Els Witte over het 'Brussels model': samenwerken, niet splitsen

© Brussel Deze Week
19/06/2008
In elke hervorming van de federale staat speelt Brussel een belangrijke rol. Dat is nu niet anders, betoogt professor emeritus Els Witte in een recente bijdrage in Ons Erfdeel. Er zijn de sociaaleconomische uitdagingen van de hoofdstad, en de sociaalculturele. In onderstaand hoofdstukje stelt ze scherp op het institutionele debat over Brussel.

Er circuleren de laatste tijd verschillende voorstellen om wijzigingen aan te brengen in het statuut van Brussel. Het separatistische discours, dat de onafhankelijkheid van Vlaanderen en Wallonië beoogt, kwam zoals bekend recentelijk ter sprake en dus ook de vraag wat er dan met Brussel moet gebeuren. Plannen om Brussel in Vlaanderen of Wallonië te integreren, werden geformuleerd.

Brussel zelf is daar echter allerminst voor te vinden. Uit een recente grootschalige enquête blijkt dat de inwoners van Brussel zich helemaal niet als een onderdeel van Vlaanderen zien, en ondanks de taalgemeenschap met Wallonië zien de Franstaligen zich al evenmin als een deel van Wallonië. Hun identificatie met de Franstalige gemeenschap komt zelfs na die met Brussel, België en Europa. Kortom, annexatieplannen lijken weinig realistisch.

Weinig levensvatbaar is ook het voorstel om van Brussel een Europees district te maken. Nog afgezien van de vraag of de Europese Unie met haar verschillende hoofdsteden daarvoor te vinden is, houdt deze constructie in dat het Brussels Hoofdstelijk Gewest, dat nu al bijna twintig jaar een vrij autonoom beleid kan uitoefenen, genoegen moet nemen met een ondergeschikte positie ten opzichte van de EU. Als België zou splitsen, zou dat overigens zeer negatieve gevolgen hebben voor de Europese Unie zelf en voor de rol van België daarbinnen. Een stichtend lid, dat bovendien de belangrijkste hoofdstad herbergt, laat dan zien dat het onmogelijk is om in één staatsverband samen te leven met verschillende talen en culturen.

Uitgaande van de wens dat Vlaanderen meer zelfbestuur wil in het federale België, grijpt een aantal hoofdstedelijke Franstaligen deze gelegenheid aan om als tegenprestatie Brussel uit te breiden. Economische motieven ondersteunen hun eis om een groot aantal Vlaamse, maar ook Waalse gemeenten bij het Brusselse territorium te voegen. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat Vlamingen en Walen, die in het verleden hun grenzen sterk hebben verdedigd, met deze Brusselse annexatieplannen zullen instemmen.

De hoge concentraties Franstaligen in de zes Vlaamse randgemeenten met faciliteiten zet de meerderheid van de hoofdstedelijke Franstalige politici er dan weer toe aan te pleiten voor de aanhechting van deze gemeenten bij Brussel en tegelijkertijd voor de realisatie van de territoriale eenheid met Wallonië (via Sint-Genesius-Rode).

Deze aanhechting zou wel voor extra Brusselse inkomsten zorgen, maar op economisch vlak zijn deze residentiële gemeenten toch niet bijster interessant. Van Vlaanderen kan bovendien moeilijk verwacht worden dat het zou instemmen met wat als een nieuwe fase van taalkolonisatie wordt ervaren. Het is trouwens ook maar de vraag of de inwoners van deze gemeenten de aansluiting bij Brussel willen. Een enquête uit 2001 wees uit dat de meerderheid, ook van de Franstaligen, toen voor de status-quo opteerde.

In het Vlaams parlement kwamen in 1999 de ondertussen bekend geworden resoluties tot stand. In die resoluties wordt een (con)federaal model voorgesteld van twee deelstaten met een grote autonomie (Vlaanderen en Wallonië) en twee deelgebieden met een geringere autonomie (Brussel en het Duitstalige gebied). De twee deelstaten participeren evenwaardig in de hoofdstad en wel in het beleid dat de stedelijke belangen overstijgt (Belgisch, Europees en internationaal). Het stedelijke beleid zelf blijft onder de hoede van Brussel. Ook dit voorstel maakt wellicht weinig kans, om de reden die we al aangaven: Brussel ontwikkelde zijn eigen autonomie en een ondergeschikte rol is moeilijk aanvaardbaar, zeker voor de Franstaligen.

Samenwerkingsverbanden over de regio's heen lijken in de huidige politieke constellatie een meer haalbare kaart. Dergelijke plannen worden zowel van Vlaamse als van Franstalige zijde in economische, politieke en academische kringen geformuleerd.

Ze vinden hun oorsprong in het coöperatief federalisme dat in de grondwet is opgenomen en spiegelen zich aan een aantal vergelijkbare buitenlandse dossiers (Londen, Parijs, Rijsel, Randstad). Via intergewestelijke samenwerking (op het vlak van infrastructuur, mobiliteit, toegankelijkheid voor investeerders, financiën) Brussel de mogelijkheid te bieden aan te sluiten bij zijn economisch achterland ten einde ten volle zijn internationale rol te kunnen vervullen en een nog grotere groeikern in Europa te worden, is het doel van deze plannen. Zowel Brussel, Vlaanderen als Wallonië profiteert daarvan, klinkt het. Om dat doel te bereiken moeten Vlaanderen en Wallonië, maar ook Europa, meer betrokken worden bij de uitbouw van de internationale en Europese rol van Brussel. Hoe die samenwerking er op institutioneel vlak precies moet uitzien, is stof voor politieke discussies. Dat Brussel op voet van gelijkheid behandeld wil worden, lijkt echter een uitgangspunt te zijn.

Uit de eerste aanzetten van een dergelijke samenwerking blijkt dat deze plannen niet helemaal kansloos zijn. De arbeidsbemiddelingsbureaus van Brussel, Vlaanderen en Wallonië sloten recentelijk namelijk een overeenkomst. Uit de Rand komen voortaan talrijke werkaanbiedingen, terwijl Brussel in opleidingen en in taalcheques voorziet, waarmee gratis taallessen gevolgd kunnen worden. Deze samenwerking begint gaandeweg vruchten af te werpen in wat het meest precaire onderdeel is van de Brusselse sociaal­economische situatie.

Els Witte is historica en gewezen rector van de VUB

:: De integrale versie van dit artikel leest u in het tijdschrift Ons Erfdeel 2008/2. Op 12 september organiseert het blad voor de derde keer een Ons Erfdeel-lezing, die dit keer over Brussel gaat en gehouden wordt in de Solvay-bibliotheek. Philippe Van Parijs zal het hebben over 'scenario's voor Brussel'. Na de lezing gaat hoofdredacteur Luc Devoldere in gesprek met Philippe Van Parijs, Sven Gatz en Els Witte. Meer info vindt u te zijner tijd op de website van Ons Erfdeel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni