Fin-de-Siècle Museum: mooie collectie, zoutloze scenografie

Eric Vancoppenolle
© brusselnieuws.be
05/12/2013

Het reeds lang aangekondigde Fin-de-Siècle Museum opent vrijdag eindelijk de deuren. Het is een prettig weerzien met de vele wondere werken van Leon Spilliaert, James Ensor of Eugène Laermans. Maar de scenografie laat te wensen over.

Het gloednieuwe museum huist ondergronds in de gebouwen van de Musea voor Schone Kunsten aan de Regentschapsstraat, waar tot eind januari 2011 het Museum voor Moderne Kunst onderdak had. Dat moest de baan ruimen voor het Fin-de-Siècle Museum, tot ergernis van velen. Het museum focust op het modernisme, en belicht de 19de eeuw als een sleutelmoment in de geschiedenis van de Europese cultuur.

Om met het positieve te beginnen: er hangen prachtige werken in het Fin-de-Siècle Museum, dat zeker een aanwinst is in het Brusselse museumlandschap. Nochtans laat de eerste zaal het ergste vrezen. Die oogt academisch, stijf, kleurloos. Maar wat verder hebben de marines van Louis Artan, onder meer Schip op drift, letterlijk en figuurlijk al meer diepgang.

Het sociaal realisme vormt een van de hoogtepunten van de collectie. Het beeldhouwwerk De puddelaar of het schilderij De triptiek van de mijnen vormen een mooie ode van Constantin Meunier aan de arbeider en diens harde labeur. Nog meer geëngageerde kunst bij Eugène Laermans, die met de schilderijen Een stakingsavond of De rode vlag mee op de barricaden lijkt te staan van de arbeidersstrijd voor een menswaardiger bestaan.

Successierechten
Bij de neo-impressionisten als Théo van Rysselberghe of bij Georges Seurats prachtige De Seine bij la Grande-Jatte, gaat het er veel lichtvoetiger aan toe. Het contrast met Paul Gauguins kleinood Bretonse kruisweg, ook wel De Groene Christus genaamd, is dan ook groot.

De reeks tekeningen en prenten gaan om de zes maanden roteren. Nu hangt er onder meer James Ensors tekening De intocht van Christus in Brussel, meteen een pijnlijke herinnering aan het feit dat het gelijknamige schilderij van Ensor niet meer in België te bewonderen is maar in Los Angeles. Gelukkig hangt er nog sterk werk van Ensor, zoals De dronkaards of De geërgerde maskers, waarin het genie van de Oostendse Brusselaar ten volle tot zijn recht komt.

Bij de symbolisten behoren Fernand Khnopff en Félicien Rops tot de sterkhouders. De zaal gewijd aan Léon Spilliaert is er een om de vingers bij af te likken, aangevuld met even fragiele beeldhouwwerken van George Minne.

Aanhangsel
Een van de pronkstukken van het museum is de collectie van het echtpaar Gillion Crowet, dat in 2006 als alternatief voor de betaling van successierechten aan het Brusselse Gewest is geschonken. De art-nouveaucollectie omvat meubels van glaswerk van Emile Gallé uit Nancy, meubelstukken van Victor Horta en voorts juwelen, schilderijen en beeldhouwwerk.

Het was de uitdrukkelijke wens van het echtpaar dat de collectie in haar geheel zou getoond worden, als getuigenis van een periode én van de kunst zelf van het verzamelen. Nadeel is wel dat de collectie als een soort aanhangsel overkomt bij de rest van het museum eerder dan dat het ermee op een organische manier is vergroeid.

En dat is meteen de grootste kritiek op het nieuwe museum: de scenografie is weinig geïnspireerd, legt onvoldoende accenten, zorgt te weinig voor reliëf. De bezoeker wandelt van het ene mooie schilderij naar het andere, maar loopt toch wat verloren, op zoek naar eenheid. Met de belichting is schaars, soms te spaarzaam omgesprongen.

Na de - fel gecontesteerde - sluiting van het museum voor Moderne Kunst mocht de kunstliefhebber de lat wel heel hoog leggen voor het Fin-de-Siècle Museum. En die verwachtingen worden niet helemaal ingelost. Maar toch zijn er heel wat werken die op zich al een bezoek rechtvaardigen.

Het Fin-de-Siècle Museum eindigt wat abrupt in de tijd met het oorlogsjaar 1914. De liefhebber van moderne en hedendaagse kunst blijft nog altijd verweesd achter. Voor de (her)opening van het Museum voor Moderne Kunst moeten er allicht nog een paar veldslagen uitgevochten worden.

De opening van het Fin-de-Siècle Museum past in de opsplitsing door directeur-generaal Michel Draguet van het Museum voor Schone Kunsten in brands, in merken die makkelijker te verkopen zouden zijn bij een breed publiek. Bij het Magritte Museum lijkt dat te lukken, maar Magritte is inderdaad een sterk merk, waarbij mensen zich meteen het Belgisch surrealisme voor de geest kunnen halen. Het is zeer de vraag of dat ook gaat lukken met het qua inhoud meer diffuse Fin-de-Siècle Museum. Ook al is de baseline "Every end is a new beginning".

Fin-de-Siècle Museum, Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel. Di. tot zon. 10 tot 17 u., ma. gesloten. Tel: 02-508 32 11.

De federale culturele instellingen

De federale wetenschappelijke instellingen verkeren in crisis. Het museum voor Moderne Kunst is al sinds 1 maart 2011 gesloten, de opening van de afdeling art nouveau van het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis is uitgesteld. Bovendien rijzen vragen over de verspreiding van de art-nouveaucollectie over drie musea. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Expo, De federale culturele instellingen

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni