Beklaagden aanslagen Brussel 22 maart 2016: Ibrahim Farisi

| Beklaagden aanslagen Brussel 22 maart 2016: Ibrahim Farisi.

Proces aanslagen

Verdediging focust op feit dat Bayingana Muhirwa niet geradicaliseerd was

© Belga
16/02/2023
Updated: 16/02/2023 19.50u

Op het assisenproces rond de aanslagen van 22 maart 2016 komt donderdag de verdediging van de laatste drie beschuldigden aan bod. De advocaten van Hervé Bayingana Muhirwa, Smail en Ibrahim Farisi krijgen de kans om vragen te stellen aan de onderzoekers en onderzoeksrechters.

19.50 uur: Volgens advocaat werd Oussama Atar vrijgelaten omdat hij moest dienen als informant

Sébastien Courtoy, advocaat van beschuldigde Smail Farisi, heeft op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 beweerd dat Oussama Atar, die de terreurcel aanstuurde vanuit Syrië, vrijgelaten werd in 2012, omdat het openbaar ministerie en de Staatsveiligheid hem "als mannetje wilden om sjeik Bassam Ayachi ten val te brengen". De Frans-Syrische imam geldt als veteraan van de radicale islam in ons land.

Courtoy had op het proces over de aanslagen verschillende vragen over Atar, de beschuldigde die niet aanwezig is op het proces. Vermoedelijk kwam Atar om bij een Amerikaanse droneaanval in 2017, maar zijn dood is nooit officieel bevestigd en dus staat hij bij verstek terecht. Atar wordt als enige beschuldigd van leiderschap van een terroristische groepering. Uit geluidsopnames blijkt dat hij de terreurcel aanstuurde vanuit het Syrische Raqqa.

Atar reisde in totaal driemaal naar Syrië, om er uiteindelijk definitief te blijven. Zijn eerste afreis gebeurde in de zomer van 2000, toen Atar nog minderjarig was, met twee vrienden, onder wie de zoon van Ayachi. Bij zijn tweede reis drie jaar later werd hij opgepakt in Irak en opgesloten in verschillende gevangenissen, zoals die van Abu Ghraib. Zijn familie lobbyde voor zijn vrijlating, omdat hij medische problemen gehad zou hebben, waarna hij in augustus 2012 werd vrijgelaten. In België pakte de politie Atar onmiddellijk op toen hij voet aan grond zette. Een onderzoeksrechter stelde hem in september van dat jaar in verdenking van deelname aan activiteiten van een terroristische groep, maar liet hem wel weer vrij. Eind 2013 trok hij weer naar Syrië, waar hij uiteindelijk op zou klimmen binnen IS.

Eerder op het proces legde onderzoeksrechter Olivier Leroux al uit dat er in 2012 ongerustheid leefde dat Atar twee keer voor dezelfde feiten berecht zou worden, omdat hij al in de cel zat in Irak. Maar Courtoy vroeg donderdag opnieuw waarom Atar toen werd vrijgelaten. En een van de laatste vragen van Courtoys lange vragensessie donderdag was of de onderzoeksrechters wisten dat Atar "een informant was van het openbaar ministerie en de Staatsveiligheid?" "Ze wilden hem als mannetje om sjeik Bassam Ayachi ten val te brengen. Waarom is dat niet onderzocht?", vroeg Courtoy, die de onderzoekers en onderzoeksrechters geregeld zwaar onder vuur nam tijdens de zitting.

Onderzoeksrechter Olivier Leroux antwoordde dat hij en zijn twee collega-onderzoeksrechters belast werden met het onderzoek naar de aanslagen in Brussel en Zaventem. "Als u naar 2012 verwijst, ligt dat buiten onze saisine en ons dossier", zei hij. Er gebeurde geen onderzoek naar de feiten uit 2012, maar ze werden wel meegenomen voor een beter begrip van de feiten uit 2016, klonk het.

De Frans-Syrische imam Bassam Ayachi gold als hoofd van het Centre Islamique Belge (CIB) in Molenbeek, dat hij oprichtte in de jaren negentig, als een van inspiratoren van het islamitische radicalisme in België. In 2012 werd het CIB door het gerecht ontbonden. In mei 2022 kreeg Ayachi in Parijs, waar hij berecht werd voor zijn activiteiten in Syrië tussen 2014 en 2018, nog vijf jaar, waarvan één effectief, voor lidmaatschap van een terroristische organisatie.

18.11 uur: Advocaat Smail Farisi haalt zwaar uit naar onderzoekers

Sébastien Courtoy, de advocaat van Smail Farisi, heeft donderdag op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016 opnieuw zwaar uitgehaald naar onderzoeksrechter Sophie Grégoire naar aanleiding van de zaak-Charwa. Als de onderzoekers al niet snappen dat de broers El Bakraoui geradicaliseerd zijn, hoe zou zijn cliënt dat dan wel weten, suggereerde hij.

Courtoy vroeg onder meer of er een aanhoudingsmandaat was tegen Khalid El Bakraoui in de aanloop naar de aanslagen van Parijs. De voorzitter reageerde daarop dat hij het over de zaak-Charwa had, waarover eerder al uitleg werd verschaft. "Jammer dat u er niet was toen ik de uitleg deed", aldus Grégoire aan Courtoy. "Ik heb gehoord dat het slecht uitgelegd was", antwoordde die.

Khalid El Bakraoui, die al sinds zijn vijftiende zware criminele feiten pleegde en tussen 2011 en 2013 in de gevangenis zat, kwam in de zomer van 2015 in het vizier van het gerecht nadat hij tussenpersonen in oktober-november 2014 en in juli-augustus 2015 in totaal 31 lege kalasjnikovladers voor hem had laten kopen in een wapenhandel. In het kader daarvan werd op 21 oktober een huiszoeking uitgevoerd bij El Bakraoui, die na een verhoor diezelfde dag werd vrijgelaten in afwachting van de resultaten van de analyse van zijn computer. Nog geen maand later vonden de aanslagen in Parijs plaats, waarin Khalid El Bakraoui een logistieke rol vervulde.

Onderzoeksrechter Sophie Grégoire, die de zaak destijds overnam van een collega, had al de dag van de profielschets van Khalid El Bakraoui uitgelegd dat er op het moment van zijn vrijlating, op 21 oktober 2015, geen enkele verdenking van terrorisme tegen Khalid El Bakraoui. De laders in kwestie waren toen nog vrij te koop.

Op de vraag waarop El Bakraoui en zijn familie niet onder observatie werd geplaatst, antwoordde onderzoeksrechter Olivier Leroux dat niemand zomaar onder observatie werd geplaatst, omdat "iedereen hier het vermoeden van onschuld hoog in het vaandel draagt". Daarmee moest beschuldigde Ali El Haddad Asufi hard lachen.

Courtoy vroeg daarop wanneer de resultaten van de analyse van de computer van Khalid El Bakraoui beschikbaar waren. Ze kreeg het pv op 18 november. Op vraag van Courtoy bevestigde onderzoeksrechter Grégoire dat uit de analyse van de inhoud afgeleid kon worden dat El Bakraoui geradicaliseerd was. Daarop kwam voorzitter Laurence Massart tussen. "We gaat het hierbij laten, de zaak-Charwa werd berecht."

Courtoy kwam toch nog terug op het feit dat Grégoire niet wilde getuigen op het proces van Parijs. En concludeerde: "Men gaat zich hier de vraag stellen of iemand die door een psychiater wordt beschreven als op het randje van achterlijk heeft gezien wat de onderzoeksrechters niet hebben gezien." Ook stelde hij dat de strafuitvoeringsrechtbank besliste om de broers El Bakraoui vrij te laten. "Als die had begrepen dat ze waren geradicaliseerd, had Smail hier niet gezeten."

De advocaat stelde ook verschillende vragen waarmee hij impliceerde dat Smail Farisi geen deel uitmaakte van de terreurgroep en niet wist wat er aan de hand was. Zo liet hij bevestigen dat Khalid El Bakraoui aan Osama Krayem had gezegd om de rugzakken met de bommen niet aan Farisi te laten zien, dat er geen DNA of vingerafdrukken gevonden werden van Farisi in andere safehouses en dat Farisi niet meer in de Kazernenlaan kwam nadat Krayem de bommen voor Maalbeek had afgezet.

Ook kwamen de andere "jihadisten" niet in het appartement in de Kazernenlaan, anders had Farisi volgens zijn advocaat wel doorgehad wat er aan de hand was. En nadat de krant La Dernière Heure op 16 maart 2016 de foto's van de broers El Bakraoui publiceerde, (verkeerdelijk) als de voortvluchtigen na de schietpartij in Vorst een dag eerder, namen de andere media dat nieuws volgens hem niet over. Dat overtuigde Farisi volgens zijn advocaat nog meer om te geloven dat de broers niets met terrorisme te maken hadden, zoals Ibrahim El Bakraoui hem dat zelf had verteld.

15.30 uur: Theatrale Courtoy vraagt om transseksuele prostituee op te roepen

Sébastien Courtoy, de advocaat van beschuldigde Smail Farisi, heeft donderdag op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 gevraagd om een transseksuele prostituee te laten komen getuigen. Even voordien had hij aan islamoloog Mohamed Fahmi gevraagd wat terreurgroep IS deed met homo- of biseksuele personen zoals zijn cliënt.

Courtoy beloofde eerder deze week al om 290 vragen te zullen stellen aan onderzoekers en onderzoeksrechters, waarvan hij er in de voormiddag een 25-tal afwerkte. De advocaat ging onmiddellijk voluit in de aanval en vroeg de hoofdonderzoeker die aangesteld werd na de aanslag in metrostation Maalbeek naar een gefilmd verhoor van september 2017. "Herinnert hij zich van het verhoor, toen Smail Farisi nog in de cel zat, dat hij tot tweemaal toe een kapitale zin uitspreekt die de onschuld van hem bewijst?", vroeg Courtoy.

De politieman zei dat hij de vraag had verwacht en dat de opname klaarstond om af te spelen. Daarin viel te horen dat de ondervrager zei dat Smail Farisi, die zijn studio onderverhuurde aan de terreurcel, bij zijn weten geen deel was van het terroristische project, noch in het complot zat. Toen de politieman aan Courtoy nadien antwoordde dat hij het zich niet kan herinneren dat hij tot tweemaal toe zou geweigerd om die uitspraak te transcriberen, schoot die in een Franse colère. "Schandalig!", riep de advocaat. Of nog: "Politiecommissariaten zitten vol met criminelen die zich niets kunnen herinneren." Courtoy vroeg voorzitster Laurence Massart met veel gebaar om een onderzoeksdaad te bevelen, en de uitspraak te transcriberen, maar de voorzitster antwoordde fijntjes dat die dat zelf kon tijdens de middagpauze en het document maar moest neerleggen.

Nadien liet Courtoy islamoloog Mohamed Fahmi nog verklaren dat terreurgroep IS meent dat homo-, bi- en transseksualiteit afwijkend gedrag is en dat de groep daarvoor mensen ter dood veroordeelt, soms door hen van een gebouw te gooien. "Dus Smail Farisi zou mensen helpen die hem van een gebouw zouden willen gooien?", vroeg Courtoy, nadat zijn cliënt de voorbije weken op het proces meermaals luidop had geclaimd dat hij homo-/biseksueel was. Tot slot vroeg Courtoy de voorzitster nog om een transseksuele prostituee, een zekere Francesca, te komen laten getuigen. "Haar boa zal ze mee hebben."

Courtoy zocht voortdurend de confrontatie met de onderzoekers en onderzoeksrechters. Zo verklaarden andere beschuldigden tijdens het onderzoek dat er geen IS-vlag mocht hangen in de studio in Etterbeek, omdat Smail Farisi daar niet mee opgezet zou zijn. "Stoort het niet om hem voor twee jaar naar de gevangenis sturen, terwijl de terroristen een IS-vlag voor hem moesten verstoppen?", vroeg Courtoy aan de onderzoeksrechters. De voorzitster herformuleerde daarop de vraag: "Op welke basis werd het aanhoudingsbevel uitgevaardigd?"

Dat was niet naar de zin van Courtoy, waarna onderzoeksrechter Berta Bernardo Mendez hem toebeet dat ze "er niet zijn om hun emoties te delen". Onderzoeksrechter Olivier Leroux las daarop voor uit het aanhoudingsbevel, dat onder meer verwees naar het uitlekken van de foto's van de broers-kamikazes Khalid en Ibrahim El Bakraoui na de schietpartij in Vorst en dat het niet anders kon dan dat hij wist met wie hij te doen had. Courtoy kreeg niet het antwoord dat hij wilde en zei dat "sommige vragen blijkbaar storend zijn".

12.54 uur: Verdediging focust op feit dat Bayingana Muhirwa niet geradicaliseerd was

Op het assisenproces rond de aanslagen van 22 maart 2016 heeft de verdediging van Hervé Bayingana Muhirwa donderdag geprobeerd aan te tonen dat hun cliënt nooit naar Syrië is afgereisd en niet geradicaliseerd was. Verder suggereerden ze dat hun cliënt bij heel wat leden van de terreurcel geen linken had.

De advocaten, Vincent en Juliette Lurquin, vroegen de speurders of ze met zekerheid konden stellen dat Bayingana Muhirwa geradicaliseerd was. Zowel islamoloog Mohamed Fahmi als de onderzoeksrechters moesten stellen dat er enkel kon worden vastgesteld dat er sprake was van "een evoluerende interesse" in de islam.

Zelf beweerde Bayingana Muhirwa altijd dat hij zich eerder toevallig naar de islam bekeerde, na het lezen van het boek "La Bible, le Coran et la Science" door auteur Maurice Bucaille. Islamoloog Mohamed Fahmi zei over dat boek dat het "een algemeen werk is, voor een breed publiek", en dus niet voorbehouden voor salafisten of extremisten.

Vader en dochter Lurquin probeerden ook de "gewelddadige" foto's en video's die werden aangetroffen op de pc van hun cliënt te ontkrachten. Zo suggereerden ze dat het aangetroffen filmpje van de executie van een Jordaanse piloot, waarop beschuldigde Osama Krayem naar eigen zeggen te zien was, destijds door heel veel mensen is bekeken.

De onderzoeksrechters zeiden daarover wel dat de video zo tragisch is dat de meeste mensen ervoor kiezen om hem niet volledig te bekijken. De advocaten verwezen verder naar een verklaring van Bayingana Muhirwa over de aanslag op Charlie Hebdo in 2015, waarin hij zei "dat hij niet snapt dat men mensen doodt omwille van een tekening".

Verder hamerden ze op het feit dat niemand in de omgeving van Bayingana een verandering in zijn gedrag of kledij had waargenomen, en dat hij zelfs de vrouwelijke collega's op zijn werk een zoen gaf.

De verdediging probeerde de rol van hun cliënt verder te minimaliseren door de speurders te laten toegeven dat Bayingana geen linken had met Ali El Hadad Asufi, Sofien Ayari, Salah Abdeslam en de broers Ibrahim en Smail Farisi.

Via een aantal vragen ook een tijdlijn die de onderzoekers hadden gebruikt, liet Lurquin de onderzoekers ook bevestigen dat Bayingana Muhirwa nooit naar Syrië is afgereisd. De advocaten lieten ook delen van verhoren van Mohamed Abrini voorlezen, waarin hij zegt dat Bayingana Muhirwa niets te maken heeft met de terreurcel en dat hij hem nooit had gezien voor hij een eerste keer bij hem logeerde op 15 maart 2016.

"Ik hoop dat ze hem niet te lang opsluiten", zei Abrini ook. Juliette Lurquin vroeg de onderzoeksrechters ook naar het DNA van Bayingana Muhirwa dat werd aangetroffen op een oorstokje in een vuilniszak in de hal van de Max Roosstraat.

De onderzoeksrechters bevestigden op haar verzoek dat het om een gemengd DNA-profiel ging, dat dit het enige DNA is van haar cliënt dat in het safehouse werd aangetroffen en dat een oorstokje verplaatst kan worden.

Daarnaast vroeg Lurquin of op basis van een verbinding tussen een gsm en een gsm-mast exact bepaald kan worden waar iemand zich bevindt. Dat is niet het geval. De gsm van Bayingana Muhirwa maakte op 15 maart 's avonds verbinding met een mast in de directe omgeving van de Max Roosstraat.

Ze vroeg ook of iemand van de beschuldigden Bayingana Muhirwa ooit gezien heeft in de Max Roosstraat. "Neen", antwoordde onderzoeksrechter Olivier Leroux. "Osama Krayem en Mohamed Abrini hebben gezegd dat hij hen in de directe omgeving van het appartement is komen ophalen."

12.07 uur: Lurquin voert aan dat Bayingana tweede 'broer' is uit opname, die nog niet instemde

Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft Vincent Lurquin, de advocaat van beschuldigde Hervé Bayingana Muhirwa, donderdag gesuggereerd dat zijn cliënt de tweede 'broer' moet zijn die genoemd wordt in een van de geluidsopnames die op de computer stond van de Max Roosstraat in Schaarbeek.

Volgens de geluidsopname had die 'broer' er nog niet mee ingestemd om de groep te helpen, in tegenstelling tot een eerste 'broer' over wie gesproken werd. De onderzoekers menen dat Bayingana Muhirwa de eerste persoon is, de tweede konden ze nooit identificeren.

Lurquin verweet de onderzoekers en onderzoeksrechters dat ze in hun powerpointpresentatie een geluidsopname slechts partieel weergaven. Zo was op een slide te lezen dat 'Abu Imrane', de strijdnaam van beschuldigde Bilal El Makhoukhi, een nieuwe rekruut had aangebracht.

Kamikaze Najim Laachraoui, die zich in de opname richt tot Oussama Atar in Syrië, zegt dat hij met de persoon al gesproken heeft, dat die trouw gezworen heeft en beloofde om zoveel mogelijk te helpen. Lurquin vroeg om het vervolg te lezen van het geluidsfragment, waarin Laachraoui spreekt van een tweede 'broer', die hij kent en waarnaar Abu Imrane gestuurd werd. Die persoon had nog niet ingestemd.

Lurquin vroeg de onderzoekers en onderzoeksrechters vervolgens of Laachraoui Bayingana Muhirwa kende? "Dat is tenminste wat hijzelf verklaarde", antwoordde hoofdonderzoekster Aline Delisee. Lurquin voerde daarna aan dat het vreemd is dat Laachraoui in die termen zou spreken over Bayingana Muhirwa als die de eerste 'broer' moest zijn.

Hij argumenteerde dat het waarschijnlijker moet zijn dat hij de tweede persoon is, omdat Laachraoui over hem zegt dat hij hem kent. Lurquin vroeg uiteindelijk waarop ze zich baseren om Bayingana Muhirwa als de nieuwe rekruut te zien, buiten dat ook hij 'Amine' zou genoemd worden?

Onderzoekersrechter Sophie Grégoire ontkende vervolgens dat ze het stuk geluidsopname verborgen zouden hebben: "We hebben het laten horen", zei ze. Onderzoeksrechter Berta Bernardo Mendez verwees ook naar een tweede opname van Laachraoui, van 21 maart, waarin die zei dat ene 'Amine' - van wie beschuldigde Osama Krayem zei dat het om Bayingana Muhirwa gaat - hen al geholpen had.

"Op dat moment had Bayingana Muhirwa inderdaad al Krayem en Mohamed Abrini onderdak verschaft", zei Bernardo Mendez. Lurquin had ook kritiek op een tijdlijn die de onderzoekers hadden getoond. Bij verschillende punten - 'Vertrek Brusselse jongeren naar Syrië', 'Discours kalifaat', 'Charlie Hebdo', 'Hyper Cacher' en 'Aanslagen Parijs' - vroeg hij wat zijn cliënt daarmee te maken had.

Hoofdonderzoekster Aline Delisee van de antiterrorisme-eenheid van de federale gerechtelijke politie van Brussel antwoordde telkens dat ze op die manier de inhoud van zijn computer presenteerden aan de hand van enkele sleutelmomenten uit het onderzoek. Lurquin trok daarbij eveneens de politieke kaart en vroeg welke maatregelen de overheid had genomen om te verhinderen dat Brusselse jongeren naar Syrië trokken?

De voorzitster van het hof, Laurence Massart, suggereerde dat de onderzoeksrechters en onderzoekers mogelijk niet de juiste getuigen waren om hierop te antwoorden. Lurquin vroeg de onderzoekers en onderzoeksrechters tot slot welk woord hen te binnen schoot bij het zien van de aangehaalde punten van de tijdlijn. Die kaatsten de bal terug en zeiden dat het maar aan Lurquin was om zijn vraag te beantwoorden.

5.00 uur: Verdediging van de laatste beklaagden

De speurders werden de voorbije dagen al aan de tand gevoeld door de federale procureurs, de burgerlijke partijen en de advocaten van Mohamed Abrini, Salah Abdeslam, Sofien Ayari, Ali El Haddad Asufi en Bilal El Makhoukhi.

Die vragen gingen over een waaier aan onderwerpen: van technische kwesties in het dossier, over de geopolitieke situatie in Syrië tot specifieke vragen over radicalisering, gevonden testamenten en de aangeleverde wapens.

Donderdag krijgen de advocaten van de laatste drie beklaagden hun kans om vragen te stellen over het onderzoek. Dat is vooral voor de advocaten van Smail Farisi, Michel Degrève en Sébastien Courtoy, een opluchting. Zij wilden al veel sneller vragen stellen aan de onderzoekers om bepaalde elementen die naar hun mening fout zijn recht te zetten.

Midden januari hadden ze daarover conclusies neergelegd, maar in een arrest oordeelde het hof toch dat er geen tussentijdse vragen gesteld mochten worden. De verdediging van Smail Farisi zal donderdag toch nog eerst de vragen van de advocaten van Hervé Bayingana Muhirwa moeten afwachten.

Na Smail mogen de advocaten van broer Ibrahim, die het de voorbije dagen al meermaals bont maakte in de rechtszaal, de vragenronde aan de speurders afsluiten. Na de zitting volgt het krokusreces, waarna gestart wordt met achtergrondgetuigenissen.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni