Mehmet Koksal over de jacht op de etnische stem

© Brussel Deze Week
17/07/2009
De onafhankelijke journalist Mehmet Koksal volgde de regionale verkiezingen van 7 juni in Brussel van heel nabij. En hij concludeert: "In Brussel werkt het communautarisme - stemmen voor de eigen etnische groep - prima." Tegelijk waarschuwt hij ook voor de gevaren. Zijn bevindingen resulteerden in een boek en, deze week, in een opiniestuk voor BDW.

Kandidaten met een wat onopvallend profiel, die eerder het algemeen belang verdedigen dan dat van een bepaalde groep, raken niet meer verkozen. Het beste voorbeeld daarvan is Rachid Madrane (PS), die tijdens de afgelopen legislatuur fraai parlementair werk leverde, maar die zich niet genoeg liet meeslepen in de communautaire trend.

Dergelijke profielen - hoewel gesteund door het partijapparaat - vallen niet langer in de smaak bij de kiezers uit de Brusselse volkswijken. Een tegenvoorbeeld om het succes van het communautaristische cliëntelisme te illustreren, is het geval van de afgevaardigden Emin Özkara en Mohammadi Chahid (ook allebei PS): van hen hebben we in de afgelopen vijf jaar niet veel gehoord, maar toch halen ze aanzienlijke scores dankzij een intensieve mobilisatie op lokaal niveau in Schaarbeek en Sint-Jans-Molenbeek.

De politieke partijen lijken dat verkiezingsmechanisme goed te snappen, want meer nog dan de programma's en de maatschappelijke projecten zijn het vooral de stemmen die tellen de ochtend na de stembusgang. Dat is ook de reden waarom de partijen niet langer aarzelen om kandidaten met een uitgesproken communautaristisch profiel binnen te halen. Die kunnen de partij een pak stemmen opleveren, los van de negationistische en homofobe uitspraken die zij zo nu en dan in een vreemde taal aan hun specifieke electoraat verkondigen.

Als we uitgaan van de hypothese dat het overgrote deel van het communautaire electoraat nauwelijks politiek bewust is, dan is het voor de partijen niet heel erg moeilijk om die kiezers voor zich te winnen met behulp van een uitermate op de spits gedreven cliëntelisme.

Joden en Chinezen

De band met de politiek ligt voor deze groep met een laag inkomen en een beperkt opleidingsniveau anders dan voor het electoraat uit de welgestelde buurten, dat meer intellectuele bagage heeft. Het kiezersvolk uit de volkswijken beschouwt een kandidaat meer als een facilitator om een welbepaalde en persoonlijke dienst (huisvesting, baan, vergunning, subsidie,...) los te krijgen, terwijl de welgestelde groep voornamelijk vanuit een ideologische basis handelt en rekening houdt met institutionele bijzonderheden (gewest, gemeenschap, federaal niveau). Het is dan ook niet overdreven om te stellen dat het succes van partijen als PS en CDH in Brussel vooral te danken is aan het cliën­telistische en communautaire electoraat.

De PS verzamelde het grootste deel van de (Arabische en Turkse) moslimstemmen, terwijl CDH zijn verankering in de Afrikaanse evangelische gemeenschap verstevigde. Ecolo en MR, die politiek zeer bewuste kiezers hebben, spelen niet al te veel in op het communautarisme, want daardoor zouden ze weleens een deel van hun kiezers kunnen kwijtspelen. MR gokte vooral op de stemmen van zionistische joden en de kleine Chinese gemeenschap. Ecolo voerde ook wel campagne bij het moslimelectoraat en het Poolse kiezersvolk, maar hun communautaristische campagne was minder grootschalig dan die van de andere partijen.

Religieuze gemeenschappen zijn doorgaans behoudend als het om waarden gaat. Zodra Ecolo blijkt open te staan voor het dragen van een hoofddoek, wat stemmen zou kunnen opleveren, staan prompt enkele CDH-kandidaten paraat om de kiezers eraan te herinneren dat Ecolo ook heel erg openstaat voor de rechten van homoseksuelen, een argument dat dan weer niet in goede aarde valt bij gemeenschappen met een sterke religie.

Intens
De Brusselse verkiezingscampagne van 2009 bleek bijzonder intens, met pamfletten, sms'jes, T-shirts, affiches, opgetuigde auto's en avondjes waar de drank rijkelijk vloeide. De kandidaten brachten hun boodschap aan de man in alle verschillende talen die in het Brusselse gewest worden gesproken, in het Arabisch, Turks, Chinees, Engels, Frans, Nederlands en Lingala. Die linguïstische diversiteit, ook op politiek vlak, is een te koesteren troef voor Brussel. Een beetje als Barack Obama, die zijn slogan ¡Sí, se puede! ("Yes, we can" in het Spaans) ook bij het Latino-electoraat van de VS deed aanslaan.

Wat wel aan de kaak moet worden gesteld, is in de eerste plaats het dubbele discours dat maar al te vaak in de verkiezingsboodschappen doorschemert. Het is voor Brussel geen goede zaak dat er homofobe, negationistische en racistische boodschappen worden gepropageerd in een taal die niet elke Brusselaar begrijpt. En het is ook niet altijd een goede zaak dat het partijapparaat de kandidaten die een dergelijk dubbel discours houden, onafgebroken blijft steunen.

Het ziet ernaar uit dat de jacht op communautaristische stemmen een mooie toekomst tegemoet gaat de komende jaren. Tegelijk is het niet helemaal uitgesloten dat we in Brussel een plaatselijke Pim Fortuyn zien verschijnen, die radicaal breekt met het traditionele politieke schaakbord door zich te keren tegen de uitwassen van het systeem.

:: Mehmet Koksal is onafhankelijk journalist. Hij publiceerde onlangs Bruxelles 2009, l'autre campagne. Downloaden of laten uitdraaien bij de uitgever: www.lulu.com; beperkte oplage ook te koop bij Filigranes (Kunstlaan), Tropismes (Prinsengalerij), Libris (Guldenvlieslaan), Librairie de Rome (Jean Stasstraat)



Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni