Groen en Ecolo over een nieuw soort samenleving: 'Groen, sociaal en sterk economisch'

© Brussel Deze Week
13/04/2012
De hoofdstedelijke economie lijkt schizofreen, vinden de groene politici Elke Van den Brandt en Arnaud Pinxteren. Ze leggen u enkele krantenkoppen van de afgelopen weken voor als bewijs: ‘Brussel is de derde rijkste regio van de EU’ en ‘Een op drie Brusselaars leeft onder armoedegrens’. Of ‘Meer dan 2000 jobs raken niet ingevuld’ tegenover ‘Brussel blijft het kneusje in werkloosheid’. Het is tijd voor een andere economie, een groene.

Is er wel zoiets als een Brusselse economie? Zeker, er is een economie in Brussel. Maar die lijkt niet van Brussel en al helemaal niet voor de Brusselaars.

Hoewel er dus veel rijkdom wordt gecreëerd, neemt de sociale ongelijkheid toe, stagneert de werkloosheidsgraad van de Brusselaars, blijft de creatie van een eigen Brusselse economie ter plaatse trappelen. Daarom dit pleidooi voor een andere, een groene economie.

Groene economie gaat niet alleen over het promoten van windmolens of zonne-energie. Het gaat om een transitie naar een ander soort samenleving. Een transitie naar een economie, een maatschappij die de ecologische, sociale en financiële crisis tegelijk aanpakt, op maat van Brussel en de Brusselaars.

Die transitie komt er door een aantal pijlers uit te bouwen. De eerste is het vergroenen van de traditionele economie. Een Brussels voorbeeld hiervan is de alliantie tussen werk en milieu, aangegaan door de ministers van Werk en van Leefmilieu. Want investeren in het milieu gaat hand in hand met de creatie van duurzame jobs, aangepast aan het profiel van de Brusselse werkzoekenden.

De bouwsector is de eerste waar de alliantie wordt uitgetest. Het Gewest zet in op opleidingen en financiële stimulansen voor bedrijven die ecologische bouwstijlen gebruiken, en daarnaast legt het Gewest ook strenge criteria op, zoals het verplicht passief bouwen vanaf 2015.

Een tweede pijler is het ondersteunen van de bestaande alternatieven. We mogen niet langer investeren in bedrijven die in het beste geval beloven om twee jaar te blijven en die hun personeel als een wegwerpproduct behandelen. In Brussel zijn er veel bedrijven die bewust kiezen voor een andere, socialere economie. Het is een karikatuur om te denken dat de sociale economie er enkel is om mensen met een handicap aan het werk te krijgen. Het is een volwaardige sector van bedrijven, die ervoor kiezen om hun werknemers vóór de winst te laten komen. Deze sociale economie verdient erkenning en steun. Ook bedrijven die 'cyclisch' werken, maken deel uit van deze pijler: het afval van het ene bedrijf kan dienen als grondstof voor een ander, en strategische netwerken spelen daarop in.

Een derde pijler is het herzien van de rol van de overheid. Brussel is een voorbeeld van een tewerkstellings- en bedieningsoverheid. De afgelopen twee decennia heeft de Brusselse overheid gezocht naar oplossingen om negatieve gevolgen te herstellen: jobbegeleiding, afvalbeheer, wooncreatie... Broodnodige voorzieningen, maar als ze op zich staan, komt het ongeveer neer op het toedienen van palliatieve zorgen. Willen we het hele gewest echt reanimeren, dan zullen we de kern van het probleem moeten aanpakken, niet enkel de gevolgen. Finland kiest bijvoorbeeld voor een andere overheid, een investerings- of multiplicatoroverheid. De Finse overheid kiest strategisch waarin ze wil investeren, en ontwikkelt dan netwerken tussen het bedrijfsleven, de onderzoekswereld en de overheid. Het Finse model kan trouwens ook model staan voor andere elementen van maatschappelijke duurzaamheid: minder sociale ongelijkheid, meer gendergelijkheid, minder zwarte economie... Groene, economische en sociale efficiëntie gaan er hand in hand.

Sturen
De Brusselse overheid moet zelf de economie in handen nemen, zelf bepalen in welke bedrijven we willen investeren en waar, zelf richting geven aan de sectoren van de toekomst. Een Brussels gewestelijk economisch beleid mag zich niet beperken tot het voorkómen van delokalisatie. Het is niet normaal dat er bijna drie keer meer middelen besteed worden aan het 'activeren' van werkzoekenden dan aan het ondersteunen van ondernemerschap en economische activiteiten.

Zelfs in Brussel kan de overheid een actieve rol spelen. Dit veronderstelt een duidelijke visie op ruimtelijke ordening. Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling moet een nieuwe organisatie van de stad voorstellen met plaats voor een eigen economie, gelinkt aan de stad, de behoeften van de Brusselaars, de aanwezige werkkracht en creativiteit.

De laatste pijler is wellicht de moeilijkste: onze eigen rol herdenken. Wat willen wij zelf als burgers? 'Moet er nog meer welvaart zijn?' vraagt Bart Dhondt (voorzitter Jong Groen, red.) in een opiniestuk. Ligt ons geluk in steeds meer goederen aanschaffen? Of missen we de essentie wanneer we ons blind staren op koop-kracht? Moet het niet eerder om leef-kracht gaan - de kansen om in het leven te staan, om zowel aan je basisbehoeften te kunnen voldoen (zoals deftig wonen en eten) als jezelf te kunnen ontplooien? Durven we af te stappen van productivisme en consumentisme?

We denken te vaak dat de economie boven ons staat, dat ze machtig is, dat banken het systeem beheersen en het grootkapitaal de controle heeft. Economie is geen losstaand, ongrijpbaar instituut. Het is geen parallelle wereld waarvan de toegangspoort zich ergens in de beurshuizen verschuilt. Economie kun je sturen van onderuit, we maken er allemaal deel van uit.


----------------------------------------------------------------

Elke Van den Brandt en Arnaud Pinxteren
De auteurs zijn beiden Brussels parlementslid, Van den Brandt voor Groen en Pinxteren voor Ecolo

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie , Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni