Werkzoekende vrouwen botsen op barrières

Dertig procent van de laaggeschoolde vrouwen in het Brusselse gewest heeft geen werk. Dat is bijna een vrouw op de drie: een cijfer dat een pak hoger ligt dan in Vlaanderen (9,1 procent) en Wallonië (21,6). Dat blijkt uit statistieken van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

"Soms zorgt een taalbarrière voor moeilijkheden om werk te vinden," zegt Dries Vangenechten van de Actiris-studiedienst. "Een ander probleem is het gebrek aan kinderopvang. Zeker voor alleenstaande moeders vormt dat een extra moeilijkheid." Toch is het aandeel laaggeschoolde werkzoekende mannen vrijwel gelijk (een schamele 0,2 procent lager).

Algemeen bekeken blijkt binnen het aandeel niet-werkende vrouwen in het Brussels gewest een groot aantal niet-Europese vrouwen te zitten. Wat de werkzaamheidsgraad - dat is het percentage werkenden in de bevolking ten opzichte van de totale bevolking - betreft, heeft slechts 23 procent een baan. Ook hier zitten veel eenoudergezinnen tussen die geen werk vinden.

Yves Bastaerts, kabinetsadviseur van minister van Tewerkstelling Benoît Cerexhe (CDH), haalt nog andere redenen aan: "Dit is een typisch grotestadsprobleem. Sommigen zijn heel laag geschoold; anderen spreken maar één taal, of zelfs Frans noch Nederlands. De origine zorgt ook voor moeilijkheden: discriminatie komt nog steeds voor op de arbeidsmarkt." Een ander probleem kan de familiale situatie zijn, vrouwen die niet mogen werken van hun man, bijvoorbeeld. "Voor sommige werkgevers ligt de leeftijd dan weer moeilijk. En ten slotte is er een groot probleem met de erkenning van buitenlandse diploma's."

Bij de niet-Europese mannen stijgt het percentage werkenden tot 37,5 procent. Vangenechten haalt nog een ander nijpend probleem aan. "Het loon van mannen en vrouwen is ongelijk: Brusselse vrouwen verdienen vijftien procent minder." Een thema dat zeker aan bod komt tijdens de internationale Dag van de Vrouw, op 8 maart.