Praat achteraf: Tocht door de Sinaï

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
10/11/2011
Goed idee: een roman schrijven die zich afspeelt in het Egypte van na Moebarak. Visionair idee: een post-Moebarak-roman schrijven op het moment dat die Egyptische president nog stevig in het zadel zit.

Gelezen: Sinai van Tom Kenis, uitg. Make Shift Publishing, 298 p. Auteur Tom Kenis is te gast op het festival Gegoten Lood in De Markten (programma op www.gegotenlood.eu).

De Brusselaar Tom Kenis (1977) is arabist en woonde en werkte zo'n vijf jaar als publicist en ngo-medewerker in de Egyptische hoofdstad Caïro en de Palestijnse gebieden. Hoewel hij Limburger van geboorte is, schreef hij zijn debuutroman Sinai in het Engels, en zag hij in 2008 al het plan om het boek in Amerika uit te geven, doorkruist door de kredietcrisis. Toen Moebarak dan uiteindelijk écht viel, moest het snel gaan. Kenis gaf Sinai uit in eigen beheer. De roman van driehonderd bladzijden is verkrijgbaar in zo goed als alle online boekhandels, en hij ligt in Brussel ook bij Passa Porta, Sterling en Waterstone's.

Kenis begint zijn boek ongegeneerd met een motto van de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger: "You can't make war in the Middle East without Egypt." En oorlog woedt er inderdaad in deze halfironische thriller. Linus is een jonge westerling die wat piramides hoopt te zien, maar ver daarvandaan in het snorkelparadijs Dahab op het Sinaï-schiereiland belandt. Dat gebied wordt plots het epicentrum van terreuraanslagen en internationale oorlogsdreiging. In het scenario van de auteur werd het regime van Moebarak namelijk eerst afgelost door een democratisch verkozen coalitie van Moslimbroeders en linkse seculieren. Maar nu wordt die coalitie ondermijnd door een militaire staatsgreep en een soort terroristische opstand in Sinaï, die het leven kost aan verschillende Amerikaanse en Israëlische burgers. Daardoor heeft Israël weer zijn zinnen gezet op het woestijngebied dat het tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 al had veroverd, maar bij de Camp David-akkoorden van 1977 aan Egypte had teruggegeven.

In dat kegelspel van Egyptische en Israëlische machthebbers ontloopt Linus samen met twee Amerikaanse toeristen en zijn Egyptische vriend Abdel de bomaanslagen, recht naar de spin in het web van religieuze waanzin dat met het politieke conflict verweven is. De Sinaï is namelijk een gebied waar zowel joden en christenen als moslims historisch voet aan de grond hebben. Hiermee hebben we nog lang niet de hele plot samengevat, maar in Kenis' roman wordt de informatie slechts mondjesmaat prijsgegeven. En misschien schuilt in de dosering en distributie van die informatie wel het voornaamste pijnpunt van de roman.

Er bestaat niet de minste twijfel over dat Kenis kan schrijven. Zijn Engels is misschien wel rijker dan dat van de doorsnee Amerikaanse auteur. Zijn humor - van de piramidengrapjes tot de ironische conversaties van toeristen in hachelijke omstandigheden - is erg genietbaar. Een naderend vliegtuig vergelijken met 'a giant suitcase trolley approaching on a particularly rough sidewalk' is top. Hoofdpersonage Linus is knap getekend. Als dikke westerling met Led Zeppelin op zijn oude walkman zou hij moreel medeverantwoordelijk gesteld kunnen worden voor de Arabische miserie waarin hij terechtgekomen is. Maar hij gedraagt zich dapper en goedhartig, en dan is het een mooie literaire ingreep van Kenis om er Linus' voorliefde voor Winnie the Pooh als terugkerend motief bij te halen: "What would Pooh do? Dip into the honey jar first of course, but he'd take the offer of adventure." Ook de verwijzingen naar en de parallellen met de film Titanic of het Bijbelse boek Exodus zijn tot in subtiele details uitgewerkt.

Toch vroegen wij ons tijdens het lezen al af wat er precies schort aan Sinai . Vraagt het boek niet wat te veel van de lezer? En staat de beloning daarmee wel in verhouding? Vrijwel tot het einde blijft de plot zich vertakken in intriges binnen de intriges. Verschillende personages krijgen van de schrijver niet de zorg toebedeeld die ze behoeven. Hebben we het goed dat ook de kleinzoon van de legendarische president Nasser in het spel is? Onze schuld dat de ware toedracht van die kwestie ons ontsnapt is... Maar in een verhaal met meer dan honderd hoofdstukken verlies je al eens het overzicht, en daarmee helaas ook een stuk sympathie voor de zaak van de protagonisten.

Bewonderenswaardig hoe Kenis alle religies op een hoopje gooit, een hoopje dat Mozes' Sinaïberg blijkt te zijn. Mooi hoe hij op het einde de Arabische jongetjes eindelijk de vrijheid laat. Maar de balans tussen de frivoliteit en de ernst in de afwikkeling van de plot is niet in evenwicht.

Als ik een Vlaamse uitgever was, dan zou ik dus eens aan Kenis' mouw trekken, om te kijken wat er voorbij de Sinaï nog in het verschiet zou kunnen liggen voor deze schrijver met bepaald on-Vlaamse preoccupaties en ambities.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Events & Festivals , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni