Zonder een dirham subsidie

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
12/12/2008
Zo'n 120.000 Marokkanen hebben zich de afgelopen veertig jaar in Brussel gevestigd. Maar er zijn ook Brusselaars die het omgekeerde traject afleggen. Michèle Desmottes maakt een magazine en organiseert modeshows in Casablanca. En Dan De Greef leidt de bouw van een hotelcomplex in de buurt van El Jadida.

"Marokko staat bekend om zijn gastvrijheid, maar men gaat er nog altijd van uit dat de dienstverlening er ondermaats is. Nochtans is dat allemaal aan het veranderen. Het land heeft veel meer te bieden dat tajines en kaftans," zegt de Brusselse Michèle Desmottes (42), die sinds 1991 in Casablanca woont. Met hotel- en winkelgidsen, een cultureel tijdschrift en een jaarlijks defilé promoot ze het nieuwe Marokko.

Tijdens haar studie economie aan het Ichec ontmoette Desmottes, afkomstig uit Sint-Lambrechts-Woluwe, haar toekomstige echtgenoot. Toen hij na zijn opleiding terugkeerde naar zijn geboorteland Marokko, ging zij mee. Ze woont er nu zeventien jaar en heeft kunnen vaststellen hoe de maatschappij veranderd is. Dat is volgens haar onder meer de verdienste van koning Mohammed VI, die in 1999 zijn vader Hassan II opvolgde en een nieuwe wind laat waaien door het land. "Marokko is niet meer het land van de koning, het is het land van de Marokkanen. Veel jonge Marokkanen studeren nog wel in het buitenland, maar keren daarna terug."

Ook op economisch vlak is een en ander veranderd. "Toen ik net hier woonde, was er weinig te krijgen. Ik keerde altijd met drie, vier extra valiezen terug uit België. Dat is niet meer nodig. Omdat er een middenklasse ontstaat in Marokko, zijn er veel meer kwaliteits- en luxeproducten te koop. Heel veel Franse merken hebben hier nu een winkel. Al de kleren van mijn kinderen koop ik nu hier, textiel is een stuk goedkoper dan in België."

Het probleem volgens Desmottes is dat men, zeker in het buitenland, niet in de gaten heeft hoe alles verandert en hoe de kwaliteit van de producten verbetert. "De goede dingen die hier gebeuren en de mooie producten die gemaakt worden, zijn amper bekend." Ze geeft een voorbeeld. "Wie vanuit België naar Marokko reist, koopt meestal een Guide du Routard. Maar die geeft een opsomming van alle mogelijke hotels, pensions en restaurants. Een bundeling van de beste adressen bestond tot voor kort niet." En daar besloot Desmottes vijf jaar geleden verandering te brengen. Ze richtte een onderneming op, Maroc Premium (www.marocpremium.org), met de bedoeling al het mooie en bijzondere dat het land te bieden heeft, te promoten. Het bedrijfje maakt elk jaar vijf gidsen, een gids met de fijnste hotels, eentje met allemaal bijzondere restaurants, een gids over ontwerpers, galerieën en interieurarchitecten, een winkelgids en een bundeling van de golf- en spa-etablissementen. De aangeprezen adressen heeft Desmottes allemaal vooraf bezocht. "Het is dus geen commerciële promotie."

Maroc Premium brengt ook om de drie maanden een op dik papier gedrukt en mooi vormgegeven magazine uit over Marokkaanse kunst, gastronomie, mode en design. De gidsen en het tijdschrift zijn te koop in boekhandels en krantenkiosken in binnen- en buitenland, in Brussel bijvoorbeeld bij Filigranes. Ook werkt het bedrijf sinds twee jaar samen met Visa. De kredietkaartenmaatschappij neemt telkens twintigduizend exemplaren af om te verdelen onder de houders van een Visa Platinum-kaart.

Hoewel Desmottes toch aardig wat promotie voor Marokko voert, krijgt ze van de overheid geen dirham subsidie. "Zo werkt dat hier. Er verandert hier wel veel, maar bepaalde zaken evolueren nog niet snel genoeg." Dat ervaart ze ook bij de organisatie van de jaarlijkse modeshow Mode Made in Morocco, die ze sinds drie jaar organiseert. Voor dat defilé maken Marokkaanse stylisten originele varianten op de traditionele kaftan. "Marokkaanse vrouwen kopen voor familiefeesten zoals een geboorte of huwelijk mooie kaftans bij Marokkaanse ontwerpers. Maar als ze een outfit nodig hebben voor een personeelsfeestje of een cocktailparty, grijpen ze al vlug naar buitenlandse couturiers zoals Dior. Ik vind dat jammer."

De ontwerpen zijn pièces uniques: voorlopig is er nog geen textielindustrieel die ze in productie wil nemen. "Ze lijken nog altijd meer vertrouwen te hebben in buitenlandse ontwerpers." Desmottes vindt het dan ook de hoogste tijd dat de overheid iets onderneemt. "De Marokkaanse overheid en de textielfederatie zouden die ontwerpers moeten steunen, zoals de Belgische overheid in de jaren 1980 de Belgische mode steunde. Er is hier zoveel moois. Met wat hulp zou er nog zoveel meer kunnen zijn."


Dan De Greef werkt al dertig jaar in het buitenland voor het Brusselse bouwbedrijf Besix. Hij leidde projecten in Egypte, Libië, Congo en Dubai. Nu is hij bezig aan zijn laatste buitenlandse missie: de bouw van een hotel- en golfcomplex in de buurt van El Jadida, een havenstadje honderd kilometer ten zuiden van Casablanca.

Al anderhalf jaar is De Greef aan de slag op deze werf. In opdracht van een consortium van een Zuid-Afrikaanse hotelgroep en enkele Marokkaanse financiers bouwt Besix een hotelcomplex in kashba-stijl met vijfhonderd kamers, een casino en golfterrein.

"Toen wij hier aankwamen, was er niets. Samen met enkele onderaannemers hebben wij alles moeten doen, het terrein, de elektriciteit, de watertoevoer," vertelt De Greef, die bijgestaan wordt door een dertigtal andere, meestal Belgische, expats.

Momenteel is de fase van de ruwbouw af. Over tien maanden moet het sleutel-op-de-deur-project helemaal klaar zijn. Er wordt dan ook heel hard gewerkt. Continu zijn er zo'n tweeduizend arbeiders aan de slag op de werf. De meesten zijn Berbers, afkomstig uit het zuiden van het land. 's Avonds worden ze in overvolle bussen naar het tijdelijke dorp gebracht dat Besix voor hen heeft ingericht.

De Greef is erg te spreken over zijn arbeiders. "Het zijn heel goede vaklui die hard kunnen werken. Misschien zijn ze iets minder beschikbaar dan de immigranten die in het Nabije Oosten in de bouw werken. Straks vertrekken ze bijvoorbeeld allemaal voor een week naar hun familie voor het Offerfeest."

De Greef is erg onder de indruk van de het niveau van ontwikkeling, de organisatie en de discipline in Marokko. "We werken hier in goede omstandigheden. We kunnen Frans spreken, het rechtssys­teem is gebaseerd op het Franse recht, het wegen- en spoorwegennet is volop in ontwikkeling, de elektriciteit werkt goed, kortom, het is bijna Europees niveau."

Het complex verrijst vlak bij de zee, op enkele honderden meter van de weg. Dicht bij de weg echter staat nu al, in the middle of nowhere, een blokje met twee super-de-luxe hotelkamers. "Dat zijn modelkamers. De opdrachtgevers wilden dat die er zo snel mogelijk zouden staan, zodat de boekingen ruim voor de opening konden beginnen. Ze zijn tot in de kleinste details afgewerkt. Nu de andere vijfhonderd nog."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni