Het atelier van Ognev Vlaminck

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
18/06/2013

“We leven in een groot tijdperk: de digitalisering, de opwarming van de aarde, de crisis die daar nog eens bij komt... Het zijn allemaal dingen die heel bepalend zijn en die tegelijk veel mogelijkheden en kansen bieden. Dat wil ik accentueren. Het is niet enkel kommer en kwel, deze periode is ook prikkelend.” In de beperking toont zich de meester, luidt de tot devies uitgegroeide versregel van Goethe. Bij kunstenaar Ognev Vlaminck is het veeleer de hoorn des overvloeds die aan de bron ligt van creativiteit, en zijn het geen wetten die de ware vrijheid doen opbloeien, maar een milde vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. En toch zou je Goethe kunnen bovenhalen bij een reflectie op het frivole werk van de Elsense interieurarchitect en designer. De overproductie en grenzeloze consumptie die onze jaren tekenen, leveren de unieke grondstoffen waarmee hij zijn kritische werk construeert. Door de intrede van de dvd uit zwang geraakte VHS-videocassettes leiden tot spitsvondige ontwerpen als nestkastjes, zitbanken, tafels, secretaires of daken, en hooguit tot recyclage gedoemde plastic colaflessen maken gevuld met lucht de ideale isolatielaag of beddenbodem uit. “Ik noem mijzelf een post-consumer: ik ga nog eens consumeren wat mensen al hebben geconsumeerd. Ik hergebruik doods materiaal, dat door iedereen als afval wordt gezien, en breng er opnieuw leven in.”
Wat Ognev Vlaminck doet, wordt vaak bestempeld als recylagekunst, maar in die karakterisering zit een denkfout: “We steken onze flessen wel in een blauwe zak, maar het vergt nog altijd heel veel energie om ons afval te transporteren, te versmelten enzovoort. Het is geen optimaal systeem. Recycleren is eigenlijk downgrading: het materiaal verliest zijn kwaliteit doordat het wordt vermalen en versmolten. Wat ik doe is upcycling: de kwaliteit van het materiaal blijft voortbestaan, het wordt gewoon verwerkt in een andere vormgeving.”
De visie die Ognev Vlaminck heeft op de overconsumptie is dubbelzinnig en op zijn minst wat controversieel te noemen voor iemand die de consumptieketting van een extra schakel voorziet: “Ik ben zeker niet tegen de overconsumptie: ze geeft werk en doet de economie draaien, wat ook belangrijk is. En als er geen massaconsumptiemaatschappij en vervuiling zouden bestaan, dan had ik geen werk. Ze geven mij materiaal, inspiratie en de kans om dingen te maken. Ik zou niet weten wat ik anders gedaan zou hebben. Ik besef dat het een beetje controversieel is, maar er zijn nu eenmaal heel wat producten waar we niet meer zonder kunnen, die horen bij het dagelijkse leven. Voor mij ligt de kern daar: in de manier waarop we ermee omgaan.” Mensen leven langer, en krijgen een nieuwe koers uitgetekend, maar producten ontsnappen vooralsnog goeddeels aan die denktrant. “Wat ik in vraag stel, is het feit dat dingen worden geproduceerd zonder dat er wordt nagedacht over wat er met die producten gebeurt als ze niet meer nodig zijn. En ik vind ook dat het nu de periode is om dat te doen. We moeten anders gaan denken, vooruit, evidenties doorbreken, en dat is moeilijk. Dat het wellicht utopisch is, mag niet betekenen dat we minder visionair mogen zijn, het mag ons niet beletten om dingen in vraag te stellen. Je ziet ook dat het bewustzijn meer en meer begint te groeien. De sociaaleconomie, die ook heel sterk op recyclage en hergebruik is geconcentreerd, is net door de crisis heel trendy geworden. Ik denk dat er wel een zijpad van de bestaande, grote markt mogelijk is, dat er een soort mini-economie in zit, die zo vernieuwend is en inspirerend werkt, dat ze er is om te blijven. Het hergebruiken wordt nu nog altijd een beetje in de design- en de kunsthoek geduwd, terwijl het net heel normaal zou moeten zijn.”
Het is het eerste wat Ognev Vlaminck zegt als we zijn appartement in Elsene betreden, dat volledig is gevuld met zijn creaties, van een enorme viskom en lampen uit plastic flessen aan het plafond tot zetels gefabriceerd uit videocassettes en een salontafeltje dat steunt op een onderstel van hergebruikte kaders: “Nu heeft iedereen er de mond van vol, maar ik vind dit al tien jaar heel normaal. Dit is mijn omgeving, mijn dagelijkse leven. Het is wie ik ben en wat ik doe.” En wie hij altijd is geweest: “Ik ben altijd op zoek gegaan naar andere manieren om dingen te gebruiken. Er moet ergens een knoop in mijn hersenen verkeerd zijn gelegd. Als kind bouwde ik al kampen van acht verdiepingen hoog op een verlaten terrein achter onze tuin. Tot mijn ouders zeiden dat het nu wel genoeg was geweest, omdat mijn kamp boven de huizen uitstak. Maar dat zoeken naar onvoorziene manieren om dingen te gaan gebruiken, heeft er altijd in gezeten.”
In een blauw jaar besloot Ognev Vlaminck zijn verstrengelde ideeën rond kunst en maatschappij in een manifest te gieten. Dat is intussen uitgegroeid tot de noemer waaronder hij zijn werk vat: het maximalisme. “Vroeger maakte ik werk en bedacht ik daar achteraf een concept voor uit. In het jaar voor ik opnieuw ben beginnen studeren, heb ik veel gelezen en dan heb ik het idee gekregen om eens andersom te werken. Het maximalisme is een heel brede en toegankelijke creatieve uitdrukking en in het heden geënte visie op de samenleving, die alle cultuurtakken omvat en geen onderscheid maakt tussen hoge en lage cultuur. Er zitten nog heel wat ideeën in vervat die ik nog niet heb uitgewerkt, gedachten rond transparantie en digitalisering bijvoorbeeld. Maar de kern is dat ik op een positieve manier wilde omgaan met de realiteit waarin wij leven. Niet alles op een negatieve of moralistische manier in vraag stellen, maar met een positieve instelling oplossend denken.”

Een van de speerpunten van het maximalisme is de vanzelfsprekende band die heerst tussen kunst en leven. “Wat mij soms stoort is dat kunstenaars nu dingen laten uitvoeren. Zij zijn hooguit de bedenker van het concept. Ik vind dat je werk daardoor aan persoonlijkheid inboet. Ik leef in mijn kunstwerken, elke cassette heb ik in mijn handen gehad. Voor een van mijn eerste projecten, The Kingdom of the Unknown, heb ik portretten gemaakt van zilver. Al het zilver dat ik tegenkwam, knipte ik uit en registreerde ik – vanwaar het kwam en wat het was. Dat was mijn leven dat daarin zat. Die persoonlijkheid gaat nu heel sterk verloren. En dat is spijtig, want kunst is geen industrie.”
De vraagstellingen die het maximalisme wil formuleren, betreffen ook de kunstenaar: “Een kunstenaar moet evolueren en zichzelf in vraag durven stellen. Je moet beweeglijk blijven. Zo evolueer je. Een constante herhaling van altijd hetzelfde, dat is niet de bedoeling. Met het maximalisme zal dat waarschijnlijk ook ooit eens gebeuren. Dat het een volledig nieuwe richting indraait, omdat ik iets nieuws gevonden heb of iets anders in vraag wil stellen. Al heeft de recyclage waar ik nu mee bezig ben nog heel wat potentieel. En ik leer ook nog elke dag bij.”

Binnenkort verhuist Ognev Vlaminck zijn atelier naar Schaarbeek, waar hij met verschillende kunstenaars een ruimte heeft gevonden. Iedereen heeft zijn eigen plek, maar er blijft een ruimte open voor collectief werk. Om samen flexibel in te spelen op vragen. Die samenwerkingen zijn ook zichtbaar in enkele van de interventies die Ognev Vlaminck in de Brusselse publieke ruimte op poten heeft gezet. Naast de viraal circulerende ijsletters – denk aan: “Have an ice day” – en de 400 nestkastjes uit videocassettes waarvan hij de stad voorzag, trok hij ook al de straat op met Solo Cink voor een indrukwekkende fresco in de Heyvaertstraat in Molenbeek en werkt hij momenteel met een collectief een Garden Graffiti-project uit, een 3D-graffiti-installatie met planten, waarvan er in Sint-Gillis al eentje is ingeplant en waar ook op het Eggevoort-terrein nog een exemplaar zal verschijnen. “Graffiti wordt heel vaak als negatief gezien, maar als je er een functionaliteit aan kunt geven, dan wordt het misschien wel als positiever gezien. Ik werk nu ook samen met een nieuw collectief dat eten in de stad wil voorzien door overal waar maar ruimte is groenten te gaan planten. En door mensen in nood eten te geven, stel je toch ook weer dingen in vraag.”
De toegankelijkheid van dat soort projecten is essentieel voor Ognev Vlaminck: “Zeker, ik vind het belangrijk dat kunst geen eliteproduct wordt. Ik weet dat een bepaald publiek de tentoonstelling in Cinéma Nova niet te zien zal krijgen, maar die mensen wil ik net zo goed bereiken. Via workshops gebeurt dat al heel erg, maar met street art bereik je echt iedereen.” Voor die activiteiten die zich half in de schemerzone van de wettelijkheid ophouden is de Brusselse context een troef. “Ja! Brussel is voor mij is één grote speeltuin! De stad heeft het voordeel tamelijk klein te zijn, heel divers en ook heel complex. Niemand weet of iets mag of niet mag, het is allemaal een beetje ambigu en dat werkt wel, vind ik. In een andere grootstad zou het moeilijker zijn om te doen wat ik doe.” Een groot tijdperk voor burgerlijke ongehoorzaamheid met een warm hart breekt aan!

GEMEENTE: Elsene
TENTOONSTELLING: > 9/6, Cinéma Nova, www.nova-cinema.org
SERRE: GC Elzenhof, Elsene, elzenhof.vgc.be
WORKSHOP: Maak je eigen tuinmeubilair van palettenhout, 7/6, GC Essegem, Jette & 20/6, GC Elzenhof, Elsene, elzenhof.vgc.be
SHOP: Septante Sept, Edelknaapstraat 77, Elsene, www.septantesept.be
TOEKOMST: 12/6 > 7/7, café en stadsmeubilair op Plazey & 28 > 30/6, liveperformance met graffitikunstenaar Kent1 op Couleur Café
INFO: www.maximalisme.be

Photos © Heleen Rodiers

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni