Asielzoekers naar daklozenopvang gestuurd

Fedasil stuurt asielzoekers door naar de vzw Hoeksteen. De vereniging krijgt zo drie maal meer vragen voor opvang dan ze aankan. De vzw zegt dat ze haar eigenlijke werk, de opvang van 'gewone' daklozen, hierdoor niet behoorlijk meer kan uitvoeren. Ook Brussels minister Huytebroeck vindt het niet kunnen dat asielzoekers worden doorgestuurd.

De Brusselse vzw Hoeksteen vraagt aan Fedasil, het federale agentschap voor de opvang van asielzoekers, geen asielzoekers meer door te sturen. Door gebrek aan opvangplaatsen in de asielcentra geeft Fedasil het adres van Hoeksteen immers door. De vzw is daar echter niet mee opgezet.

Dagelijks staan er nu dubbel zoveel mensen aan de deur. Onder hen veel vluchtelingen en vaak ook mensen met kinderen. Omdat Hoeksteen maar over 48 opvangplaatsen beschikt, ziet het zich genoodzaakt om dagelijks vijftig mensen te weigeren. "We werken nu met een verlotingssysteem. Mensen die zich aanmelden moeten een kaart trekken. Is het een rode kaart, dan mogen ze een nacht blijven. Is het een zwarte kaart, dan is er geen plaats voor hen. Waar die mensen vervolgens naar toe trekken voor de nacht weten we niet. Vermoedelijk zoeken zij een plekje in een metrostation of op straat," zegt Gilberte Eeckhout van de vzw.

De organisatie vroeg Fedasil al meermaals om het adres van de vzw niet meer door te geven. Hoeksteen moest door de toestroom 'haar werking al herzien'. Volgens de organisatie dringt deze maatregel zich op 'omdat een federale dienst haar opdracht afwimpelt op regionale diensten die al beperkt zijn in hun mogelijkheden'.

'Onaanvaardbaar'

Ook Brussels minister Evelyne Huytebroeck (Ecolo) vindt het onaanvaardbaar dat Fedasil uit plaatsgebrek vluchtelingen doorstuurt naar centra voor daklozen. Daklozencentra zijn niet aangepast voor de opvang van families en kinderen en dus niet geschikt om er mensen zonder papieren naar toe te sturen.

Het is bovendien de federale regering die verantwoordelijk is voor de opvang van vluchtelingen. Het wordt dan ook tijd dat de federale overheid naar oplossingen zoekt en haar problemen niet langer afschuift op de Brusselse regering, aldus Huytebroeck.