Expo Brunfaut in Atomium: Architectuur en engagement

An Devroe
© Brussel Deze Week
03/03/2013
De gebouwen van de architectenfamilie Brunfaut beloofden eigenlijk hetzelfde als een socialistische propaganda-affiche uit 1936: 'Lucht! Licht!'. Tot 9 juni kan u in het Atomium gaan kijken hoe de Brunfauts dat probeerden waar te maken.

D e maquettes stelen de show op de expo. Bijna muurloos lijken de redactie- en drukkerijgebouwen van de socialistische kranten Le Peuple (Sint-Laurensstraat, Brussel) en Vooruit (Sint-Pietersnieuwstraat, Gent) uit het begin van de jaren 30. Nachtverlichting en een volledig beglaasde gevel, zodat voorbijgangers 's nachts de drukpersen konden zien draaien, dat hadden de architecten Fernand en Maxime Brunfaut in Moskou gezien op prospectie in de kantoren van de Leningrad Pravda uit 1924 van de architectenbroers Vesnin. Op de oude cover van Le Peuple van 19 september 1930 wordt de nieuwe voorgevel toegelicht (ook het hoofdartikel 'Le bilinguisme' ernaast van Auguste De Winne is trouwens het lezen waard).

Bij de maquette van het station Brussel-Congres (Maxime, 1952) kan u goed de luifel en de gaatjesgevel, die wat weg heeft van een moucharabieh, bestuderen. Het stationsgebouw is zo monumentaal omdat het moest dienen als grote ventilatieopening voor de huidige Noord-Zuidverbinding, waarvan 'hygiënist' Fernand trouwens een groot voorvechter was.

De Horta-connectie
De Brunfauts, dat zijn de broers Fernand (1886-1972) en Gaston (1894-1974) en Fernands zoon Maxime (1909-2003). Eventjes duikt een vierde op, verre neef Jules, die het Hannon-huis in Sint-Gillis ontwierp, maar dat is art nouveau en dus een ander verhaal.

Om de drie architecten uit elkaar te kunnen houden: Fernand is gaandeweg vooral de politicus (o.a. gekend van de wet-Brunfaut die sociale woningbouw stimuleerde), Gaston de theoreticus (hij bedacht bijvoorbeeld een spreidingsplan voor de zwembaden van Groot-Brussel, en mocht samen met architecten als Le Corbusier en Oscar Niemeyer brainstormen over het hoofdkwartier van de VN in New York) en Maxime de avant-gardist.

Over de verhouding tussen vader Fernand en zoon Maxime bij hun gemeenschappelijke projecten, zei Maxime: "Het was zijn teergeliefde kind dat ontwierp, dus deed mijn vader alles om me te helpen. En ik had altijd gelijk."

Ze vielen uit een socialistisch nest, en gingen bij geëngageerde architecten in de leer. Fernand liep stage bij de architect van de Hellemanswijk in de Marollen, Gaston bij zijn broer Fernand, en zowel Fernand als Maxime waren leerlingen van Victor Horta. Met zijn Volkshuis (1899, Joseph Stevensstraat, Zavelwijk) wilde Horta arbeiders licht en lucht geven, luxeproducten die ze in hun krotwoningen moesten missen. Wie pas na de afbraak van het Volkshuis in 1965 kwam piepen, en dus opgroeide met een gevoel van heimwee, kan op de expo eens met zijn hand langs de curven van een bewaarde balustrade van de feestzaal gaan.

Maxime hielp op het eind van Horta's leven mee aan de afwerking van het Centraal Station. Daarbij respecteerde hij Horta's ellipsvormige voorgevel (waarvan de lijn terugkwam in het trottoir!), maar hij vereenvoudigde hem wel, schrapte de puntgevels en verlengde de geometrische fries langs de kroonlijst rond het hele gebouw.

Maxime ontwierp verder ook metrostations, het Air Terminusgebouw van Sabena (1954) aan de overkant van het Centraal Station en twee jaar later het luchthavengebouw Aérogare 58 (1956-58) in Zaventem.

Modernistisch lexicon
In Evere bouwde Maxime de coöperatieve Germinalwijk (1951) voor het personeel van de luchthaven. Het initiatief van de Modelwijk op de Heizel (1955-68) kwam dan weer van Fernand, die droomde van iets duurzaams voor werklieden, als contrast voor al die vluchtige paleizen van Expo 58 (waarvoor Maxime onder andere het Bell-paviljoen tekende dat naar de Mutsaardwijk in Hoboken verhuisde).

Alle comfort, maar toch toegankelijk voor arbeiders: dat was ook wat Maxime voor ogen had met het sanatorium van Tombeek (Overijse, 1934-36). Hij heeft zijn wens van een lavabo per patiënt moeten verdedigen, maar de uitbater en directeur van de Prévoyance Sociale Joseph Lemaire steunde hem. Maxime had ter voorbereiding mijnwerkersgezinnen bezocht om te achterhalen hoe tbc de kans kreeg zich te verspreiden.

Gaston ontwierp de meest dynamische vleugel van het Instituut Bordet-Héger (1939, Waterloolaan, Brussel) voor de behandeling van kanker, de andere is van Stanislas Jasinski.

Bij alle Brunfauts komt dezelfde modernistische 'woordenschat' terug, of het nu socialistische opdrachten, transportgebouwen of individuele woonhuizen betrof: halfronde hoeken, strookramen of immense glaswanden (een weids uitzicht op de opstijgende en dalende vliegtuigen verzekerd), betegeling binnen en buiten uit hygiënische overwegingen, primaire kleuren, en - elementen in de strijd - opvallende belettering en een toren die contrasteerde met de overwegend horizontalen.

Soms spectaculaire, verlichte torens, zoals bij Le Peuple, Vooruit en Aérogare 58, soms bescheiden zoals bij het ACOD-Achturenhuis (1960-70) aan het Fontainasplein, om helemaal te verdwijnen bij de zetel van de Parti Socialiste (PS) (aanvankelijk van de Belgische Socialistische Partij (BSP)) (1964) aan de Keizerslaan.

Maar vlaggenmasten bleven deze gebouwen altijd sieren, ook vandaag nog. Lucht en licht zijn nog altijd geen gemeengoed.

Brunfaut's progressive architecture, tot 9 juni in het Atomium. Tickets kosten 6/8/9/11 euro, en de expo is elke dag open tussen 10 en 18 uur.
De gelijknamige tentoonstellingscatalogus is verschenen bij CFC-Editions, bevat teksten in het Nederlands, Frans en Engels, telt 264 blz. en kost 18 euro. www.atomium.be/brunfaut of 02/475.47.75

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni