Thuis in de schone, schrikwekkende schaduwwereld

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
11/03/2011
Hij is een van de grote cineasten van de Amerikaanse cinema van de jaren 1940 en ’50. Maar bewijs je Jacques Tourneur wel een dienst door hem in de schijnwerpers te plaatsen? Tourneur was thuis in de schaduwwereld, delfde er weggestopte angsten en verborgen verlangens op zonder de magie van het mysterie te schenden. Schreeuw het niet van de daken, maar fluister het voort: Cinematek herneemt zeventien van zijn beste films.

Toen Jacques Tourneur in 1942 naam maakte met Cat people, had hij er al een hoofdstuk of drie op zitten. Hij was kind aan huis op de sets van de films die papa Maurice Tourneur in Hollywood inblikte. Na de terugkeer naar Frankrijk stond Jacques zijn vader onder andere als monteur bij. Veel schouderklopjes leverde dat niet op. Begin jaren 1930 regisseert hij een vijftal Franse films die naar verluidt niet zo bijzonder zijn. Amerika is niet onder de indruk en laat de jonge Tourneur onder aan de ladder beginnen. Een ontmoeting met scenarist en producer Val Lewton is het keerpunt. Lewton mag voor RKO een afdeling horrorfilms opstarten. Geld is er amper, maar Lewton en Tourneur zijn vastbesloten om er iets van te maken. Cat people (1943) gaat over een jonge vrouw die tijdens seksuele opwinding in een zwarte panter verandert. In I walked with a zombie (1943) loopt een Canadese verpleegster op de Caraïben verloren in het voodoomilieu. In The leopard man (1943) wordt een stadje geterroriseerd door een luipaard die niemand ooit echt gezien heeft. Volle zalen voelen de rillingen over hun rug lopen. Nu, zestig jaar later, voelen we die huiver nog steeds.

What you don't see is what you get
Tourneur doorziet dat het monster niet tonen veel meer effect heeft dan het wel tonen en ontpopt zicht tot de grootmeester van de suggestie. Onheilspellende schaduwen, resonerende voetstappen, geritsel van bladeren en in schemer gehulde actie zetten de verbeelding aan het werk. Grandioos speelt hij in op ons vermogen om een voorstelling te maken van wat er buiten beeld gebeurt én onze aanleg om ook in het onzichtbare te geloven. Niet alleen de personages verliezen hun greep op de werkelijkheid, ook de kijker krijgt weinig aanknopingspunten. Ze zitten in hetzelfde schuitje. Dat het monster of het onheil niet frontaal in beeld komen, maakt de angst minder tastbaar en dus intenser. Het schept ruimte voor de mogelijkheid dat we slachtoffers zijn van weggestopte angsten en verborgen verlangens. Op de ambiguïteit van de mens zal Tourneur niet uitgekeken raken. De mens kan tegelijk kwetsbaar en gevaarlijk zijn. Bang voor de duisternis en erdoor aangetrokken.

Zwierige zwaardfilm
Stilistisch springt het subtiele spel met licht en schaduw in het oog maar ook het verteltempo. Het mag vooruitgaan. Suggestief en sfeervol zijn geen eufemismen voor zweverig en langdradig. Tourneur blijft na het succes niet hangen in de huiverfilm en verkent uiteenlopende genres. De basis van zijn stijl, werkwijze, interesses en gevoeligheden was wel gelegd. Gerenommeerd is zijn fatalistische film noir Out of the past (1947) met Robert Mitchum als cynische detective die niet ontsnapt aan zijn verleden en Jane Greer als femme fatale. Ook voor een zwierige zwaardfilm (The flame and the arrow met Burt Lancaster) of een doorregende, vernieuwende western (Canyon passage) draait de bescheiden Hollywood-huurling zijn hand niet om. Televisiewerk en films waar hij amper zijn stempel op kan drukken doen zijn ster in de jaren 1960 tanen. Hij die de schaduw naar zijn pijpen liet dansen, komt nu zelf in de schaduw te staan. Haal hem er niet uit, zoek er hem op.

wanneer: > 16/4/2011

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni