Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

‘Voorrang secundair treft basisscholen’

Alain Eliasy
© Brussel Deze Week
05/05/2011
Als straks de voorrangsregels bij inschrijvingen voor het middelbaar onderwijs veranderen, dan zijn basisscholen die niet verbonden zijn aan een middelbare instelling, de pineut. De Sint-Jorisbasisschool is er zo één. Directie en ouderraad leggen uit.

In het Vlaams parlement is een voorstel tot decreet ingediend dat een aantal wijzigingen aanbrengt in de regeling van de inschrijvingen in het basis- en het secundair onderwijs in Vlaanderen en in de Nederlandstalige scholen in Brussel.

Wat daarbij vooral in het oog springt, zijn de voorstellen om de bestaande voorrangsgroepen uit te breiden. Aan die groepen (broers en zussen, GOK-kinderen en, in Brussel, Nederlandstaligen) voegt het voorstel van decreet twee groepen toe. Ten eerste genieten kinderen van personeelsleden voorrang, zodat absurde situaties worden vermeden waarbij een leerkracht geen plaats vindt voor zijn kind in de school waar hij lesgeeft. Ten tweede kan een schoolbestuur met scholen met een of meer vestigingsplaatsen binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden door hetzij maximaal twee kadastrale percelen, hetzij een weg, voorrang verlenen aan leerlingen bij de overgang van het basisonderwijs naar de eerste graad van het secundair: het zogenaamde campuscriterium.

Met dat laatste kunnen we niet instemmen. Die voorrangsregel zal de toegang tot secundaire scholen die via hun schoolbestuur verbonden zijn met een basisschool, ernstig bemoeilijken voor de kinderen uit de talrijke basisscholen die niet verbonden zijn met een secundaire school. Naast broers en zussen zullen immers de kinderen die op 'verbonden basisscholen' gezeten hebben, de schaarse plaatsen opvullen. Vooral kinderen uit de zuidelijke Rand van Brussel zullen hierdoor bijzonder hard worden getroffen. Gemeenten als Elsene, Oudergem, Sint-Gillis, Ukkel, Vorst of Watermaal-Bosvoorde hebben simpelweg geen, of hoogstens één Nederlandstalige secundaire school. Basisscholen in die gemeenten zijn dus per definitie niet verbonden met een secundaire school.

De voorrang voor kinderen die in een aan de secundaire school verbonden basisschool zaten, is bovendien in tegenspraak met de voorrangsregeling voor de basisscholen zelf. Daar geldt immers de afstand tussen het domicilieadres van de leerling tot de school of de afstand van het werkadres van een van de ouders tot de school als criterium om de aanmeldingen te rangordenen. Het afstandscriterium moedigt ouders aan om hun kinderen aan te melden in de school in hun buurt. Hoe dichter ze bij de school van hun keuze wonen, hoe meer kans ze hebben dat ze hun kind in die school zullen kunnen inschrijven. Maar dan riskeren ze te worden afgestraft op het ogenblik dat ze hun kinderen moeten inschrijven in een secundaire school. Voor ouders uit de hogergenoemde gemeenten wordt het helemaal de kwadratuur van de cirkel: het afstandscriterium dwingt hen een basisschool te kiezen in de buurt, waardoor ze - bij gebrek aan secundaire scholen - niet kunnen genieten van het campuscriterium.

Uit de Rand
Ook vanuit pedagogisch oogpunt is het campuscriterium nadelig. Het gevaar bestaat dat leerlingen in het vijfde of zesde jaar van de lagere school van school veranderen om van de voorrangsregeling te kunnen genieten. Dat is geen goede zaak, noch voor de scholen in kwestie, die geconfronteerd worden met een laattijdige instroom van leerlingen die ze niet kennen, noch voor de leerlingen, die gebaat zijn bij continuïteit.

Het voorstel van decreet wil onder andere de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen beschermen en het Nederlandstalig karakter van het onderwijs behouden. Door het campuscriterium daarentegen wordt het voor (vaak Nederlandstalige) leerlingen van buiten Brussel onmogelijk om zich nog in te schrijven in een Brusselse secundaire school, zelf al zou die over een basisschool beschikken: op grond van het afstandscriterium zullen ze zich niet kunnen inschrijven in die basisschool. Zo snijdt men de navelstreng van het Nederlandstalige Brusselse secundaire onderwijs nog verder af van de noodzakelijke input vanuit het hinterland.

Volgens het voorstel van decreet geldt de voorrangsregel alleen als de basisschool en de secundaire school tot eenzelfde schoolbestuur behoren en binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen zijn gelegen. Die laatste beperking biedt weinig waarborgen.

Onderwijsmensen laten er weinig twijfel over bestaan dat met 'aaneensluitende kadastrale percelen' creatief kan worden omgesprongen. Zo zou het volstaan om één klas van de basisschool onder te brengen in de secundaire school, of een sportzaal te delen, opdat er sprake zou zijn van aansluitende kadastrale percelen.

Het campuscriterium is in tegenspraak met de doelstellingen van het decreet, én met de overige inschrijvingsregels. Het zal nefaste gevolgen hebben voor de talrijke Brusselse basisscholen die niet verbonden zijn met een secundaire school. De decreetgever zou er dan ook goed aan doen dit criterium zonder meer te laten vallen.

------------------------
Peter De Donder (l.), directeur Sint-Jorisbasisschool, en Joost Rademaekers, voorzitter ouderraad Sint-Jorisbasisschool

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie