Vanraes antwoordt N-VA: 'GGC heeft nut'

© Brussel Deze Week
05/07/2012
'Hartsgrondig beu' is Jean-Luc Vanraes (Open VLD) 'de manifeste desinformatie door de N-VA'. Want: "de Vlaams-nationale partij spuit mist over de rol van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) in het Brusselse institutionele model." Ondertussen werkte Vanraes' partij, Open VLD, met CDH aan een voorstel van ordonnantie waarin de GGC in Brussel een coördinerende rol krijgt voor het integratiebeleid voor nieuwkomers.

Het is niet de eerste keer dat N-VA complete onwaarheden verkoopt als het over Brussel gaat. Zo eist de partij te pas en te onpas dat Vlaanderen een vinger in de pap moet hebben als er Vlaamse centen naar de hoofdstad gaan, en dat er controle moet zijn. Onjuist en met opzet misleidend is dat, want N-VA weet maar al te goed dat binnen de Brusselse instellingen de Vlamingen zowel op gewestelijk als op gemeenschapsniveau, dus ook in de GGC, een blokkeringsmogelijkheid hebben. In het Verenigd College van de GGC en in de Brusselse gewestregering kan niets passeren zonder het akkoord van de Vlaamse ministers. Beslissingen moeten overigens unaniem genomen worden. Hopelijk is dit nu voor eens en voor altijd duidelijk en moeten we het verhaal van de 'blanco cheque' nooit meer horen.

Zo ook werd er (bewust of onbewust) mist gespuid nadat Open VLD en CDH hun voorstel over de integratie lanceerden. In dat voorstel krijgt de GGC de taak om de integratieprojecten langs Vlaamse en Franstalige kant te coördineren en een kader te bieden voor de opvang van nieuwkomers. De bevoegde minister in de Vlaamse regering, Geert Bourgeois, vond het op Radio 1 in De ochtend op 21 juni nodig om hieruit te besluiten dat door het voorstel de Vlaamse bevoegdheden inzake integratie zouden worden overgeheveld van de Vlaamse Gemeenschap naar de GGC. "We mogen ons niet uit de hoofdstad laten kieperen," klonk het. De N-VA-fractie in het Brussels parlement toeterde haar minister na. Er is geen haar op ons hoofd dat eraan denkt om Vlaanderen in Brussel bevoegdheden af te nemen. Er wordt in ons voorstel geen afbreuk gedaan aan de bestaande initiatieven, integendeel: door een betere coördinatie worden de projecten zelfs sterker.

Nieuw evenwicht
Waar is het ons om te doen? Het wordt tijd dat we binnen het Brusselse institutionele model een plek hebben waar beide gemeenschappen elkaar kunnen ontmoeten en samenwerken, iets wat N-VA duidelijk niet wil. Die plek zou perfect kunnen worden ingevuld door de GGC. Wij beogen hiermee geenszins de installatie van een 'Brusselse Gemeenschap', maar een institutioneel embryo voor een sterk Brussels gemeenschapsbeleid.

In het verleden spraken we ons in Brussel herhaaldelijk uit tegen de oprichting van zo'n 'Brusselse Gemeenschap' waarin het tweeledige denken in termen van een Nederlandstalige en een Franse gemeenschap achterhaald zou zijn door de huidige kosmopolitische samenstelling van Brussel. Wij verdedigen het standpunt dat het kosmopolitische een nieuw gegeven is, dat toegevoegd wordt aan het bestaande evenwicht tussen Nederlands- en Franstaligen. We moeten het ene verdedigen, maar ook het andere, zonder daarbij te pleiten voor een scherpe tweedeling en het invoeren van subnationaliteit, het verplicht kiezen voor een gemeenschap. Het is geen 'of/of-verhaal', maar 'en/en'.

Er moet dus ruimte zijn voor een Brussels gemeenschapsbeleid voor zover dit beleid geen alternatief is voor het beleid van Franse en Vlaamse Gemeenschap. De GGC kan hierbij perfect een 'kaderrol' vervullen, zonder te raken aan de bevoegdheden van de gemeenschappen. Elke gemeenschap blijft bevoegd op haar domeinen en alle initiatieven worden gewaardeerd.

Hoe zien we de rol van de GGC? We zijn van oordeel dat bij elk voorstel om de GGC als samenwerkingskader tussen de gemeenschappen in Brussel in te schakelen, de opportuniteit telkens goed moet worden afgewogen. Volgens de zesde staatshervorming en de overheveling van bevoegdheden van het federale niveau naar het gewestelijke komt bijvoorbeeld de kinderbijslag bij de GGC terecht. Ook de integratie van nieuwkomers is een goed voorbeeld waarbij de GGC als koepel kan werken. In andere domeinen - bijvoorbeeld de cultuursector - is dat niet zo evident. Het institutioneel onderbrengen van het cultuurbeleid onder de GGC zou Brussel afsnijden van zowel de financiële inbreng van de twee grote gemeenschappen als van de aantrekkingskracht die Brussel cultureel over het land dient te hebben. Wel is het mogelijk om samenwerking tussen de gemeenschappen in de cultuursector te bevorderen. De GGC kan de mogelijkheid krijgen om een 'aanvullend' cultuurbeleid te voeren. De culturele sector is trouwens vragende partij voor samenwerking.

Ook voor onderwijs ligt het moeilijk. Wij zijn geen voorstanders van een 'Brussels' onderwijs. We willen ook geen 'Vlaams onderwijs voor de Vlamingen', maar wel 'Nederlandstalig onderwijs in Brussel'. Het Nederlandstalig onderwijs slaat in de praktijk overigens al een brug tussen de gemeenschappen, door zich sterk op te stellen in taallessen.

Conclusie: Brussel staat voor enorme uitdagingen. De bevolkingsaangroei heeft gevolgen voor de hele maatschappij, voor de kinderopvang, voor het onderwijs, voor mobiliteit en huisvesting. Hier kan het Gewest een rol spelen, maar ook de gemeenschappen mogen de boot niet missen en zullen inspanningen moeten leveren. Wij hebben echter de indruk dat de gemeenschappen achterop hinken, en dat is niet gezond. Daarom moeten de gemeenschappen hun verantwoordelijkheid in Brussel opnemen, maar moeten ze tegelijk ook een kader krijgen om de krachten te bundelen. De GGC biedt dit kader.

Jean-Luc Vanraes, Brussels volksvertegenwoordiger voor Open VLD en voorzitter van de Raad van de VGC

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni