Studie: herfinanciering van 719 miljoen euro nodig

Het Brussels gewest heeft een extra financiering van 719 miljoen euro nodig, veel meer dan de maximaal 500 miljoen die nu op de federale onderhandelingstafel ligt. Dat staat in een studie die Brussels minister van Financiën Jean-Luc Vanraes (Open VLD) liet uitvoeren. Het gaat om een actualisering van een eerdere studie uit 1999.

De onderzoekers van de Facultés Universitaires Saint-Louis die de studie uitvoerden bekeken eerst de meerkosten en minderopbrengsten van het hoofdstedelijk gewest. Hun uitgangspunt was dat een correcte herfinanciering "alle kosten dekt van de diensten die door het gewest aan niet-Brusselaars en aan de inwoners die vrijgesteld zijn van belastingen." In mensentaal: pendelaars en expats.

Verder moeten de diensten die aan de eigen bevolking aangeboden worden, evenwaardig zijn aan die in de andere twee gewesten.

Wat ook zwaar doorweegt in de rekening (voor meer dan 430 miljoen euro) is de afwezigheid van solidariteit van het Brusselse hinterland. In Vlaanderen en Wallonië worden de facto transfers georganiseerd van niet-stedelijke naar stedelijke gemeenten, ter compensatie van de aangeleverde goederen en diensten en de kosten verbonden aan het stedelijk karakter. In Brussel is dat niet het geval; alle gemeenten van het gewest zijn immers stedelijke gemeenten.

Discussie
De rekensom dan. Na het optellen van alle kosten en minderopbrengsten komen de onderzoekers tot een bedrag van meer dan 1,2 miljard euro. Trek daar de 500 miljoen euro aan compensaties en speciale dotaties af die het gewest nu ontvangt en de uitkomst is dat Brussel 719 miljoen euro extra nodig heeft.

Over de nood aan een herfinanciering bestaat heel wat discussie. Vorig jaar nog beweerden onderzoekers van de KU Leuven nog dat Brussel helemaal geen herfinanciering nodig heeft en dat het geld gewoon slecht beheerd wordt.

Volgens minister Vanraes moet de studie "een objectief document voor zowel voor- als tegenstanders zijn."

De studie zal nu worden nagekeken door vier professoren, economisten Phillippe Van Parys (UCL) en Tom Van Puyenbroeck (HUB), politicoloog Carl Devos (UGent) en specialist overheidsbegrotingen Herman Matthijs (VUB). Resultaat daarvan binnen twee weken.