Brusselse smeltkroesband Jaune Toujours bestaat twintig jaar

Bettina Hubo
© BRUZZ
14/12/2016

De energieke Brusselse fanfareband Jaune Toujours viert zijn twintigste verjaardag. Een fameuze prestatie voor een groep die in deze snel evoluerende wereld ambachtelijke muziek blijft maken die moeilijk in één genre onder te brengen is. “Toen ik begon, had ik nooit kunnen denken dat we na twintig jaar nog zo goed bezig zouden zijn,” zegt frontman en accordeonist Piet Maris.

Eigenlijk bestaat Jaune Toujours al vijfentwintig jaar. Maris (46) begon met de groep tijdens zijn studies Germaanse in Leuven. “Toen waren we een studentenband. Het is pas in 1996, toen ik naar Brussel verhuisde, dat ik ook besloot om er een fulltimebestaan van te maken en een plek te veroveren in het muzikale landschap.”

Wat is de balans, na twintig jaar?
Piet Maris: De droom om de nationale top te halen is niet uitgekomen. Wij zijn toch een beetje een Brusselse band gebleven. Stromae is bekender dan Jaune Toujours, dat moet gezegd.
Aan de andere kant had ik destijds nooit kunnen denken dat we internationaal potentieel hadden. Dat is en cours de route gebleken. In het buitenland worden we gevraagd omdat ze in ons een typisch Belgisch geluid horen. We hebben verschillende grote tournees kunnen doen, van Canada tot Benin. In het voorjaar trekken we naar Burkina Faso.

Jaune Toujours wordt vaak omschreven als een ‘smeltkroesband die chanson en levenslied mengt met rock, funk en jazz en een heleboel invloeden uit de Balkan en het zuiden, van reggae, over ska tot latino’. Een hele boterham. Ook na twintig jaar is het nog altijd moeilijk om een etiket op jullie te plakken.
Piet Maris: Klopt, en dat is een voordeel en een nadeel. Een voordeel, omdat we ons altijd kunnen blijven openstellen voor nieuwe stijlen, maar commercieel is het een nadeel als het niet duidelijk is in welke ‘platenbak’ je cd thuishoort. Alhoewel, inmiddels wordt al eens gezegd dat Jaune Toujours een stijl op zichzelf is. ‘Typisch Jaune Toujours,’ hoor ik dan.

U bent opgegroeid in het Oost-Vlaams plattelandsdorpje Meerbeke bij Ninove. Zou uw muziek anders geklonken hebben als u daar was blijven wonen en niet naar de stad was gekomen?
Piet Maris: Heel zeker, de stad is heel bepalend voor onze muziek. Als ik op het platteland was gebleven, had de muziek wellicht iets rechtlijniger geklonken. Nu blijven de invloeden binnensluipen. In de stad vernieuwt de muziek zich in hoog tempo. Dat is boeiend, maar ook vermoeiend.

Koos u twintig jaar geleden bewust voor Brussel?
Piet Maris: Absoluut. Toen ik nog in Leuven woonde, trad ik heel vaak op in Brussel, samen met een zigeunerzanger. Zo belandde ik op een dag in café Union in Sint-Gillis. Daar gingen mijn ogen open. Die mix van mensen had ik nog nooit gezien. Het leek de ideale wereld: multicultureel, levendig, open, positief zonder naïef te zijn. Ik ben in Sint-Gillis gaan wonen en later naar Laken verhuisd.

Bleek dat eerste beeld van de Brusselaar ook te kloppen?
Piet Maris: Ik vind vandaag nog steeds dat de meeste Brusselaars vrij laconiek zijn, veel humor hebben en ook een gezonde kijk op het leven. Toch vind ik wel dat Brussel, qua beleid, beter verdient. Heel veel goedbedoelde initiatieven lopen stuk op de verstarde en versplinterde structuren in Brussel.

Was het twintig jaar geleden anders?
Piet Maris: In de jaren negentig zag je dat donkere, achtergebleven wijken, in het centrum bijvoorbeeld, echt verbeterden. Je voelde dat de stad positief evolueerde. Nu vind ik het moeilijker om die verbeteringen te zien.
De aanslagen en het feit dat de nationale politiek zich met Brussel ging bezighouden, hebben de stad het laatste jaar ook niet vooruitgeholpen. Het heeft bijna contraproductief gewerkt. Brussel is een halfjaar bevroren geweest. Voor het sociale weefsel en het artistieke leven is dat nefast.

In uw nummers neemt u het vaak op voor de zwaksten. Moet muziek geëngageerd zijn?
Piet Maris: Het zit in mij om misstanden aan de kaak te stellen. Dus neem ik als zanger vaak een standpunt in. Waarover ik revolteer, daarover schrijf ik. De vluchtelingen bijvoorbeeld, en het feit dat de tegenstellingen alsmaar groter worden. Tegelijkertijd probeer ik er ook op te letten dat de boodschap het artistieke niet verdrukt.

Hoe verkent u Brussel op muzikaal vlak?
Piet Maris: Ik ga zelf niet heel vaak naar concerten in de grote zalen. Het laboratorium van muzikaal Brussel zit in de cafeetjes, de achterafbars, de kleine evenementen. Doordat wij daar zelf ook vaak spelen, ontdekken we voortdurend nieuwe muziek en nieuwe mensen, de nieuwkomers bijvoorbeeld. Nadat het Maximiliaanpark was gesloten, hebben wij radio Transit georganiseerd, een wekelijkse jam met nieuwkomers.

Is de muziekwereld de afgelopen twee decennia harder geworden?
Piet Maris: Ik denk het wel. Voor mij is er een devaluatie van de muziek gebeurd. Minder bekende bands, groepen die wat moeilijkere muziek brengen of die, zoals wij, niet makkelijk te plaatsen zijn, kwamen vroeger gemakkelijker aan de bak omdat zowel organisatoren als publiek meer risico’s durfden te nemen. Nu moet er al een flinke buzz rond een band zijn, voor iemand een ticket koopt. En door de hele gratis-cultuur is er ook een devaluatie van de cd en andere dragers. Mensen begrijpen niet meer dat je moet betalen voor muziek.

Desondanks zingen jullie het al twintig jaar uit. Hoe slagen jullie erin om stand te houden?
Piet Maris: Soms was het echt overleven, zeker in het begin. Gelukkig geef ik niet makkelijk op. Ik denk dat het ons gelukt is doordat we zelf veel in handen hebben genomen: we hebben ons eigen label en management, doen zelf de publishing en een deel van de boekingen. Dat geeft ons een grote autonomie en zekerheid op continuïteit.
Wat ook helpt, is dat we veel verschillende dingen doen. Choux de Bruxelles, het collectief dat we destijds hebben opgericht, bestaat uit verschillende bands. Naast Jaune Toujours speel ik ook in de zigeunerformatie Mec Yec, in een accordeonfanfare en doe ik kindervoorstellingen.

Een groot voordeel is ook dat het bij ons vrij geleidelijk gegaan is. We zijn nooit overbevraagd, daardoor zijn we nooit opgebrand geraakt.

Op naar de volgende twintig jaar?
Piet Maris: We zijn er klaar voor. Gelukkig spelen we een genre waarmee we zonder veel gewetensproblemen oud kunnen worden, net zoals de blues. Ik denk dat we nog lang doorgaan.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Laken, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni