Serge van Duijnhoven: 'Brusselaars hebben te weinig amour propre'

© Brussel Deze Week
01/12/2011
“In alle gekrakeel over de onveiligheid in de Brusselse metro zou men haast vergeten dat dit ondergrondse net op vele plaatsen tot het mooiste en in elk geval meest pittoreske behoort wat deze aardbol aan ondergronds en bovengronds vervoer te bieden heeft.” Serge van Duijnhoven mengt zich in het debat. “Onveiligheid en smerigheid zijn problemen die de reiziger in Brussel terug in het gezicht geslingerd krijgt ten gevolge van een algeheel gebrek aan respect en liefde.”

Neem nu het station Montgomery, waar de fameuze tram 44 aanmeert in een prachtige halfronde bocht onder de grond, alvorens op te klimmen naar de beboste heuvels van de Tervurenlaan, alwaar de reiziger een uitzicht krijgt zoals dat nergens anders is te vinden.

Of bezie de stad eens - met liefde - tussen Zwarte Vijvers en het Heizelstadion. Het uitzicht, links en rechts, is te vergelijken met dat van Parijs rond halte Stalingrad en de Sacré-Cœur.
Volgens velen is Brussel een lelijke of ronduit monsterlijke stad, het waterhoofd van een Siamese tweeling. Of drieling wellicht, als men het Europese district wil meetellen als een soort DC. Maar in plaats van als een onooglijk samenraapsel kan men Brussel ook zien als een surrealistische collage van onwerkelijke combinaties die in het dagelijks leven op elkaar zijn geplakt. Wie zich kan vinden in Lautréamonts omschrijving van schoonheid als 'de toevallige samenkomst van een paraplu en een naaimachine op een operatietafel', heeft in deze stad niets te klagen. Brussel is even artifi­cieel, hybride, gelaagd, contradictorisch, lelijk, schitterend, chaotisch, problematisch en boeiend als het land waar het de hoofdstad van is.

Wormgaten
Voor de lelijkheid van de stad kan niemand blind blijven. Brussel is in vele opzichten een opengebarsten puist van bijtende contrasten. Maar de schoonheid die ondanks alles door alle bacteriële vuiligheid heen schemert, is zo overtuigend dat je de rest erbij neemt. Als je ten minste geneigd bent de stad de kans en - vooral - het respect te geven die ze verdient. De onveiligheid en smerigheid van de stad zijn problemen die de reizigers in Brussel terug in het gezicht geslingerd krijgen ten gevolge van een algeheel gebrek aan beide ten aanzien van de metropool.

Het arme Brussel is, zowel in Europa als in België, vele malen minder geliefd dan gehaat. In deze navel van het continent gebruikt men het tram- en metrostelsel zoals men elders het riool of de stortkoker gebruikt. Men stort zich als menselijke fecaliën of afvalresten door het ondergrondse en bovengrondse buizenstelsel, om de stad zo snel mogelijk binnen te geraken dan wel te verlaten.

In andere steden, zoals Parijs, Londen, Moskou, Tokyo of New York, is het nog altijd een avontuur om van de metro gebruik te maken. Men kan er voor zich uit staren om de medemens niet te dicht op de huid te zitten en wat privacy te bedingen, maar de ervaring op zich is allerminst een onplezierige.

Brussel daarentegen blijft voor de meeste mensen die erdoor reizen, een unheimische strafkolonie waar je naast je werk zo min mogelijk tijd wenst door te brengen. Een oord van verderf, herrie en onveiligheid waar men hooguit komt om geld te verdienen of carrière te maken, maar nimmer wenst te wonen. Kijk naar al die gespannen gezichten van het forensisch gespuis dat zich des ochtends en des avonds door de wormgaten rond de Brusselse stations spoedt. Altijd op weg van huis naar kantoor en van kantoor naar huis. Zonder oog voor de medemens of de omgeving. Met een van ergernis en lijden vertrokken gelaat.

Als de stortkoker zich na spitsuur weer geledigd heeft, wordt het in Brussel ondergronds afgrijselijk stil en ledig. Een ledigheid waar de duivel maar al te gretig zijn ogen de kost geeft en zijn oren te luisteren legt. Tegen zo'n faliekant getijde is geen metronetwerk ter wereld bestand.

Failliet
Neem die prachtige Ravensteingalerij, die in navolging van Horta's Centraal Station de heuvelrug doorklieft tussen de treinsporen van CS en Bozar. Op een paar louche barretjes na waar de Vlaamse en Waalse ambtenarij buiten of tijdens kantoortijd aan haar alcoholische taks geraakt, is er geen winkel die het er lang volhoudt. De ene na de andere nering is er het afgelopen decennium failliet gegaan. De tienduizenden die er dagelijks passeren, weten niet hoe snel ze met hun chagrijnige koppen de galerij weer moeten verlaten. Op weg naar den buiten : zuurstof, lucht, leven.

Om ons aan de problemen van de Brusselse metro teweer te kunnen stellen, volstaat het niet om de gewraakte metrostations op te vullen met nog meer winkelgalerijen, wafelbakkers of ordehandhavers. Het probleem reikt letterlijk dieper en verder dan architectuur of stadsplanning. Wat Brussel in de allereerste plaats nodig heeft, is een levensvatbare en dus noodzakelijke dosis amour propre. Respect en - jazeker - liefde. Zowel van hen die er verblijven als van hen die er werken. Zolang deze primaire levensbehoefte ontbreekt, zal de stad zowel boven als onder de grond zienderogen blijven verloederen.
-----------------------

Serge van Duijnhoven (1970) is schrijver, dichter en frontman van de band Dichters Dansen Niet. Van hem verschijnt in 2012 een fotoboek (samen met fotograaf Bosz de Kler) over Brussel: Een Brussel met bruis, twee Brussels met liefde... Meer op sergevanduijnhoven.wordpress.com

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni