Marc Sleen-tentoonstelling ‘Met Nero door Brussel’

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
06/10/2011
Uitspraken zoals deze, uit het album De zwarte toren, zijn er nog wel meer uit het omvangrijke oeuvre van Nero te halen. Je krijgt ze te horen tijdens de fikse wandeling ‘Met Marc Sleen en Nero door Brussel’. Een amusante toer langs de Brusselse plekjes die Sleen aan bod liet komen in talloze strips. En die begint bij de nieuwe tentoonstelling in het Marc Sleen Museum.

Dat Marcel ridder Neels (°1922), beter bekend als stripcoryfee Marc Sleen, bij de elite van de 700 beroepsstriptekenaars van België hoort behoeft geen betoog. De levende legende kreeg twee jaar terug zijn eigen museum in de Zandstraat. Een straat waar niet toevallig ook de Brusselse figuur van Nero (1947) ontstond, op de tekentafel van De Nieuwe Gids.

"Een typisch Belgisch product," beweert Willem De Graeve, directeur van het Stripcentrum dat het Marc Sleen Museum in beheer heeft. "Want het decor voor de Nero-strips van Marc Sleen is veel Brusselser dan wat Hergé voor Kuifje gebruikte. Hergé wilde geen plaatsgebonden serie maken; de gedachte van internationale toegankelijkheid speelde in zijn hoofd. Daartegen duiken in Nero's albums heel wat gebouwen, wijken en straattaferelen uit Brussel op. Ze worden verankerd aan het tolerante karakter en de sfeer van de stad: Brusselse flikken (die "Waaile zaain van Meulebeik" zingen, red.), het frietkot van Jan Spier, een caricolleskraam, tram 92 in Het gouden hart (die nog steeds over het Koningsplein rijdt, red.), de wafelenbak thuis… Of herkenbare trekpleisters: de Grote Markt, de Warande, de Kapellekerk, het Koningsplein, het Museum voor Schone Kunsten. Komt daarbij dat Nero zich als een echte Brusselaar niet te zeer au sérieux neemt, maar eerder de typische underdog is, een zachte held. Kortom, Nero in Brussel is een voor de hand liggend thema."

Noord-Zuidverbinding
Op de kleine tentoonstelling Marc Sleen en Brussel komt die Brusselse leefwereld tot leven aan de hand van locaties zoals de Zavelwijk, de Grote Markt, van Zuidertoren tot Zwarte Toren, of de gevangenis van Sint-Gillis, waar de boef Ricardo altijd weer in belandt (én uit ontsnapt). Met enkele originele platen, wat krantenknipsels en vroege tekeningen wordt Nero's Brusselbinding geïllustreerd en bewezen. "Albums als Het spook van de Zandstraat (1996 ), De verdorven stad (1984) en De zwarte toren (1983) spelen zich hier volledig af; in andere strips komen Brusselse straten (met tweetalige straatnaamborden, red.) en het bouwkundig erfgoed aan bod," verduidelijkt De Graeve.

Inderdaad, het valt op dat ingrijpende stadsontwikkelingen als de bouw van de Noord-Zuidverbinding of van een nieuwe, imposante Nationale Bank van België het herkenbare decor scheppen waarin Nero zijn avonturen beleeft. We zien Madam Pheip in Papoea-Nieuw-Guinea commentaar geven op de plaatselijke leefomstandigheden: "Ge hebt hier geen Noord-Zuidverbinding kunnen installeren zeker?" vraagt ze, alsof het Belgisch surrealisme tot ginds kan worden doorgetrokken.

Sleen had duidelijk een neus om alle personages, dan eens Petoetje en Petatje (op Sleens geliefde Kleine Zavel), dan Meneer Pheip (die aan de chique Louisalaan woonde) of een flic (in het Warandepark) op een plek neer te zetten waar het steek hield. Om die stadshoekjes vandaag nog te ontdekken puzzelde gids Johan Pontsaerts een wandelparcours van twee uur in elkaar. Het begint in de Zandstraat (Stripcentrum) en laveert naar de Berlaimontlaan, waar de Nationale Bank al meteen het paradijs van enkele boevenstreken is (in De boze tongen en Pol de pijpegeest). Verder komt het Centraal Station voorbij, waar Sleen een (andersoortige) Sabenatoren bij tekent, en het Paleis voor Schone Kunsten. Zo gaat het richting Warandepark (Nero wast zich er in een fontein), de Zavel, de Stoofstraat (waar Manneken Pis tegen Nero praat) en de Sint-Gorikswijk.

't Goudblommeken
Overal blijven de taferelen uit de albums overeind staan. Er zijn cafés en stadsgezichten die wonderwel na meer dan een halve eeuw onveranderd zijn gebleven, uiteraard de Grote Markt op kop. Als Nero in De zwarte voeten een zwarte voet meetroont naar een café, is het niet toevallig het Goudblommeken van Papier. Op het einde van het album komt Nero trouwens terug in 't Goudblommeken en de zwarte voet zit/ligt er nog steeds, onder een vat geuze ditmaal. Andermaal vereeuwigde Sleen dit café dus als een Brussels monument. Want Sleen houdt duidelijk van die Brusselse troeven, en pakt er toeristisch promotioneel mee uit (zie ook de stripuitgave over de Kleine Zavel).

Kortom, de promenade geeft alweer prikkels om Nero-albums onder het stof vandaan te halen, en Brussel te herontdekken, ook al in de dialecthumor uit Sleens tekstballonnen, met typisch Brusselse woorden en uitdrukkingen als mettekoo, scheile boesterink, voeil toeng en taluurelekker van 't gasthoeis.

Al mag niet vergeten worden dat Nero verklaarde 'een mooie, heerlijke hoofdstad' te hebben, en dat zoon Adhemar in De linkadoors naïef-eerlijk uitriep 'Brussel is de beste stad op aarde.'

---------------------
* Tentoonstelling 'Marc Sleen en Brussel', tot 4 maart 2012 in het Marc Sleen Museum, Zandstraat 33-35, Brussel. Open van 11 tot 13 uur en van 14 tot 18 uur; gesloten op maandag. www.marc-sleen.be.
* Wandeling 'Met Marc Sleen en Nero door Brussel', 2 uur, gegidst door Johan Ponsaerts, in groepsverband en na afspraak, 110 euro (max. 25 personen), 02-219.19.80.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni