Atelierbezoek: Dirk Hendrikx

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
01/05/2014
Met Drift net in de zalen en het KunstenFestivalDesAards voor de deur is tijd voor Dirk Hendrikx een kostbaar goed. En toch opent hij opgeDirkt en ontAard met veel graagte en geestdrift zijn atelier voor ons. Een duik in een overweldigend ondergronds universum. Head first!

“Ik hou niet van mensen die spreken, ik hou van doen. Just fucking do it! Wat kan je gebeuren? Ja, je kunt op je bek gaan, maar erg is dat niet.” In het universum van performancekunstenaar, poëtische oermens en geaarde brok energie Dirk Hendrikx valt niet te ontkomen aan de lokroep van het instinct en de talige kracht van het lichaam. Head first, heet dat in het Engels, erin vliegen, impulsief, instinctief. Zowel in zijn woonruimte als in zijn kelderatelier staan kleine en grote sculpturen van de man met het hoofd strijdbaar tegen de kop van een gorilla, een beer, een stier, een potvis... “Ik zoek naar begin, naar oorsprong. Die kop-tegen-kophouding staat voor een combat, maar ook voor een uitwisseling. Iemand een hand geven is een heel andere uitdrukking, die veel meer vertalingen bezit. Dit is whoa!”
Op het affichebeeld van Benny Vandendriessches langspeelfilmdebuut Drift steekt dat hoofd in de grond en reikt de rest van het lichaam opgespannen naar de hemel. Een zinderend beeld, poëzie van het lichaam. Het is een taal die Dirk Hendrikx al vele jaren spreekt. Dertien jaar lang maakte hij samen met Matthew Stokes deel uit van het collectief Maquette (zie bijvoorbeeld het hallucinante Wake uit 1994), een periode waarin hij De Kriekelaar mee uit de grond hielp stampen, samenwerkte met Aka Moon en ChampdAction, werd opgepikt door Jan Hoet, en in de armen werd gesloten door Deweer Art Gallery. “We hebben een boek kunnen uitgeven, de film Adrift on the remains of a great piano gerealiseerd en in 1998 op het Kunstenfestivaldesarts voorgesteld, er was interesse van het Centre Pompidou, in Londen wilden ze ons hebben... en dan is mijn relatie op de klippen gelopen. Maquette was net doorgebroken, maar Matt en ik waren zo diep gegaan en waren helemaal leeg, we hadden er geen zin meer in. Het had allemaal geen betekenis meer. Ik ben dan naar Ecuador vertrokken om door de jungle te trekken. De expo die we hadden bij Deweer hebben mijn ouders uiteindelijk nog opgebouwd. Tja, dat wordt je niet vergeven... We hebben later nog in De Brakke Grond gestaan, op de Zomer van Antwerpen, maar ik nam weer zoveel hooi op mijn vork dat ik uiteindelijk een herniaoperatie heb moeten ondergaan. Toen er ook nog eens iemand met mijn geld vandoor is gegaan, was de veer gebroken en ben ik een jaar in Bolivia gaan wonen.”
De stilte na die storm bleek oorverdovend. “Brussel is meer de stad van de dans. Spreek het woord ‘mime’ niet uit, want daar bestaat geen publiek voor.” Maar het is waar Dirk Hendrikx zichzelf is tegengekomen. “Als kind moest ik altijd al reservekleren meenemen. (Lacht) Ik was geen goede leerling, ik had ook geen diploma’s toen ik in een fabriek ging werken als lasser. Ik haatte dat, na 3,5 jaar moest ik daar gewoon weg. Dan ben ik eerst bij Lucas Vandenabeele in Gent geweest, en die zei me: ‘Jij kunt hier niks doen, je moet naar Parijs.’ Daar ben ik bewegingstheater gaan doen, bij Étienne Decroux. Toen ben ik echt thuisgekomen. Je leert er je lichaam om te bouwen tot een muziekinstrument, eigenlijk het tegenovergestelde van dans: dans probeert te vliegen, terwijl je in de mime corporel werkt met gewichten. Die techniek is een deel van mezelf geworden.”
“Ik begin altijd plat op de grond, in contact met de aarde en daar kom ik langzaam weer uit.” Dirk Hendrikx’ atelier in de kelder – een van de drie, die hij van zijn huisbaas mag gebruiken – snoert de mond. Vier jaar woont hij in zijn achterhuis in Sint-Joost-ten-Node, maar het lijkt alsof hier een leven lang is geschapen. Te midden van kostuums, toegetakelde reproducties van zijn hoofd, die worden ingezet op zijn eigen KunstenFestivalDesAards, toont hij wat geen woorden verdraagt. “Cymbal trance: met twee cymbalen stilte zoeken. Ik probeer daar alles mee te doen zonder lawaai te maken. Opbouwen door ze tegen elkaar te wrijven tot je in een tijdscapsule zit en naar de oerstaat gaat van het geluid. Of beat trance: met die dikke trom die ik ook als kop gebruik. Waar je ze niet voor gebruikt, daarvoor wil ik de dingen gebruiken. Neem nu die stok: je kunt daar heel spectaculair mee doen, maar ik zoek naar de oorsprong. Het is een constant zoeken naar betekenis.”

Verkennen, het lichaam testen, de grenzen oprekken. “Ik heb veel uitgepeuterd met mijn lichaam. Er zijn heel wat blessures die ik nooit heb verzorgd. Hoe gaat dat? Je bent jong... Ik voel dat ik op verschillende plekken artrose heb, maar van het moment dat je in die trip zit, steek je dat gewoon voorbij. Over tien, twintig jaar zal ik wel problemen hebben. Nu ja, je kunt over alles nadenken. Mijn ouders hadden mij voor veel kunnen verwittigen, maar het had niet geholpen. Ik moest het zelf beleven. Het leven dat ik moet leiden, ben ik aan het leiden. Ik ben ook wel een aansteller, hoor. En dan gebeuren er wel eens ongelukken. Maar tijdens performances neem ik geen risico’s, ik weet wat ik doe. Al waren de momenten bengelend aan een koord in een Poolse koeltoren en op zee in Mallorca voor Drift best spannend.” (Lacht)
Het lichaam laten spreken, het is een manier om je aan woorden te onttrekken. “We moeten ons voortdurend verantwoorden. Ik vind dat heel moeilijk. Als we aan dingen woorden geven, zijn we ze eigenlijk al een beetje kwijtgespeeld. Je limiteert ze in hun betekenis. Met Drift wilden Benny en ik een film maken waarin niet gesproken werd, die universeel is en zichzelf uitlegt. Ik loop op een bepaald moment met een steen op mijn kop door het dorp of ik steek mijn kop in de grond. Dat is abstract, maar iedereen begrijpt dat. Daar zit iets heel primitiefs in, waar iedereen aansluiting bij kan vinden.” Leven en kunst zijn voor Dirk Hendrikx onontwarbaar. “Ik heb kunst altijd een heel moeilijke term gevonden. Ik houd van schoonheid, van oorsprong en begin. Ik ben een simpele mens, er zijn veel dingen die ik niet begrijp, maar wel voel. Instinctief krijg ik heel veel aangereikt. Met Maquette hebben we altijd gezocht naar dat tijdloze. Ik hou niet van dansen om te dansen, het moet een betekenis hebben. Zoals oude meubels, daar heeft al leven in gezeten, daar zit geschiedenis in.”
“In Ecuador ben ik een paar maanden met een sjamaan door de jungle getrokken. Die voerde een ayahuasca-ritueel op. Zelf had ik niets genomen, maar op een bepaald moment voelde ik mijn hoofd zakken en zat ik in mijn eigen buik. Daarop voelde ik mijn rug openscheuren en er natte vleugels uit komen en dan ben ik in de grond gesprongen. Dat was voor mij een soort hergeboorte. En dat zoek ik elke dag opnieuw. Elke dag opnieuw wil ik dankbaar zijn voor het leven, zoeken naar invulling met respect voor mezelf en proberen dat over te brengen naar mijn omgeving. Dat probeer ik in al mijn werk te doen. Maar is dat kunst? We hadden vroeger nog een cultuur waarin we dansten voor regen, rituelen opvoerden voor de zon en de planten. Als een gebed. Ik probeer mijn eigen cultuur elke dag opnieuw uit te vinden, door constant opnieuw te beginnen met dat begin. Als je het daarbij houdt, maak je het niet complex, dan hoef je je niet te verantwoorden. I have my mission. Wat ik doe, is heel simpel, maar net daarom is het zo moeilijk om er iets mee te maken. Het is heel intens om dat punt te vinden, het sublieme ligt heel kort bij de kitsch.”
Het sublieme, het woord is eruit. Ondanks alle lichamelijkheid, de verbluffende beheersing van dat instrument dat ieder van ons gratis ter beschikking krijgt en dan veelal laat verkommeren, heerst in de kelder van Dirk Hendrikx een haast sacrale sfeer. De kop die voor Drift nog anoniem de aarde in dook, krijgt heel wat meer zichtbaarheid op het KunstenFestivalDesAards, Dirk Hendrikx’ eigen drieweekse festival in de deining van het Kunstenfestivaldesarts. Zijn atelier puilt haast uit van de reproducties van hemzelf, op karton, doeken, baniers, in zwart, wit, goud en rood, en vaak met een laagje vernis bedekt. Een laagje dat hij er nadien vakkundig weer van afschraapt. “Een festival over mijzelf, klinkt heel pretentieus, niet? Ik ben de curator, doe acht of negen performances, organiseer de happenings, neem deel aan de expo's… Mijn vrouw zei in het begin: ‘Dirk, het gaat de verkeerde kant uit. Je bent altijd zo puur geweest en nu ga je met je eigen ego, met je eigen koppen werken. Dat doe je toch niet.’ En het is schrikwekkend als je in de copyshop kopies staat te maken van je eigen kop. (Lacht) Maar ik wist dat ik met iets bezig was dat klopte. Al mijn werk bezit een A-kant en een B-kant: mijn kop en op de achterkant de fysiek, de essentie. Het is zoeken, onderweg zijn. Is het festival pretentieus? Natuurlijk. Maar het is ook het tegendeel, het doorprikken van de pretentie, waar toch heel wat kunst mee te kampen heeft: we leven in een Facebook-maatschappij, in een samenleving van ego en individualisme. We zijn zelf al die personages, al die verwarringen. It's all about masks. Van Da Vinci’s Het laatste avondmaal heb ik Het eerste ontbijt gemaakt, opnieuw dat begin, met allemaal dezelfde personages, maar steeds anders. Dus het is heel serieus, maar het is ook all a fucking joke. Dat evenwicht zoek ik.”
Het KunstenFestivalDesAards cirkelt rond drie personages die allemaal terug te voeren zijn op Dirk Hendrikx: "Aard is het personage in zijn zuiverste vorm, la terre, het oer, het instinctieve; Dirk is wie ik ben in het dagelijkse leven; en deNartiest is de tussenfiguur, de kunstenaar in de wereld. 'About me and everybody else' staat op de affiche en zo is het ook. Ik kan alleen maar proberen echt te zijn, des aards. Daar gaat het voor mij meer over dan over les arts." Het KunstenFestivalDesAards wikkelt zich af als een rivierenfilm: Dirk Hendrikx komt letterlijk binnengerold op de plekken waar hij performances doet, solo's of duetten, en gaat in dat constante reizen een dialoog aan met muzikanten en bevriende kunstenaars als onder anderen Johan Jacobs, Kris Dewitte, Lucas Vandenabeele en Herwig Ilegems. "Het moet reizen, zoals tijd, licht en geluid. Ik ben van plan ook een biënnale op poten te zetten en het festival in Roemenië te hernemen.” Maar eerst Brussel: “Als ik vroeger naar Brussel kwam met de trein en langs die achterhuizen reed, dacht ik ‘wat een lelijke stad is dit? Dit is de laatste plek waar ik zou willen wonen.’ Dan ben ik uiteindelijk toch in Brussel terechtgekomen en ik ben smoorverliefd geworden op de stad. Brussel is zo complex, er zit zoveel creativiteit. De vuilheid ervan stoort me ergens wel, maar ik hou er ook van. En dan al die talen, ik vind Brussel een heel exotische stad. Je blijft mensen ontmoeten. Je raakt er niet op uitgekeken. Ik ben eigenlijk een natuurmens, en dat kan ik hier wel missen, maar op de echte buiten zou ik zot worden. De bekrompenheid daar zou me snel kortwieken. Brussel is mijn dorp.”

In dat dorp, tijdens het festival specifiek in de rue Antoine DansAardstraat, komen kunst en leven samen. "Precies, het is publiek, voor iedereen. Je was er of je was er niet, je zag het of je zag het niet. Als een lichtflits." Just fucking do it!

Foto’s © Ivan Put

GEMEENTE: Sint-Joost-ten-Node
FILM: Drift (in een regie van Benny Vandendriessche), te zien in Aventure
KUNSTENFESTIVALDESAARDS: 2 > 24/5, rue Antoine DansAardstraat, Brussel, www.kunstenfestivaldesaards.be
INFO: www.dirkhendrikx.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni