Kerkschatten op zolder

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
25/11/2010
Bijna veertig jaar lang lagen op de zolder van de moderne Sint-Martinuskerk kazuifels van damast en gouddraad, manshoge vijfarmige kandelaars, met zilver afgewerkte missalen, relieken van bekende heiligen en andere curieuze cultusvoorwerpen van vóór het Vaticaans Concilie. Een ploeg vrijwilligers heeft ze van onder het stof gehaald en stelt ze nu tentoon in de zaal onder de kerk.

'N iemand vermoedt dat zo'n kleine en betrekkelijk jonge parochie als Ganshoren zo'n interessante collectie heeft," zegt Pierre Van Nieuwenhuysen, lid van de kerkfabriek.


De voorwerpen komen uit de oude Sint-Martinuskerk, die in 1835 werd gebouwd. Voor die tijd hing Ganshoren af van Sint-Pieters in Jette en waren het meestal de kanunniken van de abdij van Dielegem die de mis opdroegen in een kapel. Omdat dat niet altijd even vlot verliep, kreeg Ganshoren, na een petitie, een eigen kerk en parochie.

Eind jaren 1960 werd besloten om honderd meter verderop, aan het Koningin Fabiolaplein, een nieuwe, moderne kerk te bouwen omdat de oude het verkeer hinderde. Dat de liturgische voorwerpen bewaard zijn, is de grote verdienste van pastoor Désiré Vandendael zaliger. In de jaren 1960 gooiden veel van zijn collega's 'de rommel van voor het Concilie' gewoon weg, vertelt Van Nieuwenhuysen. Vandendael niet. Toen de nieuwe kerk in 1971 klaar was, zorgde hij ervoor dat alle oude cultusvoorwerpen een veilig onderkomen kregen op de zolder van het gebouw.

Een tiental jaar geleden begon Van Nieuwenhuysen met de hulp van cultuskenner Robert Reunis het kerkpatrimonium van Sint-Martinus te inventariseren. Ter ere van de 175ste verjaardag van de parochie werd besloten een tentoonstelling en een catalogus te maken. De Ganshorense kunsthistorica Christine Van Vlierden, die nog haar eerste en plechtige communie heeft gedaan in de oude kerk, nam de praktische uitwerking voor haar rekening. Ze kreeg hulp van enkele vrijwilligers. Van Vlierden: "We hadden niet veel middelen. Ikzelf heb met een paar andere dames de zwarte decorlakens gestikt. En Robert Reunis heeft uren zitten poetsen op de kandelaren en de processielantaarn."

Van Vlierden geeft een korte rondleiding door de 75 geselecteerde objecten, meestal uit de negentiende en vroege twintigste eeuw. Er zijn kazuifels in verschillende liturgische kleuren - groen, rood, paars, goud -, die vooral aan de achterkant mooi versierd zijn: "Vóór het Concilie stond de priester met zijn rug naar de gelovigen."

Een kazuifel was maar één onderdeel van het parament, zoals het geheel van liturgische gewaden heet. Er waren ook de stola, een lange geborduurde sjaal, de koorkap en de manipel, een soort zweetdoek. En wanneer de pastoor bij een zieke de laatste sacramenten ging toedienen, vertrok hij - in het gezelschap van enkele misdienaars, die een speciaal belletje lieten klinken - met een reisstola in een sierlijk hoesje. De hosties, olie en doekjes voor het zalfsel nam hij mee in een mooi geborduurde beurs.

Iets verder tegen het zwarte doek hangt een kastje met medailles van het Genootschap van de Heilige Familie. Dat lekengenootschap werd op het eind van de negentiende eeuw opgericht door de paters redemptoristen die regelmatig kwamen preken in Sint-Martinus en die de parochianen tot meer godsvrucht wilden aanzetten. Alle leden kregen een medaille. Als ze stierven, werd die teruggegeven en in het kastje gehangen.

Wat is er nog meer te zien? Missalen met zilveren sloten, kandelaars in hun originele opstelling, vergulde kelken, wijwatervaten en banieren die gebruikt werden in de Sacramentsprocessie. In die processie droegen jongetjes van het eerste en het tweede leerjaar een gipsen beeldje van het Jezuskind. De armen konden eraf om hem een rood fluwelen kleedje aan te trekken. In de oude Sint-Martinuskerk stond ook een laatgotisch beeldje van Sint-Martinus op zijn paard, maar dat is - de goede zorgen van Vandendael ten spijt - verdwenen bij de verhuizing. De bezoeker moet het doen met een foto. Wel bewaard is het houten-en-zilveren aanwijsvingertje dat de celebrant gebruikte om het begin van een gebed aan te duiden.

En dan zijn er de relieken, de aandenkens aan heiligen. "Dat was echt een revelatie voor mij," zegt Van Vlierden. "Er zijn relieken in allerlei gradaties. Je hebt de primaire relieken, dat zijn stukjes bot of haren van een heilige. Maar omdat relieken erg gewild waren en zo'n heilige niet oneindig opdeelbaar was, ging men op zoek naar meer. De stoel waarop hij gezeten had en zijn kleding werden beschouwd als secundaire relieken; voorwerpen die met het lijk of de graftombe in aanraking waren geweest, als tertiaire relieken. Op den duur werd het zo'n koehandel dat de Kerk echtheidsattesten ging opstellen." Op de expo liggen relieken met certificaat van de heilige Martinus, de heilige Ursula en zelfs van de apostelen Petrus en Paulus. Of die echt zijn? "Ik weet het niet, maar nog steeds woedt er een handel, nu op het internet."

Om het overzicht van de pre-conciliaire tijd zo volledig mogelijk te maken, deden de tentoonstellingsmakers ook een beroep op de parochianen. Die stuurden foto's in van hun trouwmis in de oude kerk of van de processies waarin ze meeliepen. Die hangen nu op, net als de talloze schilderijtjes waarop de kerk door lokale kunstenaars vereeuwigd werd. Helemaal op het eind van de expo staat het offerblok waarmee in de jaren 1960 geld ingezameld werd voor de bouw van de nieuwe kerk. Bezoekers mogen er nog steeds een centje in gooien.

Na afloop van de tentoonstelling gaan alle objecten weer naar zolder. "In de kerk passen ze niet, die is te modern," zegt Pierre Van Nieuwenhuysen. "En een museum voor religieuze kunst heeft Brussel helaas nog altijd niet."

Nog tot en met 5 december, donderdag tot en met zondag van 14 tot 18 uur en op afspraak (02-268.04.13 of 02-420.18.82)

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Ganshoren, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni