Atelierbezoek: Robin Vanbesien

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
04/03/2014


Geen centrum, geen hiërarchie. Geen muren om te scannen, curiosa om te besnuffelen, inrichting om te beschrijven, toevallige of zorgvuldig verspreide sporen om te volgen. Geen atelier, geen pasvorm. Geen Wunderkammer, tenzij de vluchtige, door het wonderlijke geknetter van de ether vormgegeven ruimte van een gesprek. Associëren met Robin Vanbesien: “Citroen en mokka, een heel slechte combinatie.”
Eigenlijk is het verwonderlijk dat het nooit eerder gebeurde. De Wunderkammer als waarlijk openbare plek, als etherische ruimte waar klank na klank aftastend een gesprek vorm krijgt, los van de habitat van de kunstenaar. Het is even schudden op de funderingen, maar in Wunderkammer 90 zijn de muren van vlees en bloed, oren en mond. Onderdak biedt Robin Vanbesien aan in eetcafé Kamilou@Wiels, de plek waar hij als voormalig Wiels-resident vaak in dialoog trad met zijn mederesidenten. “Voor mij is er geen hiërarchie tussen een tekst, een tentoonstelling of een gesprek. Tijdens mijn residentie in Wiels hebben we hier vaak gepraat met elkaar, heel informeel, maar die discussies zijn net zo goed werk als het ‘echte’ werk. Daar investeer je evenveel in en haal je evenveel uit.” Een atelier is er niet, hooguit een laptop. Veel tonen van een ruimte waar de kunstenaar al dan niet bewust zijn sporen achterlaat, kan Robin Vanbesien dus niet. “In essentie is een Wunderkammer een privéruimte die ontworpen is om publiek en openbaar te zijn, maar die via een zorgvuldig geconstrueerde symboliek spreekt, wat het communiceren ook een propagandistisch kantje verleent. Maar er zijn ook altijd heel veel dingen die niet spreken. Dat is voor alles zo. Mijn werk plugt ook in op bepaalde dingen en laat andere ongemoeid. Maar dat is goed, dat is eerlijker.”

You can go everywhere
It is all yours

De set-up: een gesprek vanuit het werk van Robin Vanbesien, die, na zijn residentie bij Wiels, met duty-bound away from the keyboard of the screen of my face een tentoonstelling organiseert in datzelfde huis. Een test, gedoemd om te mislukken, om contouren te beschrijven, te doen opdoemen in wankele woorden, vanuit de openbare ruimte van het resonerende werk waarin de toeschouwer kan manoeuvreren.
“De werken in de tentoonstelling belichamen mijn artistieke methode en staan, ondanks het feit dat ze ook ‘persoonlijk’ zijn, op zichzelf. Ik kan er alleen maar een soort buikspreker van zijn. Ze hebben geen begeleidende ‘stem’ nodig, al bereiken ze tijdens en na de tentoonstelling hopelijk wel de stem van de toeschouwer. Dat is ook de functie van een tentoonstelling: een respons en responsabiliteit bij de toeschouwer teweegbrengen.”

Fire-eater
your body is sprawling in all directions now

Spreken doet het werk van Robin Vanbesien in vele tongen, weerbarstig en associatief. Naast enkele ‘objecten’ – een reeks schilderijen – krijg je in los op elkaar inhakende films video-opnames te zien van twee elkaar verkennende dansers (Ricardo Ambrozio en Luke Jessop, die ook dansen voor Ultima Vez), ice-cream scans (jawel!), een bijzonder evocatieve ondertiteling, muzikale malfunctions, voortdurend opduikende en uitdijende computerschermstills en een gespiegelde, intieme, poëtische fluistersessie aan een golfbreker. “Het interesseert mij niet om een soort van puurheid na te streven. De openheid die in mijn werk zit, is cruciaal. Ik hou er wel van om veel verschillende stemmen te laten horen, visueel te associëren. De spiegeling die je krijgt tussen werkelijkheid en het virtuele, tussen origineel en reproductie vertegenwoordigt geen heldere scheiding meer: het ene niveau associeert op het andere. Het virtuele is intussen een werkelijkheid geworden die de wereld veel meer maakt, denk ik. Je kunt het betreuren dat de kopieën vandaag vaak een grotere impact hebben op ons dan de originelen, dat onze sensualiteit veel meer naar reproductie is gericht dan naar het origineel en dat we het zo gewoon zijn in onze cultuur om via via te gaan. Dat is eigenlijk ongelofelijk triest, maar tegelijkertijd is het ook een werkelijkheid. Het is een verarming uiteraard – meer nog: met die virtuele kopie associëren we een veel bedreigendere cultuur van controle, manipulatie en uitsluiting, beïnvloed en/of gestuurd door staat en industrie (kijk naar de NSA en Snowden) – maar we kunnen niet anders dan proberen ermee om te gaan. Ik wil ook niet normatief of moreel optreden. Ik probeer meestal gewoon te spiegelen, die ervaring op te roepen die we allemaal hebben, en zo een test (voor onszelf) te creëren.”
Dat spiegelpaleis komt intuïtief tot stand. “Neem nu die ice-cream scans. Die zijn in het werk geslopen vanuit een onnozele associatie. Ik was in Berlijn en ik bestelde ergens een ijsje, citroen en mango. Maar ik kreeg citroen en mokka, een heel slechte combinatie! (Lacht) Die gedachte, dat misverstand heeft alleen in de virtualiteit of in de taal betekenis en was de aanleiding voor dat deel van de film. Die feedback tussen immaterialiteit en materialiteit, waar een gedachte resonantie krijgt, is cruciaal in mijn werk, maar net zo goed voor elk van ons.” Het tastbaar maken van gedachten, het fysieke kronkelen van de associatie. “Ik ben heel associatief, maar dan via de dingen waar ik op dat moment mee verbonden ben. Heel concreet en fysiek, het is bijna via aanraking, hoe ik een idee wil vasthouden en het vertalen naar iets heel concreets. Zo krijg je die beelden van dat schepijs, de computerschermstills of de glitches in de muziek, die je eraan herinneren dat je eigenlijk naar een scherm aan het kijken bent, naar een simulatie.”

You eat fire all evening
and eventually you don’t make enough money
to eat anything

IJs countert Robin Vanbesien met vuur, de Fire-eater of vuurspuwer die de film bewoont. “Dat is iemand die volledig in de simulatie zit, daarin alles projecteert en zo te weinig in de werkelijkheid is. En die gedachte is dan weer gekoppeld aan de vraag welke verbeelding die dansers nodig hebben om te doen wat ze moeten doen. Dat geldt voor iedereen in de maatschappij: welke verbeelding hebben we nodig om te doen wat we moeten doen? En misschien belangrijker: wat moeten we weten zodanig dat we weten wat we niet mogen doen? En wat moeten we weten om alles te kunnen opgeven?” Alles opgeven: geen atelier, geen pasvorm, er is alleen de ether.

Foto’s © Gautier Houba

GEMEENTE: Vorst/Forest
EXPO: duty-bound away from the keyboard of the screen of my face: > 16/3, wo/me/We > zo/di/Su 14 > 18.00, Wiels – Project Room, avenue Van Volxemlaan 354, Vorst, www.wiels.org
INFO: robinvanbesien.net

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni