Bart De Wever persconferentie confederalisme

Analyse: N-VA-plan vermetel maar weinig realistisch

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
07/11/2013

Het confederalisme waarmee de N-VA naar de kiezer wil is vrij grondig uitgewerkt, maar heeft weinig kans op slagen. Brussel blijft een even groot obstakel als voorheen.

H et was lang wachten op de plannen van de N-VA voor Vlaanderen en in het bijzonder voor Brussel, maar woensdag zijn ze dan eindelijk voorgesteld. Eén zaak staat is overduidelijk: de N-VA windt er geen doekjes om. De nationalistische partij presenteert een radicale versie van het confederalisme dat weinig ruimte laat voor nuance. Er blijven nog twee deelstaten over: Vlaanderen en Wallonië. Die beslissen elk wat ze nog samen willen doen. Brussel krijgt een apart statuut. De federale overheid wordt bijna volledig ontmanteld.

Omdat de N-VA de sociale zekerheid splitst, en de N-VA Brussel overduidelijk niet wil loslaten, kan de partij niet anders dan een gemeenschapskeuze invoeren, een soort van subnationaliteit. De Brusselaar krijgt de keuze tussen het Vlaamse en Waalse sociale zekerheidsstelsel, betaalt navenant zijn belastingen aan een van beide gemeenschappen, en krijgt er stemrecht. De Brusselaar kan zijn keuze herzien, maar krijgt dan wel een wachttijd te verduren “van bijvoorbeeld drie jaar.” Dat moet het shoppen tussen beide stelsels tegengaan.

Het Brussels Gewest, altijd al een doorn in het oog van de Vlaamse Beweging, wordt afgeschaft, net zoals de drie gemeenschapscommissies en de Brusselse gemeenten en OCMW’s. De Brusselaars krijgen wel zelfbestuur voor grondgebonden bevoegdheden, maar de raad en regering komt in een lager échelon terecht dan Vlaanderen en Wallonië, zonder dat de hoofdstad onder een echte voogdij wordt geplaatst. De gewaarborgde Vlaamse vertegenwoordiging in die raad wordt versterkt. Er komen minder parlementsleden, maar de Vlamingen krijgen er verhoudingsgewijs meer.

Tot slot blijft er ook van de Belgische regering niet veel meer over. Die wordt niet langer samengesteld door een verkozen federaal parlement, maar door Vlaanderen en Wallonië. De premier verdwijnt, en wordt een voorzitter. Daarnaast komt er ook een Belgische raad waar de ministers van de twee deelstaten aan deelnemen, een beetje zoals de Europese raad van ministers.

Volgens N-VA-voorzitter Bart De Wever zijn de confederale plannen door binnen- en buitenlandse experten op hun haalbaarheid getoetst. Ook na de voorstelling van de plannen waren de meeste politicologen en grondwetsspecialisten het erover eens dat de plannen technisch uitvoerbaar zijn. Toch blijft er meer dan één obstakel over.

  • De Brusselaar is niet te vinden voor een verregaande gemeenschapskeuze.

Cijfers zijn er niet voorhanden, maar een goede indicatie is wel te vinden in de tweede taalbarometer van VUB-onderzoeker Rudi Janssens. Die vroeg bij welk landsdeel de Brusselaar bij voorkeur zou aansluiten. De meerderheid is voor een status quo. Slechts vijf procent van de Nederlandstalige Brusselaars zegt bij Vlaanderen te willen aansluiten en maar twee procent van de Franstaligen wil bij Wallonië. Zowel de Franstaligen, Vlamingen als tweetaligen verkiezen, als er dan toch gekozen moet worden, een apart (Europees) statuut. De enquête dateert uit 2006. Toen al bleek dat een confederalisme met twee niet gesmaakt zou worden door de Brusselaar.

  • Gemeenschapskeuze bestaat in geen ander federaal land.

Federalisme is in andere landen altijd territoriaal. België vormt hierin al een uitzondering, omdat bevoegdheden als onderwijs en cultuur over de grenzen heen worden uitgeoefend. Maar het verder uitbreiden van dat personaliteitsbeginsel naar zoiets fundamenteels als belastingen en sociale zekerheid, is een stap in het duister.

Er is één historisch voorbeeld van gemeenschapsfederalisme. De Oostenrijkse sociaal-democraat Karl Renner stelde voor om de verschillende volkeren van het Oostenrijks-Hongaarse rijk autonomie te geven in cultuur, onderwijs en sociale zaken, maar kon zijn model nooit uitvoeren omdat de Dubbelmonarchie uit elkaar viel na de Eerste Wereldoorlog. Er is met het principe nog geëxperimenteerd in verdeelde staten als Zuid-Afrika, Cyprus en Estland. Zonder veel succes.

  • Het confederalisme van de N-VA geeft geen uitzicht op stabiliteit.

Er is nog één voorbeeld van een federaal land met nauwelijks nationale bevoegdheden en dat is Bosnië en Herzegovina. Dat blijkt een hoogst onstabiele constructie te zijn.

  • De Brusselkeuze bedreigt de sociale samenhang.

Het is een argument dat voormalig minister-president Charles Picqué vaak heeft gehanteerd. Er is geen bewijs voor, precies omdat subnationaliteit nergens bestaat, maar het vermoeden is groot dat een verplichte gemeenschapskeuze de communautaire problemen in Brussel zal importeren tot op het niveau van de straat. Er zullen voortaan Vlamingen en Walen zijn, die een andere werkloosheidsuitkering zullen krijgen, pensioen en terugbetaling door de ziekteverzekering. Het verschil tussen Vlamingen en Franstaligen zal duidelijk zijn op de werkvloer, in de rechtbank en tot in het ziekenhuis.

  • De Brusselkeuze komt twintig jaar te laat.

De federalisering van ons land legt sinds de zesde staatshervorming het zwaartepunt bij de gewesten, en niet bij de gemeenschappen. Brussel wordt een ‘supergewest’, met, via de GGC, zware gemeenschapsbevoegdheden en met constitutionele autonomie. Die klok nu terugdraaien lijkt bijna onmogelijk.

In de jaren 1990 was een tweeledig federalisme misschien nog mogelijk omdat sommige Franstaligen toen voor een sterke Franse gemeenschap pleitten, maar de Franstaligen trekken, enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, sinds een jaar vol op de kaart van de gewesten.

Dat is deels als reactie tegen het nationalisme van de N-VA, maar deels ook omdat Brussel en Wallonië uit elkaar drijven. Een tweeledig federalisme is vandaag in hoofden van Franstaligen een volledig achterhaald idee.

  • Voor een staatshervorming is een tweederdemeerderheid nodig.

Niet alleen zal de N-VA de Vlaamse partijen moeten overtuigen, maar ook nog eens de Franstalige. Alle Vlaamse en Franstalige partijen hebben afgelopen weekend duidelijk laten weten dat over het confederalisme van de N-VA niet te onderhandelen valt. Zelfs de Mouvement Réformateur, die aanvankelijk gecharmeerd was door het sociaal-economische programma van de N-VA, heeft maandag de deur dicht gegooid. De N-VA zet met deze congresteksten een stap richting oppositie na de verkiezingen van mei 2014.

N-VA-visie voor Brussel

N-VA presenteerde woensdag haar langverwachte ontwerp voor een Brusselvisie. De congresteksten, berichtgeving en reacties vindt u in onderstaand dossier.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek , N-VA-visie voor Brussel

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni