Ruim één op twee werklozen in de Rand anderstalig

54 procent van de werklozen in de Rand zijn niet-Nederlandstalig, tendens stijgend. Dat blijkt uit cijfers van Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA).

In 2003 bedroeg het aantal niet-Nederlandstalige werklozen in Halle-Vilvoorde nog 47 procent. Zes jaar later is dat al 54 procent. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Mark Demesmaeker (N-VA) opvroeg bij Muyters.

16 procent van de werklozen heeft Frans noch Nederlands als moedertaal, 38 procent is Franstalig, tonen de cijfers nog. Vooral de eerste groep kent de laatste jaren een forse groei.

Hoe meer anderstaligen in een gemeente wonen, hoe groter natuurlijk ook de kans dat ze een fors aandeel van de groep werklozen voor hun rekening nemen. Demesmaeker wijst er echter op dat ook in gemeenten zonder Franstalige meerderheid opmerkelijke cijfers worden genoteerd. Zo maken anderstaligen ook in Asse en Beersel bijna 60 procent uit van de groep werklozen. In Dilbeek en Sint-Pieters-Leeuw is dat bijna 70 procent.

Demesmaeker wijst erop dat het aantal anderstaligen dat een taalcursus Nederlands volgt toeneemt, vorig jaar met 15 procent. Toch maken de cursisten vandaag slechts 10 procent uit van het aantal werkloze anderstaligen. Te weinig, vindt het parlementslid.