Werkgevers werken aan actieplan voor Brussel en de Rand

Vergeleken met andere Europese stadsregio's is de Brusselse bijzonder productief. Maar de economische groei is matig en de toename van de werkgelegenheid zelfs beperkt. Vooral transport, horeca en cultuur scoren slecht.

Dit blijkt uit een recent internationaal onderzoek van het Zwitserse studiebureau BAK Basel Economics, dat de sociaal-economische slagkracht van vijftien stedelijke regio's in Europa vergeleek. De studie werd uitgevoerd in opdracht van de regio­nale werkgeversorganisaties Voka (Vlaanderen), Beci (Brussel), UWE (Wallonië) en het Verbond van Belgische Ondernemingen of VBO.

De werkgeversorganisaties sloegen de handen in elkaar voor de uitwerking van een economisch toekomstproject voor de Brusselse metropool. Daartoe behoort het Brussels gewest, maar ook Halle-Vilvoorde en Waals-Brabant. "Op sociaal-economisch vlak kan Brussel niet als een eiland van negentien gemeenten beschouwd worden. De natuurlijke sociaal-economische regio strekt zich uit tot Halle-Vilvoorde en Waals-Brabant," zegt Emma­nuel van Innis, de voorzitter van Beci. De uitwisseling met het arrondissement Leuven blijkt minder sterk. Leuven valt daarom buiten de Brusselse metropool.

De bedoeling van de werkgevers­organisaties is om een actieplan op te stellen om de economische dynamiek van Brussel en de Rand te verhogen: meer bedrijfsactiviteit, meer investeringen en daardoor ook meer banen in de hele Brusselse regio. Tien werkgroepen moeten tegen september een reeks aandachtspunten en concrete voorstellen formuleren voor de komende tien jaar. Die voorstellen zullen voornamelijk gericht zijn op de verbetering van het ondernemingsklimaat. Van Innis: "Ons actieplan wordt geen pact met de politiek. Het is de visie van de bedrijfswereld. Natuurlijk krijgen wij in ons eentje weinig voor elkaar. Achteraf zullen we dus praten met allerlei politieke, sociaal-econo­mische en culturele instanties."

Dat er drie gewesten betrokken zijn bij de realisatie van het plan, hoeft geen probleem te zijn, meent Van Innis. "Dat was ook het geval in andere Europese metropolen en daar ging men uiteindelijk samenwerken."

Potentieel
Het vertrekpunt van het toekomstproject is de studie van Basel Economics. Het bureau vergeleek de Brusselse stadsregio met steden als Edinburgh, Dublin, Berlijn, Parijs, Wenen en Lyon. Uit de studie blijkt dat Brussel in productiviteit helemaal aan de top zit. Maar de dynamiek van de regio, oftewel de groei van de economie en de werkgelegenheid, is maar matig. Ook blijkt dat de economie de voorbije 25 jaar vooral in de Rand is gegroeid. Binnen het Brussels gewest valt de groei lager uit dan het Belgische gemiddelde. Brussel en de Rand munten wel uit door het hoge aantal hooggeschoolden. Maar daar staat tegenover dat er ook heel wat laaggeschoolden zijn en dat de hooggeschoolden veel zwaarder dan elders belast worden, wat zou kunnen leiden tot een braindrain.

In de studie werden de verschillende sectoren ook afzonderlijk bekeken. Banken, chemische bedrijven en de telecomsector scoren het best. Handel en zakelijke diensten zijn relatief goed uitgebouwd, maar groeien minder sterk dan in de meeste andere Europese stadsregio's. De transportsector groeit zelfs ondermaats. Verrassend zwak scoort ook de horeca- en vrijetijdssector, die het het slechtst doet van de hele Europese groep. De hotel- en restaurantsector, toerisme en cultuur kenden de afgelopen tien jaar een negatieve groei. Het Zwitserse studiebureau ziet hierin dan ook een enorm potentieel.