Atelierbezoek: De Geslepen Potloden

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
31/01/2013

De negende kunst heeft vele onderkomens. De weg naar dat van De Geslepen Potloden loopt langs een vervaarlijk uitziende, steile buitentrap die verscholen ligt achter een Schaarbeekse garagepoort. In de grote open ruimte op de eerste verdieping, beplakt met foute affiches (van de Andalusische senator en burgemeester Juan Manuel Sánchez Gordillo die in korte broek mikt op een herverkiezing) en even verkeerde stripdialogen (‘Waarom heb je geen kleren aan?’), hokken acht jonge stripmakers en een architecte samen op drie bedrijvige eilandjes. Sinds twee maanden hebben de Nederlandstalige Judith Vanistendael, Wauter Mannaert & Eva Hilhorst en architecte Barbara Roosen het gezelschap gekregen van vijf Franstalige collega’s. Sacha Goerg, Sylvain Savoia, Pierre Maurel, Noémie Marsily en Max de Radiguès deelden zelf al een atelier, maar hebben onlangs hier de leemte gevuld. Judith Vanistendael: “We waren op zoek naar andere mensen, vooral uit de stripwereld, en vooral jongens. Het atelier was te vrouwelijk, uit evenwicht.” Dat evenwicht is met de vijf intussen ruimschoots hersteld. Tijdens ons bezoek spelen Sacha Goerg, Pierre Maurel, Max de Radiguès, Wauter Mannaert, Judith Vanistendael en Barbara Roosen een vrolijk pingpongspel met prikkelende ideeën over fanzines, subsidies, uitgeverijen, narratieve kwaliteiten, de digitale toekomst en klankbordfuncties, dat na het interview wordt afgesloten met een instant “Au boulot!” Ernst en hilariteit in enkele vragen.
Is het een voordeel om een meertalig atelier te delen?
Sacha Goerg:On verra.
Judith Vanistendael: Er is nog geen burgeroorlog uitgebroken...
Goerg: Ik vertel soms aan vrienden dat ik veranderd ben van atelier en nu samenhok met enkele Nederlandstaligen. Dan volgt er meestal grote verbazing: “Incroyable!” (Hilariteit)
Vanistendael: Wij worden een voorbeeld! De Geslepen Potloden worden een exemplarisch atelier! (Lacht)
Gaan jullie ook concreet samenwerken?
Vanistendael: We zijn nog maar twee maanden samen. Tot nu toe hebben we het vooral over de scanner gehad en de verschillende manieren van koffiezetten.
Wauter Mannaert: Ja, voorlopig speelt die samenwerking zich vooral af op een praktisch niveau: uitgeverijen, contacten en zo. Er valt veel te delen.
Pierre Maurel: Het is al heel wat om je eigen werk te maken. Dan nog eens samenwerken wordt heel ingewikkeld.
Goerg: Max en ik hebben samen wel een uitgeverij, l’employé du Moi, waar we het hier regelmatig over hebben, maar concrete stripprojecten zijn er niet gepland.
Barbara Roosen: Informeel denk ik wel dat we elkaar advies geven.
Vanistendael: Ja, we fungeren heel sterk als klankbord van elkaar! Maar dit is nog heel erg pril. We weten nog niet wat eruit zal komen.
Max de Radiguès: Wat is dat: ‘klankbord’?
Vanistendael: Geluid dat terugkaatst, een soort pingpong.
de Radiguès: Wij vertrouwen ze nog niet helemaal. Voorlopig geven we nog valse adressen door: “Ja, contacteer hén maar.”
Hoe gaat dat ‘klankborden’ in zijn werk?
Mannaert: Zij zijn daar heel goed in, bekritiseren: “Voor jou is je tekening zó klaar?”
Goerg: Nee nee, dat heet humor! (Lacht) Zo’n gemeenschappelijk atelier is vooral om elke dag te worden geconfronteerd met mensen die aan het werk zijn.
Vanistendael: Ja, dat motiveert inderdaad enorm. En het geeft best wel wat stress als er iemand heel grote vooruitgang boekt. Maar het is makkelijker dan in je eentje thuis te blijven. Hier kom je elke dag met plezier naartoe. Er hangt zo’n creativiteit in de lucht, er beweegt van alles.

Is Brussel belangrijk voor jullie als plek voor jullie atelier?
Maurel: Het is hier vooral betaalbaar, vergeleken met Frankrijk. En je hebt hier een gemeenschap van stripmakers, een kleine cirkel weliswaar maar er is toch een zekere dynamiek.
Mannaert: En al die andere culturen...
de Radiguès: Ik heb wel de indruk dat hier de Nederlands- en Franstalige tekenaars zich niet echt mengen.
Vanistendael: Vlaamse tekenaars onderling mengen sowieso al niet zo, heb ik de indruk. De Franstaligen bewegen echt in kringen. Het is een andere mentaliteit. Die Franstalige houding is aangenamer: open en nieuwsgierig.
de Radiguès: Dat is lief.
Is het feit dat er met Barbara ook een niet-stripmaker in het atelier zit een troef?
Vanistendael: Ik vind dat heel verfrissend, ja. Omdat je met andere werelden in contact komt. Zodat je niet voortdurend in dat tekenen zit. Op ons oude atelier zaten wel meer mensen die compleet andere bezigheden hadden.

Nu is het wel een echt stripatelier.
de Radiguès: Voor mij is het nu veel makkelijker. Wij zaten ook in een atelier met mensen die andere dingen deden, fotografie en video. Dat was leuk, maar ook lastiger. Er was er één die de hele tijd aan de telefoon zat met zijn klanten, terwijl wij behoefte hadden om ons te concentreren. Het is makkelijker als je allemaal op dezelfde golflengte zit.
Roosen: We hebben allemaal brede interesses en dat zorgt ervoor dat we zinnige discussies kunnen voeren over ieders werk. En het maakt dat je buiten vaste kaders kijkt.
Vanistendael: Daarom is het ook interessant om er nu Franstaligen bij te hebben. Dat is een andere wereld, hetzelfde beroep maar toch anders. Neem die fanzines of dat uitgeven als tekenaar.
de Radiguès: Nu, ik ben met die fanzines begonnen omdat ik veel van Amerikaanse comics houd. Het is een heel Amerikaanse, en niet echt Franse, manier van werken.
Maurel: Die fanzines zijn ook een manier om een klankborst... (Hilariteit)
Vanistendael:Des seins qui font du bruit!
Maurel:J’envoie des fanzines et je reçois des seins!
Is experimenteren makkelijker in een atelier?
de Radiguès: Er zijn wel dingen die je oppikt, ja. Een techniek of zo. Je leert door naar anderen te kijken. Zoals Sacha die vaak op een digitaal tekenpalet werkt. Dan denk ik: ‘Ah bon, in plaats van vier ton Tipp-Ex te smeren, kan het ook zo.’
Goerg: Aan de andere kant moet je opletten dat je niet allemaal ongeveer hetzelfde begint te doen. Dat er geen dynamiek meer is. Als je samen blijft, krijg je onvermijdelijk toch een soort cultuur van een atelier.
Vanistendael: Maar nu heb ik vooral de indruk dat we heel verschillend zijn.
Goerg: En we zullen altijd verschillend blijven, maar het is heel normaal dat er op de duur een proces van eenwording optreedt.
Maurel: Wij deelden al een atelier en we tekenen allemaal met vulpen. Zij werken veel vrijer, met potlood, couleur directe. Het is toch een soort school.
de Radiguès: Zelfs Barbara maakt architectuurplannen vanuit de losse pols... (Lacht)
Vanistendael: Het is gek, ik heb al beslist dat ik mijn volgende boek met vulpen zal maken, omdat ik jullie zo bezig heb gezien.
Mannaert: Dat is weer een ander woord: eenheidsworst!
Vanistendael:Saucisse d’unité! Onze nieuwe naam: Atelier Eenheidsworst!
GEMEENTE: Schaarbeek
STUDIO: www.geslepenpotloden.wordpress.com & weshouldbedrawing.tumblr.com
EXPO: 6/2 > 24/3, Brussels in Shorts (Wauter Mannaert & Eva Hilhorst), www.stripmuseum.be

INFO:
Judith Vanistendael (Toen David zijn stem verloor): judithvanistendael.wordpress.com
Wauter Mannaert & Eva Hilhorst (stripreportages voor Brussel Deze Week): wautermannaert.domainepublic.net/wauterstrip & evahilhorst.blogspot.be
Barbara Roosen: www.barbararoosen.be
Sacha Goerg (La fille d’eau): sachagoerg.com & www.employe-du-moi.org
Sylvain Savoia (Marzi)
Pierre Maurel (Post mortem): pmaurel.wordpress.com
Noémie Marsily (Fouillis feuillu):marsily.net/noemie
Max de Radiguès (520 km, Cowabunga): maxderadigues.com

Foto's © Heleen Rodiers

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni