Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Tim Trachet: 'Monarchie en regeringsvorming'

Tim Trachet
© Brussel Deze Week
27/10/2010
Met een zinnetje in zijn compromisnota opende Bart De Wever (N-VA) opnieuw het debat over een louter protocollaire rol voor de koning. VRT-journalist Tim Trachet is auteur van het pas verschenen boek Alles over de monarchie en plaatst die discussie in een historisch perspectief.

De eerste Belgische koningen zaten regelmatig zelf de ministerraad voor, dwongen af en toe een regering tot ontslag en voerden persoonlijk het leger aan. Albert I weigerde genade aan ter dood veroordeelde militairen in de Eerste Wereldoorlog. Leopold III voerde op eigen houtje gesprekken met Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het zijn zaken die we van het huidige Belgische staatshoofd niet meer kunnen voorstellen. Het past ook niet bij een parlementaire monarchie, waar de monarch een ceremoniële functie heeft en de politiek aan de ministers overlaat.

Alleen tijdens regeringscrisissen zoals degene die we nu beleven, speelt de koning nog een politieke rol. Dat is het gevolg van het grondwetsartikel dat zegt dat de koning "zijn" ministers benoemt en ontslaat. In feite wordt elke benoeming of elk ontslag van een regeringslid mede ondertekend door de eerste minister. Komt er een nieuwe regering, dan ondertekent de vertrekkende premier mede de benoeming van de nieuwe premier, die zelf weer de benoeming van de andere ministers mee ondertekent.

Toch is het nog altijd de koning die bij een crisis gesprekken met de partijleiders voert en - vooral - een politicus tot formateur, informateur, bemiddelaar of wat dan ook benoemt.

Zo'n 'opdracht' is geen officiële daad. Het betekent alleen dat de koning in een persoonlijk gesprek de betrokkene vraagt bepaalde dingen te doen en daarover verslag uit te brengen. Er wordt geen koninklijk besluit ondertekend en de (ontslagnemende) eerste minister blijft erbuiten.

Dat gebruik gaat terug tot het prille begin van het koninkrijk. Leopold I wees al meteen na zijn troonsbestijging een formateur aan. Hij kon het zich toen nog veroorloven geen rekening te houden met de wensen van de partijen, want die waren er nog niet. Toen de liberalen in 1847 de meerderheid in de Kamers veroverden, heeft hij uit ongenoegen een paar maanden gewacht alvorens hun leider Charles Rogier tot formateur te benoemen, maar sindsdien werd de regeringsvorming een zaak van partijpolitiek.

Wel konden de vorsten af en toe hun eigen wensen doordrukken. Boudewijn heeft een paar maal geweigerd iemand tot minister te benoemen. Ook dat is niet meer mogelijk, al was het omdat de partijen de namen van "hun" ministers al bekendmaken voor de koning hen kan benoemen.

Toch is de invloed van de koning niet altijd afgenomen. Tot de Eerste Wereldoorlog was het normaal dat één partij de meerderheid in de Kamer had, en de monarch had geen andere keuze dan een regering uit die partij te benoemen. Maar op de periode 1950-1954 na heeft geen enkele partij sindsdien nog de volstrekte meerderheid behaald. Regeren is een zaak van coalities geworden. Dat vereist overleg. Precies daardoor heeft de koning nog een eigen taak en zelfs de kans op eigen initiatieven. Door de toegenomen versnippering van het politieke landschap is die rol echter steeds moeilijker geworden.

Partijdigheid
Precies nu komen er voorstellen om die rol te laten overnemen door een verkozen autoriteit en wel de voorzitter van de Kamer, min of meer zoals dat in Zweden het geval is. Het huidige parlement kan weliswaar de grondwetsartikelen niet wijzigen die de koninklijke functie regelen, maar formeel is het niet nodig dat het staatshoofd het niet-officiële deel van de regeringsvorming aan iemand anders overlaat. De kamervoorzitter zou de gesprekken in zijn plaats kunnen voeren. De koning zou dan op het einde van de rit alleen nog maar zijn handtekening moeten plaatsen onder de lijst van ministers.

Vraag is of dat zo'n goed idee is. Oudere staatslieden hebben al gewaarschuwd voor het wijzigen van de koninklijke functie. In de woelige zee van de dagelijkse politiek is het paleis een haven van rust. Men mag van de Belgische koningen denken wat men wil, ze stonden en staan los van de partijen en hebben altijd met volle ernst geprobeerd een oplossing te zoeken in regeringscrisissen. Crisissen die ook in het verleden soms bijzonder moeilijk waren.

De voorzitter van de Kamer (of de Senaat) is natuurlijk geen onpartijdig figuur, zoals de koning. Hij is vaak een invloedrijk lid van zijn eigen partij, waaraan hij ook zijn functie te danken heeft. Zijn verkiezing als voorzitter is meetal het gevolg van een akkoord tussen partijen en bij een politieke crisis kan dat een probleem vormen. In het verleden waren de parlementsvoorzitters vaak politieke patriarchen, prestigieuze figuren als Frans Van Cauwelaert en Achille Van Acker, die meer dan tien jaar aanbleven. De laatste jaren zijn de voorzitters van Kamer en Senaat echter bijzonder snel gekomen en gegaan. Van minister werden ze soms meteen voorzitter, of omgekeerd. Dat maakt die functie niet ideaal om als neutrale arbiter op te treden.

Anderzijds is er het bezwaar dat de monarchie geen democratische instelling is en dat een zo belangrijke taak wordt uitgeoefend door een niet-verkozen persoon. Maar dat kan ook een voordeel betekenen. Omdat een monarch geen democratische legitimiteit heeft, moet hij extra rekening houden met de democratisch verkozen instellingen. Verkozen staatshoofden kunnen zich heel wat meer veroorloven, zoals we bijvoorbeeld in Frankrijk zien, waar het parlement en zelfs de regering vaak buitenspel worden gezet. Het is dan ook geen toeval dat nogal wat Europese monarchieën tot de oudste en best werkende democratieën ter wereld behoren.

---------------------------------------------------------------------------------------
boek: Alles over de monarchie, uitgeverij Houtekiet, 512 bladzijden; 29,95 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie