Het is eigen aan partijen die aan de macht zijn dat ze op een bepaald moment in een vreemde spreidstand terechtkomen. Dat is bij de N-VA niet anders.

Steven Van Garsse BRUZZ 1566
Johan Van den Driessche verklaarde afgelopen weekend niet in een Brusselse regering te willen stappen als de zes politiezones niet worden gefuseerd. Daarmee verdedigt het N-VA-parlementslid niet meer of niet minder dan het partijstandpunt.

Maar bij de N-VA’ers in de federale regering klinkt dat al heel wat minder stoer. Federaal minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon heeft een studie besteld. Dat is een vriendelijke manier om te zeggen dat het in de koelkast belandt.

En Theo Francken zei na het interview met ons magazine dat de samenwerking met vier politiezones in zijn eigen gemeente Lubbeek toch ook niet van de makkelijkste is, hoewel hij niet tegen een fusie is.

Voorzitter Bart De Wever verklaarde afgelopen weekend in De Zondag: “Een fusie van de politiezones valt niet op te dringen.”

Dat is natuurlijk niet waar. De federale regering kan op voordracht van minister Jan Jambon bij eenvoudig KB beslissen om de zes politiezones te fuseren. Dat hij dat niet doet, heeft louter met realpolitik te maken. Dan is het over en uit met de regering-Michel.
Net zo goed staat de N-VA in Brussel op de eerste rij om de schending van de taalwet in Brussel aan te klagen, maar federaal – nogmaals Jambon - wringt de partij zich in alle bochten om er vooral niets aan te doen.

Vandaag levert dat niet al te veel schade op. De N-VA kan wel tegen een stootje. Maar nu de verkiezingen met rasse schreden naderen, wordt de communicatie over dit soort tegenspraak alleen maar delicater.

Aan Franstalige kant is het niet anders. Daar is de algemene boodschap: geen fusie. Wie doorvraagt, ziet dat Franstaligen op zich niet tegen zijn. Alleen willen ze compensatie voor dat machtsverlies – op een gewestelijk niveau hebben de Vlamingen veel meer te zeggen.

En zo komt de discussie binnen de kortste keren in een communautaire deadlock terecht, en wordt ze voer voor de fabeltjeskrant.

En toch moeten Vlaamse politici blijven hameren op de noodzaak ervan. De rellen zullen niet minder gewelddadig zijn met een eengemaakte politie, maar een stad heeft nood aan één coherent veiligheidsbeleid. Dat is vandaag totaal versnipperd, met negentien burgemeesters, zes korpschefs, een Brusselse minister-president en een federale regering. Natuurlijk draait het dan vierkant.

Tot in de jaren zeventig hadden veel Brusselse gemeenten nog een eigen brandweerkorps. Vandaag is er één voor het hele gewest. Een klein kind kan zien dat dat voor de veiligheid van de stad veel beter is.
Voor de politie is dat niet anders. Een stad, dus één korps, eenheid van commando en een uniform veiligheidsbeleid. Zo hoort het.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni