Straatkunst in de sloppenwijk

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
09/03/2011
Net als Banksy ziet de Franse kunstenaar JR niet in waarom hij zijn werk in een galerie zou moeten wegmoffelen als je de straat ter beschikking hebt. Hij zorgde zelf voor een filmluik bij zijn opmerkelijke project Women are heroes. In de favela’s van Brazilië en andere plaatsen waar het leven bikkelhard is, fotografeerde hij vrouwen en kleefde vervolgens hun metersgrote afbeeldingen op daken en treinen. Zo kan niemand nog naast de echte helden kijken.

In de geplaagde sloppenwijken en brandhaarden van onrust en geweld in Rio de Janeiro, Nairobi, Monrovia, Phnom Penh en Kasjmir fotografeerde JR frontaal en van dichtbij de gezichten van vrouwen. Sommigen trekken een gek gezicht, anderen hebben vanzelf zoveel vuur in de ogen dat hun portret kracht uitstraalt. Vervolgens kleeft JR tientallen vierkante meters grote portretten op daken van huizen, muren en treinen zodat niemand nog naast die vrouwen kan kijken. U kent de gigantische foto's. In maart 2008 hingen ze op het Administratief centrum van de Stad Brussel, het Centraal Station, het De Brouckèreplein, de Graanmarkt en de Sint-Goriksstraat. Via korte, sterke interviews belicht de film het achterliggende levensverhaal van de geportretteerde mensen: gewone vrouwen die zich in de moeilijkste omstandigheden recht houden of zich niet recht houden maar niettemin weer recht krabbelen. De emoties laaien meerdere malen hoog op. Er wordt gelachen, gehuild, getierd, maar zelden of nooit geklaagd.

Waarom Rio de Janeiro, Nairobi, Monrovia, Phnom Penh en Kasjmir?
JR:
In 2007 werkte ik voor het eerst buiten Europa. Ik fotografeerde voor Face2Face Israëli en Palestijnen aan weerszijden van de scheidingsmuur. Ook al waren de foto's in de straten van acht steden in de regio niet gigantisch, toch bleef iedereen ervoor staan. Men is het er niet gewoon om kunst op straat te zien. Ik kreeg veel vragen. Men wou het project begrijpen, men was betrokken. Wat een verschil met Europa waar men een vluchtige blik werpt en weer verder stapt. Je begrijpt dat ik terug naar plaatsen wou waar je dingen losmaakt. Ik trok naar landen waar niet eens musea bestaan. Ik koos voor plaatsen die om een of andere reden negatief in de media waren gekomen. Het hadden dus ook andere steden kunnen zijn. Het toeval speelde een rol.

Al naargelang de plaats kijkt men heel anders naar de foto's. In de favela's zelf was men heel trots. Daarbuiten was men geschokt: een favela was toch geen plaats voor kunst? In de stad kreeg ik dan weer de vraag waarom ik "die mensen uit de sloppenwijk op onze monumenten afbeeldde"? Sommige regeringsleden waren niet zo blij met het project. Op dat soort frictie en neveneffecten ben ik dol.

Waarom vrouwen?
JR:
Ik ben dik tien jaar actief op straat. In die tijd heb ik geleerd dat in de grote brandhaarden altijd mannen de plak zwaaien. Hoewel vrouwen daaronder lijden zijn ze de pilaren van hun maatschappij. Het leek me interessant om de mannen daarmee te confronteren via die foto's in het straatbeeld. Het is dus geen zaak van feminisme. Ik zoek gewoon telkens nieuwe invalshoeken, en dit leek me een belangrijk punt.

In de ogen van die vrouwen zag ik zoveel kracht en vaardigheid en dat beving me. Ze zijn ook vaak in de meerderheid in conflictgebieden. Ze overleven oorlogen makkelijker dan mannen.

Waarom vraagt u hun een gekke bek te trekken?
JR:
Een glimlach is heel gemakkelijk voor te wenden. Dat kan iedereen. Zo'n gekke bek is veel moeilijker te faken. Dat is echt, dat is persoonlijk. Sommigen gingen uit de bol, anderen (zoals een vrouw in Sierra Leone) waren er niet toe in staat. Dat respecteer ik. Niemand werd ergens toe gedwongen.

Hoe ging u te werk?
JR:
De Franse pers berichtte dat heel Brazilië in shock was door het verhaal van drie kinderen die door de politie ontvoerd waren en verkocht aan mensen uit een andere favela die de kinderen vermoord hebben. Ik besloot dat ik daarheen wou. Eenmaal ter plaatse stuur ik aan op ontmoetingen. Ik vertel over het project en reken op de mond-tot-mondreclame. Sommige vrouwen willen niets met me te maken hebben of zien het gewoon niet zitten om hun verhaal te doen of zich te laten fotograferen. Die selectie heb ik niet in de hand. In dorpjes nabij Monrovia wilden heel veel vrouwen stoom aflaten. Die kon ik bezwaarlijk wandelen sturen met de mededeling dat het kantoor weer dicht was.

Voor ons is het project voorbij. Maar wat doe je met de mensen die ook zo'n foto op hun dak willen of ook gefotografeerd willen worden? Ik ga met vrienden terugkeren en verder doen. Voor de gemeenschap, niet voor een film.

Waarom breit u zelf een filmluik aan Women are heroes?
JR:
Ik had ook al een camera mee ten tijde van Face2Face. Maar toen was ik niet voorbereid. Een journalist volgde me. In zijn documentaire stond ik zelf centraal: het accent lag op de discussies, mijn arrestatie, de uitzetting... Het is best wel fijn dat mensen zo mijn werk leren kennen. Maar ik miste de mensen die ik fotografeerde. Het moet over hen gaan. Toen heb ik mee voorgenomen om me een volgende keer niet te laten volgen maar om zelf de regie in handen te nemen. We moesten niet op mij of mijn dagelijkse problemen focussen, maar op de mensen.

Women are heroes stuurt aan op de herwaardering van mensen. Ze waren heel trots op hun bijdragen aan het project. Ik was erop gebrand een tastbaar bewijs na te laten: een fotoboek, een film...

Is de film dan slechts een aandenken?
JR:
Nee! Er is nog een belangrijke reden. In de sloppenwijken kent men het verhaal van de vrouw op de foto. Je man verliezen, tegenslag krijgen, maar je aan het leven vastklampen en er alles aan doen om de kinderen deftig groot te brengen. Dat vindt men logisch. Niemand zet dat in de verf. Maar de buitenwereld kent de achtergrond niet. De foto's reizen de wereld rond en duiken op in glossy magazines. Men bewondert dan hoe vrolijk en sterk die vrouwen eruitzien zonder goed te beseffen hoe verschrikkelijk hun verhaal is. Geweld, verkrachting, de ergste zaken hebben ze soms meegemaakt. Dankzij de film kan de context wel geschetst worden. In de film krijgen de vrouwen de tijd om hun verhaal te doen. Bovendien heb ik in de bioscoop anderhalf uur lang de volle aandacht van de toeschouwer. Een museum of fotoboek biedt me die mogelijkheid niet. Ik heb geleerd om me niet tot één medium te beperken. Ik maak ook veel gebruik van het internet. Dat heeft als grappig neveneffect dat ik nu nog enthousiast word aangesproken op projecten van drie jaar geleden.

De vraag die Artsen Zonder Grenzen al zo vaak gekregen heeft: hou reageert u op de verschrikkingen?
JR:
Er is geen methode. We zijn allemaal mensen. Soms word je heel diep geraakt. Wat me raakt, maakt me sterker, geeft me nog meer kracht om door te zetten en het leven van die mensen een dag, een week of langer in de schijnwerpers te plaatsen.

Ik kan de mensen niets beloven. Ik kan geen effect garanderen. De kans bestaat dat de foto's onopgemerkt blijven. Maar je moet proberen. Alleen zo krijg je dingen in beweging.

In de straten van Brussel vond een van de eerste tentoonstellingen plaats van Women are heroes. Twee kranten hebben de geportretteerde vrouwen toen opgezocht om ze te interviewen. Zo ging hun verhaal de wereld rond. Dat soort bruggen wil ik bouwen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni