Stomerij Sial moet steeds vaker kleding weigeren

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
03/06/2007
LAKEN - Al achttien jaar runt Gerda Verhavert samen met haar man de 'droogkuis' Sial, die haar schoonouders vijftig jaar geleden oprichtten. Haar vaststelling: de kwaliteit van de kleding gaat er sterk op achteruit. Andere constatering: de stukken worden steeds vuiler binnengebracht. Het verhaal van een stomerij die van elke vlek een erezaak maakt en dus niet voor niets het etiket hofleverancier draagt.

Droogkuis staat in grote letters op de winkel van Sial in de De Wandstraat. En zo duiden de meeste klanten de zaak ook aan. "Ze hebben het allemaal over droogkuis of zelfs nieuwkuis. Stomerij, het correcte Nederlandse woord, wordt alleen door Nederlanders gebruikt," zegt Verhavert.

Sial is een letterwoord naar de oprichters, Simone en Alfons Verhavert, die vijftig jaar geleden met de zaak begonnen. Hun zoon Johnny en diens vrouw Gerda namen de stomerij over en zochten meteen ook toeleveranciers om het aanbod wat te verbreden. Vandaag biedt Sial ook een wasserijdienst aan, tapijt-, leder- en donsdekenreiniging en zelfs een schoenherstellingsservice. "De schoenmaker uit de straat wilde enkele jaren geleden af van het winkelgedeelte. Dat doen wij nu voor hem," legt Gerda Verhavert uit.

Steeds vuiler
'Droogkuis' blijft de kernactiviteit, de enige ook die de Verhaverts zelf en in huis doen. Stomen lijkt op wassen, maar dan zonder water. De kleding komt binnen en wordt in manden gesorteerd op kleur: zwart bij zwart, grijs bij grijs, lichte kleuren bij lichte kleuren. "Er zijn ook klanten die al hun was binnenbrengen en die het aan ons overlaten te beslissen wat gewassen en wat gestoomd moet worden," vertelt Verhavert.
Met haar jarenlange ervaring hebben de meeste stoffen voor haar nog weinig geheimen: 100 procent katoen of 100 procent polyester mag zonder probleem de wasmachine in, stoffen als viscose of acetaat, zijde, pure wol of kasjmier moeten gestoomd worden.

Bij het sorteren van de vuile was worden alle stukken met vlekken opzijgelegd. Volgens Verhavert zijn de binnengebrachte stukken in de loop der jaren steeds vuiler geworden. "Alles wordt langer gedragen. Ik begrijp dat wel. Een paar broeken en rokken laten stomen is voor sommige mensen een heel budget."
Vlekken zijn de specialiteit van echtgenoot Johnny. In het atelier achter de winkel heeft hij een speciale tafel, waar hij met een resem chemische producten en een stoompistool de vlekken te lijf gaat. Daarnaast staat een afschuurtafel waar hij vuile kragen met zeep en een schuurborstel probeert schoon te krijgen. En in de hoek is er een wasmachine. "Die gebruiken we voor hardnekkige vlekken als wijn of bloed op stoffen die water verdragen. Dan steken we het kledingstuk heel even in de wasmachine, soms maar een minuutje. Anders krijg je de vlek er niet uit," zegt Verhavert.

Als de vlekken verwijderd zijn, gaan de kledingstukken soort per soort de grote trommel in, voor een stoombeurt. Die machine werkt met perchloorethyleen, een derivaat van petroleum. "Dat is giftig, ja, maar voorlopig is er geen product beschikbaar dat minder milieubelastend is en even doeltreffend."
Na het stomen worden de kledingstukken gestreken. Dat gebeurt door de twee werknemers van Sial, in een ruimte bovenin het atelier die door de warmte van de stroomstrijkplanken bloedheet is.

Om de meeste kreuken er al uit te halen, worden de hemden eerst om een grote verwarmde, opblaasbare mannequinpop geknoopt. Ook voor de broeken is er een ontkreukmachine. Daarna worden ze met de hand gestreken, met of zonder vouw, al naargelang van de voorkeur van de klant.

Fixatie
De kledingstukken komen vervolgens op een rek te hangen waar Verhavert en haar man ze aan een laatste controle onderwerpen. "Als er toch nog ergens een vlekje is overgebleven, doen we de hele behandeling nog eens over. Maar we kunnen niet te ver gaan. De kleurenfixatie is niet meer wat ze vroeger was. Hetzelfde met de glans. Als je te lang door blijft gaan met behandelen, dan krijg je witte plekken. Soms beslissen we in samenspraak met de klant of we voortdoen."

Niet alleen zijn de kleuren minder vast, de hele kwaliteit van de kleding is er volgens Verhavert in de loop der jaren flink op achteruit gegaan. "Het is een ware ramp. En dat geldt niet alleen voor goedkope kleren. Ook de kwaliteit van dure merkkleding laat soms te wensen over. Er zijn ook zoveel nieuwe stoffen bijgekomen. En dan krijg je etiketten met verkeerde aanwijzingen. Ook de verkopers en verkoopsters zijn vaak slecht op de hoogte. Die willen alleen maar verkopen. Als ik problemen verwacht met een kledingstuk, dan weiger ik het. En dat moet ik steeds vaker doen."

De schone en gestreken kleding wordt verpakt in een plastic hoes en opgehangen aan een computergestuurd draairek. De klant kan zijn goed komen ophalen. Als hij op voorhand heeft betaald, kan hij zijn schone kleren zelfs 's avonds of 's nachts recupereren door het automatische loket naast de vitrine. "Sommige stomerijen hebben ook een loket waar mensen hun was kunnen droppen, dag en nacht. Dat wilden wij niet. Wij willen toch eerst zien wat we binnenkrijgen."

De drukte bij Sial wisselt nogal. "Februari is altijd een kalme maand en mei is voor ons hoogseizoen. Nu komen er gemiddeld honderd stukken per dag binnen. Er zijn de communies en de trouwerijen, het is de tijd van de grote schoonmaak, maar mensen transpireren ook gewoon meer."

Sial heeft zwaar te lijden gehand onder de werkzaamheden die twee jaar geleden in de De Wandstraat uitgevoerd werden. "De straat lag toen maanden open. Vele klanten bleven weg. De meesten kwamen naderhand wel terug, maar niet allemaal."

Het brevet van hofleverancier dat de stomerij in 2005 kreeg, heeft veel goedgemaakt. "Mijn schoonouders werkten al voor Albert en Paola. Wij hebben dat voortgezet. Prins Laurent kwam hier een hele tijd zelf zijn pakken brengen, een hele fijne mijnheer. Momenteel werken we voor koning Albert en koningin
Paola en voor de families van prinses Astrid en prins Filip. Hun vaste medewerkers brengen de was naar bij ons."

Hoe is het om de kleren van de koning te stomen? "Elke klant is bij ons een goede klant. We maken dus geen verschil. Maar het is natuurlijk wel leuk als je het grijs-rode jurkje dat prinses Mathilde op haar reis door Rusland droeg, hier ziet passeren." De Verhaverts bleven jarenlang discreet over het feit dat ze voor het hof werken. Maar enkele jaren geleden, na een tv-uitzending over hofleveranciers, besloten ze het brevet ook aan te vragen. Ze kregen het meteen. Het bezorgde hun prompt een massale media-aandacht en een toevloed van nieuwsgierigen.

Stress
Ook in de stomerijbranche zijn er evoluties. "De wetgeving op de inrichting wordt steeds strenger. Tegelijkertijd is het sinds enkele jaren niet meer verplicht om een speciale beroepsopleiding te volgen als je met een droogkuis wilt beginnen. Dat is onbegrijpelijk, je werkt toch met chemische producten. Ik ben er destijds voor naar de avondschool moeten gaan. Nu kan iedereen zijn gang gaan. Je zult het kaf dus van het koren moeten scheiden."

Toch heeft Verhavert niet de indruk dat het aantal stomerijen toeneemt. "Vele oudere eigenaars willen niet meer investeren in nieuwe machines of hebben geen opvolger. Wij ook niet. Geen van onze kinderen heeft interesse in de zaak."

Is het dan geen mooi beroep? "Er zijn mooie kanten en minder mooie kanten aan. Ik hou van het contact met de clientèle. We hebben vele vaste klanten, sommige nog uit de tijd van mijn schoonouders. Ze komen me soms om raad vragen over de behandeling van een rok of een vest. Dat vind ik leuk. Minder leuk is dat alles duurder wordt, zowel de prijs van de producten als de sociale lasten. En dat het een stresserend beroep is. We proberen elk kledingstuk in drie dagen klaar te hebben. Dat kost veel moeite. Soms lukt het niet omdat we een vlek er niet uit hebben gekregen. En dan reageert niet elke klant even aardig."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni