Vanraes: 'Elk Brussels kind heeft recht op onderwijs'

"Door zijn kwaliteit heeft het Nederlandstalig onderwijs in Brussel een grote aantrekkingskracht, zowel op Nederlandstaligen als op niet-Nederlandstaligen. In de VGC-beleidsnota staat uitdrukkelijk niet alleen dat niet-Nederlandstaligen Nederlands leren, maar ook dat Nederlandstaligen meertalig worden. De Brusselse scholen moeten dan ook op die specifieke context kunnen inspelen," zegt Jean-Luc Vanraes. [1 reactie]

In die VGC-beleidskeuze blijft voor ons het recht op onderwijs hét crucia­le element. Het recht op kwalitatief hoogstaand onderwijs is een universeel recht. Onderwijs is een onontbeerlijke hefboom om mensen een waardige en leefbare toekomst te verzekeren en te zorgen voor economische welvaart. Ons uitgangspunt blijft dan ook dat elk kind in Brussel, van welke afkomst ook, recht heeft op kwalitatief hoogstaand onderwijs en dat de Vlaamse overheid in Brussel daarvoor de verantwoordelijkheid moet blijven opnemen. Brussel heeft goed opgeleide burgers nodig, en de burger heeft een goed onderwijsaanbod nodig.

Om die kwaliteit hoog te houden wordt het Nederlandstalig onderwijs in Brussel sterk ondersteund. De scholen kunnen hiervoor een beroep doen op onder meer het Onderwijscentrum Brussel en Voorrangsbeleid Brussel. Werken aan een positieve benadering van het Nederlands is het uitgangspunt. We moeten zoveel mogelijk kinderen op school krijgen die de Nederlandse taal machtig zijn en goede resultaten boeken. Daarom pleit ik nog altijd voor het verlagen van de leerplicht. Laat kinderen verplicht vanaf de eerste kleuterklas naar school komen. Zo worden ze van in het begin in een taalbad ondergedompeld.

Een ander middel om de Nederlandstaligheid van ons onderwijs te bewaken, is het concept van de brede school, waarbij kinderen én ouders buiten de schoolmuren in contact kunnen komen met het Nederlands. Ik denk aan de kinderopvang, waarbij kinderen al heel vroeg in het taalverhaal worden meegenomen.

De betrokkenheid van de ouders is een ander spoor. Zij moeten aangespoord worden om heel geëngageerd voor het Nederlandstalig onderwijs te kiezen, en zelf Nederlandse lessen te volgen. We mogen daarbij geen koudwatervrees hebben voor de meertalige realiteit van Brussel en de vaak meervoudige identiteit van zijn inwoners. Deze realiteit en de positie van het Nederlands als voertaal zijn een uitdaging voor de verdere uitbouw en de positionering van het onderwijsaanbod.

Ik kom dan ook meteen op het thema dat het voorbije schooljaar het onderwijs beroerde: de capaciteit. Door de bevolkingsaangroei zijn er plaatsen te kort. We hebben dit tekort op korte termijn voor een groot stuk opgevangen door een masterplan op te stellen met daarin de mogelijkheden tot uitbreiding. We hebben de problematische gemeenten opgespoord en naar oplossingen gezocht. We hebben alle betrokkenen, de gemeenten, de schoolnetten gevraagd om een inspanning te leveren, en dit hebben ze samen gedaan, wat een unicum is voor Brussel. Er werd een taskforce opgericht. De resultaten zijn er en zullen eerstdaags worden bekendgemaakt. We blijven verder op de langere termijn werken aan oplossingen, want tegen 2015 moeten er, zoals bekend, nog zeker drieduizend plaatsen bijkomen. Voor mij moet in het capaciteits­debat de verhoging van de kwantiteit wel blijven samengaan met de kwaliteit.

Brussel is een belangrijk deel van de communautaire onderhandelingen die nu bezig zijn. Als je gaat sleutelen aan de structuren van Brussel, dan moet je met één ding rekening houden: de Brusselse realiteit is een realiteit van twee gemeenschappen die niet in confrontatie, maar in dialoog samen naar oplossingen moeten zoeken. Ook de Franstalige gemeenschap draagt een grote verantwoordelijkheid in het onderwijsdebat in Brussel en de capaciteitsproblemen. Op dit vlak nam ik het initiatief de Franstaligen op te roepen met de Nederlandstaligen aan tafel te gaan zitten om een gezamenlijke strategie uit te bouwen en een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen om voor alle kinderen degelijk onderwijs in te richten. Eerstdaags zal die ontmoeting plaatsvinden. Want elk kind in Brussel heeft recht op onderwijs.

door Jean-Luc Vanraes