Pierre Clarebout en geestelijke vader Marcel-Louis Baugniet weer verenigd

Tuur De Moor
© Brussel Deze Week
07/02/2012
In Group 2 Gallery worden de ‘constructivistische’ schilders Marcel-Louis Baugniet (1896-1995) en Pierre Clarebout (1933), zeventien jaar na hun eerste gezamenlijke optreden in deze galerie, opnieuw samen opgevoerd. Baugniet is ondertussen dood, maar zijn werk is – onder andere in het werk van Clarebout – misschien wel actueler dan ooit.

'D e twee waren vrienden. Ze waren altijd samen op stap, zeker sinds de ingeweken Ieperling Clarebout, niet lang na hun eerste ontmoeting, vervroegd met pensioen ging."

Ik ben nog niet helemaal binnen of galeriehoudster Jeannine Lenaerts neemt me al mee op de golven van haar enthousiasme. De tentoonstelling is, dagen voor de vernissage, al helemaal klaar. "Je weet nooit op onze leeftijd. Het volstaat om even ziek te worden, en de boel loopt in het honderd." Ik neem plaats in een prachtige, maar oncomfortabele designstoel. De dynamiek die uitgaat van Baugniets uitdagende kleuren- en vormenspel, steekt fel af tegen het miezerige weer in de bovenstad.

Baugniet vestigde zich als Luikenaar al heel jong in Brussel. Tot 1918 volgde hij samen met Magritte en Delvaux les aan de Academie voor Schone Kunsten. Zijn vroegste werk, sterk beïnvloed door het symbolisme van Klimt en Khnopff, wordt hier niet tentoongesteld.

In 1921 en 1922 volgde Baugniet les aan de Académie de la Grande Chaumière in Parijs. Hij raakte er bevriend met Herbin, Le Corbusier, Léger en Zadkine en ontdekte er het werk van de Tsjechische schilder Kupka, en van de Russische suprematisten Malevitsj en Lissitzky.

Baugniets denken en werk gingen meer en meer neigen naar de abstractie. Hij leerde Russisch en vertaalde zelfs theoretische teksten van Malevitsj. In het Russische constructivisme vond hij veel inspiratie, maar zijn kleuren waren minder koud en agressief, de composities lyrischer en niet zelden geïnspireerd door muziek of sport. In 'Orgues noir, bleu, ocre' contrasteert hij heel subtiel het statische van het orgel met de ritmiek van de muziek.

"Hij was een heel veelzijdig kunstenaar en was bevriend met kunstenaars uit allerlei disciplines. Zijn rol in 7 arts, een Franstalig tijdschrift dat tussen 1922 en 1929 wekelijks verscheen en veel abonnees had, is nauwelijks te overschatten," vertelt Lenaerts' man Jozef, die Jeannine al lachend haar 'derde oog' noemt.

In de jaren 1920 was Baugniet heel actief. Toch verkocht hij nauwelijks iets. "Hij heeft altijd geweten dat hij gelijk had. Maar hij had te vroeg gelijk," weet Lenaerts. Haar zoon Vital, die nu ook een stoel heeft bijgeschoven, kadert dit: "Hij heeft misschien de fout gemaakt om niet in Parijs te blijven, dat toen veel vooruitstrevender was. Daar zou hij wellicht meer naar waarde zijn geschat." Lenaerts benadrukt dat Baugniet terugkwam voor zijn eerste grote liefde en vrouw, de Schaarbeekse Marie-Louise Acarin. "En tout, cherchez la femme." Zij oogstte tijdens het interbellum veel bijval als avant-gardistisch danseres, en hij herdoopte haar naam in het Russische Akarova.

Na de beurscrash van 1929 werd het er niet makkelijker op. Veel kunstenaars gaven er ontmoedigd de brui aan. Baugniets talent was gelukkig zo veelzijdig dat hij het om den brode over een andere boeg kon gooien. Naar het voorbeeld van Popova, Tatlin en Rodtsjenko ontwierp hij kostuums en theaterdecors. Hij maakte ook tapijten en modern meubilair, dat enkel bij gefortuneerde klanten bijval had. Zijn meubels werden op Expo 58 tentoongesteld.

Pas na een expositie van constructivistische kunst in het PSK in 1972 kreeg Baugniet erkenning. Er was opnieuw interesse bij het grote publiek. Zijn werk werd opgepikt, en tijdens de laatste twintig jaar van zijn leven bleef hij actief. "Zo werkte hij schetsen uit de vroege jaren 1920 af, waar hij dan twee data onder zette, soms met een halve eeuw ertussen. Dat was de eerlijkheid die Baugniet zo kenmerkte," zeggen de galeriehouders.

Scherven en brokken
In 1975 ontmoette Baugniet in een galerie aan de Zavel de bijna veertig jaar jongere Clarebout. Het klikte meteen. Lenaerts: "Clarebout was geïnspireerd door Baugniets werk, maar imiteerde hem niet."

Clarebout, chemicus van beroep en een gepassioneerd amateur-archeoloog, speelt in zijn werk op een speelse manier kleuren en vormen tegen elkaar uit. Baugniet was hierdoor geïntrigeerd en bewonderde de manier waarop Clarebout met geheimzinnige kleurenbrouwsels bijzonder lumineuze en zelfs transparante oppervlakken bekwam. Clarebouts geometrische composities refereren vaak aan scherven, brokstukken van muren of structuren van luchtfoto's. Titels verwijzen naar archeologische vindplaatsen of vondsten, zoals 'Ravenna' of 'Sigillata'.
Clarebout was een talentvolle pelgrim op de constructivistische weg die Baugniet al in de jaren 1920 was ingeslagen. Allebei waren ze onverdroten op zoek naar de ultieme vorm, de ware compositie.

--------------------
M.L. Baugniet en P. Clarebout - Orgelpunt, nog tot en met 3 maart in Group 2 Gallery, Blanchestraat 8, 1000 Brussel, woensdag tot en met zaterdag van 14 tot 18 uur

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni