Uitgebreide studie nuanceert clichés over jonge werklozen

Steven Vandenbergh
© Brussel Deze Week
01/04/2009
De meeste laaggeschoolde en langdurig werkloze jongeren willen naast een helpende hand ook een (stevige) duw in de rug. En ze zijn schoolmoe, niet leermoe.

Die resultaten komen naar voren uit het pas verschenen kwalitatieve onderzoek Een andere kijk op hardnekkige jeugdwerkloosheid, op vraag van de Koning Boudewijnstichting uitgevoerd door Line Van Hemel, verbonden aan het Hoger Instituut voor de Arbeid, en Raphaël Darquenne, van de Facultés Universitaires Saint-Louis. Om te weten hoe 'moeilijk bemiddelbare' jongeren zelf over hun werksituatie denken, interviewden de twee onderzoekers zestig jonge werklozen uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel.

De geïnterviewde jongeren reageren niet negatief op een hardere aanpak bij werkloosheid. Ze onderstrepen het nut van een helpende hand, maar 'een schop onder hun kont' is ook nodig, alleen ontbreekt vaak de persoon die hen die schop kan geven. De dreiging van een sanctie wordt niet als fundamenteel onrechtvaardig beschouwd, wijst de studie ook uit. Maar: de jongeren willen dat het activeringsbeleid meer vanuit hun vraag handelt. Vacatures 'opdringen' heeft een averechts effect, met als risico dat de jongere afhaakt.

Als bemiddelingsdiensten jonge werklozen oproepen, dan komt niet iedereen daarop af. "Dat heeft onder andere met de uitnodiging te maken," legt onderzoekster Van Hemel uit. "Die is soms te moeilijk voor de doelgroep. Naast een officiële brief moeten we hen ook via sms, telefoon en e-mail aanporren. Dat geldt zeker voor Brussel."

Daarnaast blijken heel wat jongeren slecht geïnformeerd over sancties en rechten. Vlaanderen bestraft het hardst (54 procent van het totale aantal sancties), tegenover 40 procent in Wallonië en 6 procent in Brussel, maar: "De VDAB laat jongeren niet in de steek. Via huisbezoeken worden die werklozen opnieuw opgepikt. Dat is een sluitende aanpak. Het percentage van Actiris is laag omdat het niet zo snel een sanctie uitspreekt," zegt Van Hemel.

Veel jonge werklozen zijn niet gemotiveerd om werk te vinden, beweren critici. Dat klopt maar ten dele. Velen zoeken, in de eerste weken nadat ze de school verlaten hebben, actief: ze sturen cv's, benaderen potentiële werkgevers en boren hun netwerk van kennissen en familie aan. Die eerste stappen mislukken meestal. Daar komt bij dat werkgevers vrijwel nooit antwoorden. Dat ontmoedigt. De onderzoekers onderstrepen hierbij het belang van rolmodellen, want "onder laaggeschoolden lijkt een soort aangekweekt fatalisme te leven."

Zijn die jongeren wel mobiel genoeg? "Een deel beseft niet dat ze ook in andere dorpen werk moeten zoeken." Maar een mobiliteitspremie alleen volstaat niet. "Sommige van deze jongeren durft zelfs de bus niet te nemen of kan de dienstregeling niet correct lezen. We moeten meer aandacht aan hun zelfredzaamheid besteden."

De onderzoekers wijzen ook op het gebrek aan kinderopvang. Zo zijn er veel alleenstaande moeders onder de laaggeschoolde jongeren. Een flexibeler, occasio­nele kinderopvang dringt zich op. Ten slotte blijken veel jongeren niet leermoe, maar schoolmoe. De school zijn ze beu, maar een opleiding op de werkvloer sluit wel bij hen aan. Een project zoals Elmer (artikel hierboven), dat gebruikmaakt van een jobcoach, speelt daar goed op in, vindt Van Hemel.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni