen aan de hoofdstedelijke situa­tie. Hij zal bijvoorbeeld sneller een pv opstellen voor smaad, terwijl de Brusselse prioriteiten natuurlijk elders liggen."

"Het belangrijkste," vervolgt Van Dam, "is dat je een goed contact opbouwt met de mensen op straat. In de tijd dat ik patrouilleerde, kende ik bijna heel de schoolgaande jeugd. Als er dan iets gebeurde, kon ik bijna altijd achterhalen wie het had gedaan. Ik heb in 25 jaar dienst maar één keer mijn dienstwapen moeten trekken, dat was in '96. Het probleem is dat het verloop nu zo groot is dat veel politiemensen die band niet meer kunnen opbouwen. Ze beginnen hun carrière vaak in Brussel en vertrekken dan naar een politiezone dichter bij huis. Hoewel... niet iedereen. Want hoewel het in Brussel hard werken is, is het ook aangenaam. Sommige politiemensen komen al snel weer terug omdat ze het Brusselse politieleven niet kunnen missen."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Vorst, Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni