N-VA haalt slag niet thuis over belangenvermenging Karine Lalieux

Dat Brussels schepen Karine Lalieux (PS) bevoegd is voor een culturele vzw waar haar broer aan het hoofd staat, stelt geen probleem van belangenvermenging. Dat oordeelt althans de dienst Brussel Plaatselijke Besturen na een klacht van gemeenteraadslid Johan Van den Driessche (N-VA). “Minister-president Rudi Vervoort (PS) houdt zijn hand boven het hoofd van zijn partijgenote”, vindt Van den Driessche.

Eerst dit: toen Philippe Close (PS) burgemeester werd van Brussel-Stad na het aftreden van Yvan Mayeur, moesten zijn bevoegdheden als schepen herverdeeld worden. Zo kreeg schepen van Netheid en Cultuur Karine Lalieux (PS) er de bevoegdheid Toerisme bij.

Dat was de aanleiding voor gemeenteraadslid Johan Van den Driessche (N-VA) om herhaaldelijk de gemeenteraad te interpelleren over een mogelijk geval van belangenvermenging. Lalieux werd door haar nieuwe bevoegdheid immers bevoegd over Rock The City, een culturele vzw die geleid wordt door haar broer Patrick Lalieux. De Stad geeft subsidies aan Rock The City en heeft er een samenwerkingsovereenkomst mee afgesloten.

'Wettelijk geen probleem'

Volgens Van den Driessche is dat deontologisch allesbehalve correct, zeker omdat schepen Lalieux tijdens de beraadslaging en de stemming over de samenwerkingsovereenkomst aanwezig was. Op de gemeenteraad kregen zijn opmerkingen geen gehoor, en dus trok de N-VA’er naar de commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Parlement. Maar ook daar verklaarde minister-president Rudi Vervoort (PS) dat er "wettelijk geen probleem is met de toewijzing van een bevoegdheid als schepen aan deze persoon" en "er geen klacht is ingediend".

Van den Driessche liet het daar echter niet bij en legde een klacht neer bij de gewestelijke dienst Brussel Plaatselijke Besturen - een administratie die opnieuw onder de bevoegdheid van minister-president Rudi Vervoort valt. Die heeft zich intussen uitgesproken over de kwestie.

De samenwerkingsovereenkomst is volgens de dienst “slechts het logische vervolg van de oprichtingsbeslissing van deze vzw waaraan de gemeente taken heeft toevertrouwd” en “heeft geen direct gevolg meer op de pecuniaire situatie van dhr. Patrick Lalieux”. Met andere woorden: de grieven van de N-VA zijn ongegrond.

Van den Driessche neemt echter geen vrede met het oordeel, dat volgens hem absoluut niet strookt met de regels rond toezichthouding. “Het stadsbestuur onder leiding van Philippe Close heeft geen lessen geleerd uit het verleden”, klinkt het. “Ook de Brusselse Regering, specifiek minister-president Rudi Vervoort, faalt schromelijk in zijn opdracht als toezichthouder van de lokale besturen. De minister-president houdt zijn hand boven het hoofd van partijgenote Karine Lalieux.”

Schepen Karine Lalieux, van haar kant, noemt de hele zaak een non-affaire. “Mijn broer, noch mijzelf valt iets te verwijten, ik heb het recht en de deontologie aan mijn kant. Het is typisch Van den Driessche om dingen te zoeken die er niet zijn”, zegt de schepen in De Standaard.