Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Molenbeeks Atheneum De Toverfluit dicht de hoofdstad bij elkaar

Patrick Jordens
© Brussel Deze Week
04/02/2011
Op Gedichtendag gingen de ruim tweehonderd scholieren van het atheneum De Toverfluit de uitdaging aan om het langste gedicht over Brussel in het Nederlands te schrijven. “Een tof initiatief,” vindt Mariam (19) uit 7 Kantoor. “We lopen elke dag door deze stad, maar staan er nooit echt bij stil.”

'M eneer, welk woord rijmt er op Brussel?" vraagt Jasmina uit het derde jaar ASO aan taalcoördinator en initiatiefnemer Raymond Stroobant.

"Euh, Brussel is nu wel een moeilijk woord om op te rijmen. Maar niet elk goed gedicht hoeft te rijmen, hoor," is het diplomatische, maar niet onzinnige antwoord van Stroobant. Sinds dit schooljaar is hij parttime taalcoördinator in het Molenbeekse atheneum en hij is er meteen stevig in gevlogen. Gedichtendag leek hem de perfecte aanleiding om speels en creatief met taal aan de slag te gaan. En om met de hele, veelkleurige schoolpopulatie een project tot een goed einde te brengen. Elke leerling zet zich aan het schrijven, de 20 km door Brussel in verzen als het ware. Op papier een extreem nobele uitdaging, natuurlijk. Maar hoe ziet dat eruit in de praktijk?

Stroobant opent zijn poëzieworkshop voor een twaalftal vijftienjarigen met een liedje van Raymond van het Groenewoud, 'Winkelstraat', gevolgd door dia's van de Nieuwstraat. Winkeliers, bedelaars, straatmuzikanten, toeristen... het ziet er zwart van het volk. Business as usual, de meeste jongeren kennen deze drukke straat als hun binnenzak. Maar dit keer krijgen de leerlingen de opdracht om een personage te kiezen en zich daarmee te identificeren. Wat denkt, voelt, doet die persoon? De Marokkaanse Jasmina en de Albanese Gjyliza schrijven over een Jamaicaanse man met een walkman. "We hebben hem eruit gekozen omdat hij toffe kleren draagt," zegt Gjyliza. "Het is een Jamaicaan, denken we. En we zijn geen racisten, hé!" valt Jasmina haar bij. Maar schrijven over de Nieuwstraat en haar passanten, dat vinden ze knap lastig. Jasmina: "Dichten gaat beter als het over liefde of vriendschap gaat. Dat kan ik me beter inbeelden, en ik wil er ook graag iets over kwijt."

Stroobant voelt de aanvankelijke weerstand, maar geeft niet zo snel op: "Schrijf gewoon wat er in je opkomt. Nadien gaan we het samen lezen en schrappen we wat overbodig blijkt. Want ook dat is dichten: veel weglaten tot je de kern overhoudt." Zucht, denken enkele jongens heel erg hardop, anderen gaan dapper en geconcentreerd door.

In het eerste jaar ASO is de sfeer uitgelatener. De kinderen hebben eerst in kleine groepjes geassocieerd, en moeten dan elk vier regels schrijven over een Brussels monument: Manneken Pis, het Atomium, de Grote Markt... Sarah (12) moest drie keer opnieuw beginnen tot het lukte, en enkele jongens breken zich het hoofd op een vers over de luchthaven van Zaventem, godbetert. Bij Widad (13) ging het snel en goed, zegt ze zelf: 'Manneken Pis, je bent een mooi monument / Al ben je een kleine vent / Je spuit de hele dag / en om je heen hoor je veel gelach'. Het kan zo in een toeristische folder... Maar ook deze piepjonge dichteres geeft aan dat ze liever zelf een thema had gekozen. "Want Manneken Pis, dat is ook gewoon maar een beeld, hé!"

Koran
De hoofdstad in al haar geledingen, spreekt dat bij deze jongeren wel tot de verbeelding, vraag je je af. Maar directeur Erwin De Mulder verdedigt de keuze met verve: "We hebben dit jaar voor Brussel als uitgangspunt gekozen om twee redenen. Ten eerste komen heel veel van deze kinderen bijna nooit hun wijk uit. In aanloop naar Gedichtendag zijn leerkrachten met hen op uitstap geweest, hebben ze zelf informatie op het net opgezocht, enzovoorts. Voor velen ging een wereld open! En zo komen we meteen bij de tweede reden: een stad als Brussel kun je op zoveel manieren benaderen, het is een dankbare rode draad om met de hele school rond te werken. En je kunt er ook vakken als geschiedenis of aardrijkskunde aan linken."

Gedichtendag heeft in De Toverfluit intussen hetzelfde statuut verworven als de jaarlijkse sportdag. Omdat heel wat leerlingen van huis uit anderstalig zijn, wil het leerkrachtenteam regelmatig positieve impulsen geven. Werken rond taal en het tegelijk leuk en spannend maken. Maar wordt dat met een genre als poëzie niet net nog moeilijker? "Daar zou je van opkijken," gaat De Mulder enthousiast verder. "Vanuit hun cultuur, meestal de Arabische, zijn ze vaak vertrouwd met meer poë­tische teksten. Ze leren ook verzen uit de Koran, velen zijn echt wel gevoelig voor de vormelijke aspecten van taal. En ook bij Franstaligen merken we vaak meer affiniteit met poëzie dan bij de meeste Nederlandstaligen. Het is trouwens opvallend dat een project als Gedichtendag vlotter verloopt en meer resultaat oplevert dan projecten als schoolradio of -toneel."

Maar een meertalig gedicht, dat ook de taal- en klankrijkdom van Brussel én van deze school perfect zou illustreren, was toch een brug te ver: "We zijn een Nederlandstalige school en dit moest een denkoefening zijn in het Nederlands."

Iedereen gelijk
Toch is de taal niet altijd het grootste obstakel. Valentina (18) uit 6 ASO heeft Frans-Italiaanse ouders: "Maar ik zou het daarom niet makkelijker vinden om in het Italiaans of Frans te schrijven. Het is gewoon moeilijk om de woorden te vinden waarmee je je gedachten kunt uitdrukken." En soms is het nog complexer: voor Valentina's collega Soufyan (18) bijvoorbeeld ligt het meer voor de hand om zich uit te drukken in het Frans, terwijl woorden doen rijmen hem weer makkelijker afgaat in het Nederlands. En dat jongeren per definitie niet van poëzie houden, blijkt ook een vooroordeel, als ik hen mag geloven: "Heel wat van onze vrienden zetten gedichten en mooie citaten op Facebook of op msn. Vroeger had je dat helemaal niet. Nu hoeven we niet meer naar dichtbundels te zoeken in de bib of zo," vertelt Soufyan.

"Ik lees graag poëzie," zegt Mariam uit 7 Kantoor. "Het is altijd mooie taal, het zegt iets op een manier zoals je het nog nooit had bekeken. Als ik een goed gedicht lees, denk ik altijd: ja, 't is waar (zucht). Ik vind deze Gedichtendag echt tof. Ten eerste besef ik nu beter in wat voor leuke stad we leven. En ten tweede: we zijn allemaal gelijk, hé, of we nu in ASO, TSO of BSO zitten."

Woorden om op een wolkje mee terug te keren naar de redactie. Maar toch nog snel even mijn oor te luisteren leggen bij de jongeren van 3 ASO en initiatiefnemer Stroobant. Benieuwd hoe onze populaire, maar o zo prozaïsche winkelstraat het er in dichterstaal van afgebracht heeft. Bilal (15) en Djavid (15) zijn zichtbaar trots op hun creatie: "Eerlijk, bij het begin hadden we nooit gedacht dat het ons zou lukken. We hebben ons proberen in te leven in een dakloze man, een bedelaar in de Nieuwstraat. Wat zou hij voelen en denken? De schaamte, het alleen zijn, de pijn... Als mensen ons gedicht lezen, dan beseffen ze misschien beter dat die dakloze ook een mens is."


Het integrale Brussel-gedicht staat binnenkort op www.campustoverfluit.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek